Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Tweede Wereldoorlog Nog steeds onverwerkt verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Tweede Wereldoorlog Nog steeds onverwerkt verleden

Geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geschiedenis van het Derde Rijk van Hitler heeft al zeer veel pennen in beweging gebracht. Engelse, Amerikaanse en om niet meer landen te vermelden, Duitse historici hebben zich intensief met de geschiedenis van dit Rijk bezig gehouden. In dit artikel zal een poging - niet meer dan dat - gedaan worden om enige ordening te scheppen in de vloed van (semi-) wetenschappelijke publicaties.

I n eerste instantie wil il< een aantal Hitlerbiografen aan het woord laten. Daarna zal ik wat scribenten de revue laten passeren die zich geworpen hebben op de Tweede Wereldoorlog en het fenomeen nationaalsoclalisme. Tenslotte wil ik aandacht vragen voor het probleem van de verwerking van het nationaal-socialisme door Duitse historici, de zgn. "Historikerstreit".

Uit deze Historikerstreit blijkt onder andere dat, wanneer we schrijven over de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog, we ons moeten realiseren dat we niet bezig zijn met voltooid verleden tijd. De manier waarop over de Tweede Wereldoorlog geschreven is, weerspiegelt vaak niet alleen een levensbeschouwelijke, politieke of historische stellingname. Schrijven over de Tweede Wereldoorlog gaat onlosmakelijk gepaard met de verantwoordelijkheidsvraag en de schuldvraag. Hier zijn geschiedschrijving en actualiteit met elkaar venweven.

Hitler als facade

Allereerst wil ik een aantal publicaties noemen die het leven en werk van Hitler zelf betreffen. De boeken die zich met Adolf Hitler bezig houden, zijn niet meer te overzien. Er zijn inmiddels rond de zestigduizend boeken waarin de naam van Hitler in de titel voorkomt, en dan ook nog boeken die over het algemeen het signaleren waard (b)lijken te zijn. Echte biografieën zijn echter niet zo dik gezaaid.

Het dramatische verlies van de het Duitse leger in 1945 en de omstandigheden rondom de zelfmoord van Hitler waren de directe oorzaken voor de eerste naoorlogse studie over de Führer. H. Trevor-Roper beschreef in zijn boek "The last days of Hitler" (1947) de positie van Hitler ten opzichte van zijn landgenoten. Trevor-Roper schrijft over "hoe verkeerd velen waren", waarbij Hitler soms als instrument gehanteerd werd door andere obscure krachten, maar wiens macht tegelijkertijd zo ver uitsteeg boven anderen om hem heen, dat hij zonder meer de hoofdschuldige aan de misdaden van de nazi's kan worden genoemd.

Zijn werk wordt enkele jaren later gevolgd door de meest beroemde biografie van Hitler, namelijk het werk van Alan Bullock "Hitler: A study in tiranny". Nog steeds wordt dit werk door veel historici beschouwd als een standaardwerk. Hij schetst Hitler als een demoon, die zijn omgeving totaal overschaduwt. De visie van Bullock heeft immense invloed gehad op hele generaties historici. Bij het herlezen van Bullock kom je echter onwillekeurig op de gedachte dat zijn visie wel erg één-dimensionaal is geweest. Het lijkt meer een facade dan een werkelijk mens van vlees en bloed, zoals Hitler op ons overkomt. Hitler is in latere bronnen, die voornamelijk op deze Bullock-biografie zijn gebaseerd, dan ook niet meer herkenbaar als mens, maar louter als de personificatie van het kwaad zelf. De enorme machtspotentie die aan Hitler werd toegeschreven, heeft, wrang genoeg, de impact van zijn figuur ook na de oorlog vergroot en kans gegeven aan de legendevorming die de latere neo-nazi's in de kaart gespeeld heeft.

Hitler als produkt van zijn omgeving

De historicus K.D.Bracher^ ziet voor Hitler helemaal niet zo'n prominente plaats weggelegd. Zijn persoonlijkheid ziet Bracher vooral ondergeschikt aan de geschiedenis van de politieke beweging van de nazi's in het Derde Rijk. Hij wijst dus meer op de invloed van de omgeving op Hitler. Een kind van zijn tijd dus. Maar dit lijkt wat al te simpel. Waarom werd een ander kind van zijn tijd dan geen Hitler?

Bovenstaande visies zijn dus eigenlijk onbevredigend. Hoe dan? Als reactie op zijn duivelse afschildering zien we historici opkomen die Hitler vooral als

gewoon mens willen schilderen, daarbij uitwijdend in allerlei trivialiteiten die zijn "gewoon-mens-zijn" zouden moeten bewijzen. Werner Maser doet in zijn boek "Hitler. Legende, mythe en werkelijktieid" (1973) in dit opzicht een niet onverdienstelijl< e poging.

Nog verder gaat de Engelse historicus David Irving met zijn boek "Hitler's War". Hij stelt dat Hitler eigenlijk niets afwist van de holocaust, maar dat dit vooral op het persoonlijk conto van Himmler geschreven moet worden. Het lijkt me duidelijk dat Irving weinig begrepen heeft van de bevelsstructuur van het Derde Rijk.

Synthese

De waarheid zal wel ergens tussen Bullock en Bracher in moeten liggen. De historicus J. Fest komt misschien wel dicht bij de waarheid: zijn zeer lijvig werk^ wordt algemeen geroemd als een meesterwerk. Hij plaatst niet alles in de sfeer van horror en doet een heroïsche poging om te komen tot een "objectieve" beschrijving van het fenomeen Hitler.

De recentere studies over Hitler benadrukken dus naast het duivelse het normale in de persoon van Hitler. De nieuwere biografen zullen vooral gebruik moeten maken van een combinatie van diverse disciplines, zoals psychologie en sociologie om een completer beeld van Hitler te schetsen. Misschien komt er nog wel eens een eerherstel voor de eerste biograaf Trevor-Roper, die stelt dat Hitlers "own firm belief in his messianic mission was perhaps the most important element in the extraordinary power of his personality".3 Dit "firm belief' was immers ook gelijk het perpetuum mobile voor zijn ondergang: tegen beter weten in bleef hij immers geloven in zijn (messiaanse) roeping die hem verblindde voor de fouten die hij aan het einde van de oorlog bij de regelmaat van de klok maakte.

Voormalige Oostduitse historici hebben een onversneden marxistische visie op Hitler. Het uitgangspunt in hun geschiedschrijving is dat westerse "bourgeois-historici" bewust veel aandacht geven aan het demonische karakter van Hitler om het door de staat gemonopoliseerde kapitalisme te verdoezelen als verklaringsfactor. Hitlers "big business" dus, tegenover de gedupeerde, uitgebuite massa. Een inmiddels aandoenlijk ouderwetse visie, bijna om nostalgische gevoelens bij te krijgen.

De Tweede wereldoorlog In de literatuur

Het is natuurlijk moeilijk om Hitler en de Tweede Wereldoorlog van elkaar los te koppelen. Bovenstaande is hiervoor eigenlijk een duidelijk bewijs. Het gaat in het nu volgende echter niet om de Hitler-biografieën, maar om de visies die er bestaan over de oorlog zelf: haar oorzaken, gevolgen etc. Ook hierover kan gezegd worden dat de stroom publicaties inmiddels reusachtige vormen heeft aangenomen. Het brengen van enige structuur hierin is dan ook een hachelijke onderneming.

Onlangs verscheen een nieuwe uitgave van het boek van William L.Shirer: "Opkomst en ondergang van het Derde Rijk". Dit boek kan zonder meer gekarakteriseerd worden als een van de meest spraakmakende boeken over het Derde Rijk. Bepaald niet zozeer vanwege het wetenschappelijke karakter. De kracht (en gelijk eigenlijk ook de zwakte) van dit werk ligt in het ooggetuigeverslag, het journalistieke element. De auteur heeft zelf, als journalist. Hitler gevolgd op veel van zijn publieke optredens. Deze betrokkenheid heeft wel eens tot gevolg dat hij niet de noodzakelijke distantie heeft om geheel verantwoord tot oordeelsveiling te komen. Toch weet hij met zijn schrijftrant veel mensen te boeien en heeft daardoor wellicht veel meer invloed op de publieke opinie over deze oorlog dan meer professionele historici als Taylor, Bullock e.a. Shirer beschrijft de oorlog vooral vanuit de Duitse schuldrelatie. Zijn boek weerspiegelt nog steeds de Anglo-Amerikaanse opvatting dat Hitlers oorlog een strijd was tussen democratie en tirannie, tussen goed en slecht, waarin een helder maar ongenuanceerd zwart-witbeeld ontstond.

In de jaren '60 en '70 stond er een groep revisionistische historici op, die de anti-nazi-gevoelens van o.a. Shirer betwistten. A.J.P. Taylor heeft met zijn werk "The origins of the Second Worldwar" in dit opzicht de trend gezet. Voor een goed evenwicht in de verklaringen voor het ontstaan van deze oorlog heeft de visie van Taylor m.i. onmiskenbaar waarde. Hij benadrukte vooral Hitlers passiviteit en geduld en zoekt naar andere verklaringsfactoren. Daarbij geeft hij uitvoerig aandacht aan de ge-

volgen van "Das Diktat" van Versailles, de anti-Duitse houding van de Fransen, de Engelse "appeasement" politiek e.a. Volgens Taylor wilde Hitler helemaal geen oorlog, maar een overwinning zonder oorlog. Daladier en Chamberlain hebben Hitler eigenlijk alleen maar aangemoedigd.

Historische controverse

Veel historici hebben zich ook gebogen over de oorzaken van de opkomst van een beweging als het nationaal-socialisme. Hierover zou zeer veel te schrijven zijn. Ik tip slechts de belangrijkste controverse onder historici aan.

Aan de ene kant zijn er de marxistische historici die wijzen op de relatie tussen gemonopoliseerd kapitalisme en nationaal-socialisme. Tot hen behoren o.a. de historici Eichholtz, Horkheimer, Czichon en Gossweiler. De marxistisch geïnspireerde visie is vooral te vinden in Oost-Duitse sferen.

Onder Amerikaanse en West-duitse scholen wordt een verbintenis tussen kapitalisme en nationaal-socialisme ontkend. Zij zoeken de verklaringen voor de opkomst van het nazisme in andere factoren. Historici die deze stroming vertegenwoordigen zijn Lochner, Treue, Turner en Barrington Moore.

Hoewel Turner" niet direct de invloed van het kapitalisme in alle opzichten ontkent, ziet hij af van een bijna methodistische beschijving van de weg van kapitalisme naar nationaal-socialisme. Turner is zich bewust van de enorme snelle transformatie die Duitsland doormaakte van agrarische staat naar een sterke industriële macht. Vooral de staatkundige route van de modernisering acht hij en ook de historicus

Barrington Moore^, van groot belang. In Frankrijk en Engeland ging e.e.a. langs democratische weg. In China en Rusland via sterk leiderschap, vroeger of later door het communisme geïnspireerd. In Duitsland wilde de democratie echter niet lekker van de grond komen: denk aan het Tweede Rijk onder Bismarck en de zwakke Weimardemocratie.

De tussenpositie van Duitsland tussen de al veel verder geïndustrialiseerde Westeuropese staten en de achterlijke Oosteuropese staten heeft de Duitse maatschappelijke, politieke en economische situatie tot een bijzondere gemaakt.^

De historikerstreit

Tenslotte nog wat aandacht in dit artikel voor de zgn. "Historikerstreit", de visie van (West-)Duitse historici op hun verleden. In 1989 kwam Richard J. Evans uit met een goed leesbaar boek over deze "Historikerstreit" onder de titel "In Hitler's Shadow: West-German historians and the attempt to escape from the Nazi-Past".

Evans begint zijn beschrijving met de vijftigjaar-herdenking in 1983 van de machtsovername van de nazi's in 1933. In dat jaar verschijnt er over dit onderwerp een overweldigende hoeveelheid boeken, krante-artikelen en tijdschriften, en zijn er talloze televisie-uitzendingen en conferenties gewijd aan deze machtsovername van de nazi's. De historicus die in dat jaar veel in het nieuws is, is Hellmut Diwald, professor in de middeleeuwse geschiedenis aan de universiteit van Erlangen. Al in 1978 verscheen zijn boek "Geschichte der Deutschen". In dit werk betoogt Diwald dat de Duitse geschiedenis sinds 1945 "moreel gediskwalificeerd" is. Hij beschrijft de geschiedenis vanuit het heden naar het verleden en eindigt bij het begin van het "echte" duizendjarig rijk in 919. Vanuit een verslagen heden naar een glorieus verleden dus. Problemen ontstaan er wanneer hij veel aandacht geeft aan de verdrijving van veel Duitsers uit delen van Oost-Europa na de Tweede Wereldoorlog en slechts twee pagina's wijdt aan de vernietiging van de joden in nazi-Duitsland. Zijn verhaal kwam iets te vroeg. In de Frankfurter Allgemeine werd dit boek afgedaan als "venward en gek". Ivlaar met de komst van Kohl in 1982 kwam er een einde aan het bewind van de sociaaldemocraten, een bewind waarbij het nationaal schuldbewustzijn nadrukkelijk "gekoesterd" werd. Tijdens Kohl keert er bij de Duitsers een vorm van zelfrespect terug, zeker als het gevaar voor Duitsland steeds sterker afgeleid wordt naar de Russen, in dezelfde tijd door Reagan aangeduid als de "evil-empire". De Duitsers worden weer wat meer trots op zichzelf en er ontstaat langzaamaan de visie dat de Duitsers zich niet eeuwig schuldig hoeven te voelen aan wat misging in de Tweede Wereldoorlog. Het boek van Diwald krijgt dan ook een herwaardering: het benadrukt immers de meer positieve kanten van de Duitse geschiedenis.

Geen verschil tussen Hitler en Stalin

Een ander Duits historicus die een aardig melodietje meeblies in het koor van Duitse historici is Ernst Nolte.^ Hij verklaart het nazisme als een defensieve reactie tegen de communistische dreiging vanuit het oosten. Hitlers doel was, volgens Nolte, om zichzelf te verbinden met de westerse wereld en de beschaving te behoeden voor barbarisme. M.i. is die angst wel degelijk aanwezig geweest onder veel nazi's. In die zin voegt Nolte nadrukkelijk een verklahngsgrond toe. Hij durft het ook aan om Hitler en Stalin op dezelfde lijn te plaatsen. Hitler is niet uniek in zijn moordlust. Dit werd recentelijk overgenomen door Bullock met zijn boek "Hitler en Stalin. Parallelle levens" (1991). Veel Duitse historici volgen Nolte dan ook, zoals Klaus Hildebrand, hoogleraar aan de Universiteit van Bonn. De laatste his­ toricus ziet het dan ook als een open vraag of de annexatie van Oost-Europese landen na de oorlog toevallig was of een resultaat van lange-termijn politiek.

Op deze verklaringsgrond wordt heftig doorgeborduurd in de Frankfurter Allgemeine. Tussen augustus 1986 en februari 1987 verschijnt in deze krant een serie artikelen waarin gedebatteerd wordt over de stelling of Stalin zelf intenties had om in 1942 of in de zomer van 1941 Duitsland aan te vallen. Het zal duidelijk zijn dat op deze vraag geen bevredigend antwoord kwam. Daarvoor zullen eerst de Sovjetarchieven geopend moeten worden. E.e.a. geeft echter wel aan de enorme intensiteit waarmee Duitse historici bezig zijn hun verleden te venwerken en van zich af te schrijven.

De Duitse historicus Andreas Hillgruber (die zelf de oorlog heel bewust meemaakte) probeert nadrukkelijk de eenzijdige Duitse schuldrelatie om te buigen. In zijn boek "Zweierlei Untergang"^ behandelt hij heel bewust twee problemen: de verdrijving van de Duitsers uit Oost-Centraal Europa en de genocide onder de joden. Deze beide catastrofen horen volgens Hillgruber bij elkaar. De massamoord onder de joden was een gevolg van het radicale racisme van Hitlers Duitsland. De verdrijving van Duitsers en de vernietiging van het Duitse Rijk waren geen reacties op de nazi-misdaden, maar resultante van een lange-termijn-politiek van de geallieerden.

De Duitsers hebben naar het oordeel van Hillgruber als leeuwen gevochten in Oost-Europa om de Russen, die bewezen barbaars op te kunnen treden, te weerhouden massa's Duitsers te verdrijven uit het centrum van Europa. Auschwitz kon daardoor veel langer bestaan, met alle gevolgen van dien.

Ik wil nog één Duitse historicus aan het woord laten: Hans Mommsen, professor aan de Ruhruniversitat in Bochum, van sociaal-democratische huize.^ Zijn visie is dat het Derde Rijk onderworpen was aan een proces van cumulatieve radicalisatie. De wreedheid tegen Joden bijvoorbeeld groeide. De genocide is dus meer een gevolg van ad hoc beslissingen op de invasie in Rusland, niet een gevolg van een duidelijk uitgezette strategie. Dit lijkt zonder meer in strijd met Hitlers toespraak op 30 januari 1939 waarin hij klaar en duidelijk sprak over de "Vemichting der Jüdischen

Rasse in Europa". Mommsen zegt hiervan, dat Hitler hier niet doelde op de fysiel< e vernietiging, maar de economische verdrijving van de joden van het Europese toneel.

Slot

Uiteraard heb ik hierboven slechts in korte, soms onbevredigend korte schetsen enkele visies kunnen weergeven. Opvallend is echter dat zowel Nolte als Hillgruber en Mommsen pogingen aanwenden om Auschwitz in een bredere twintigste eeuwse context te plaatsen. De Duitsers worstelen nog zeer duidelijk met hun beladen verleden.

De tijd is m.i. rijp, na 50 jaar sterk emotioneel geladen historiografie van Duitse en niet-Duitse zijde over de Tweede Wereldoorlog, de Duitse geschiedenis zo sober en rationeel mogelijk tegemoet te treden. De Duitsers (en Oostenrijkers) blijven zich waarschijnlijk

verantwoordelijk voelen voor de wandaden van de Tweede Wereldoorlog, maar verantwoordelijkheid is iets anders als schuld. Toch moet Duitsland m.i. vooral geen pogingen doen om het verleden als verwerkt te beschouwen. Daarvoor zijn de wonden te groot en is de les van de geschiedenis te belangrijk. In die zin kan een emotionele historiografie zeker haar doel hebben.

Drs. R. Toes

Leraar geschiedenis scholengemeenschap 'Guido de Brés' te Rotterdam.

Noten

1. K.D.Bracher, "The role of Hitler", in W. Lacqueur, Fascisme, A Reader's Guide, Pengiun Books, 1979. 2. J.Fast, Adolf Hitler. Eine Biographie, 1973. 3. H.R. Trevor-Roper, The last days of Hitler, p.90. 4. H.A. Turner, Fascfiismus und Kapitalis-

mus in Deutsctiland, Göttingen, 1972. 5. Barrington Moore, Social origins of dictatorship and democracy, Penguin, 1977. 6. Zoals in het artikel al verwoord is de stroom literatuur over de Tweede Wereldoorlog onoverzienbaar. De laatste "updates" die een goede pers hebben gekregen zijn:

- Peter Calvocoressi en Guy Wint, Total War: Causes and Courses of the Second World War, London 1972, new. ed., New York, 1989.]

- William Carr, Poland to Pearl Harbour: The fi/laking of the Second World War, London, 1985. - P.M.H. Bell, The Origin of the Second World War in Europe, London 1986. 7. Ernst Nolte, Three Faces of Facism: Action Francaise, Italian Fascism, National Socialism, New York, 1965. 8. A. Hillgruber, Zweierlei Untergang: Die Zerschlagung des Deutschen Reiches und das Ende des europaïschen Judentums, Berlijn, 1986. 9. Hans Mommsen, "The Realization of the Unthinkable: The "Final Solution of the Jewish Question" in the Third Reich", in Hirschfeld, Policies, p. 93-144.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1995

De Reformatorische School | 60 Pagina's

De Tweede Wereldoorlog Nog steeds onverwerkt verleden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1995

De Reformatorische School | 60 Pagina's