Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed bij gesprekken met kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed bij gesprekken met kinderen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een cursus van het BGS over gesprekken met kinderen over normafwijkend gedrag kwam het gebed ter sprake. Daarbij ging het vooral om het gebed bij een persoonlijk gesprek met een kind. In de cursus is met gebruikmaking van het onderstaande artikeltje nagedacht of en hoe het gebed bij een persoonlijk gesprek gestalte kan krijgen. Daarbij kwam naar voren hoe belangrijk het is dat je als leerkracht kinderen voorgaat in het gebed. Ook kwamen er een aantal gevaren naar voren. Voor plaatsing in DRS is het artikeltje wat gewijzigd.Het moge duidelijk zijn dat het in de eerste plaats belangrijk is om als leerkracht in de 'binnenkamer' voor de kinderen te bidden die aan je zorg zijn toevertrouwd. Elke leerkracht bidt echter ook voor de klas. Bovendien lijkt het ons belangrijk om ons te bezinnen op de vraag of het niet goed zou zijn om na een gesprek met een kind in het bijzijn van het kind te bidden. Eerst moeten we ons dan afvragen waarom dat goed zou zijn. Daarna willen we iets zeggen over de inhoud van een dergelijk gebed en de gevaren daarbij. Ten slotte willen we enkele practische aanwijzingen geven.

Overwegingen om te bidden

Als overwegingen om te bidden kunnen we aan een aantal dingen denken. In de eerste plaats moeten we beseffen dat een leerkracfit een stuk opvoedingsverantwoordelijkheid van de ouders heeft overgenomen. Tot die opvoeding behoort ook het gebed. Vanuit dat gezichtspunt is het dus een taak van de leerkracht om de kinderen van zijn groep voor te gaan in gebed maar ook om hun te leren bidden in zoverre een leerkracht dat kan. Door zijn gebed heeft een leerkracht invloed op kinderen. Kinderen voelen het als er om hun behoud of om hun welzijn wordt gebeden. Ook zijn opvoeders voor kinderen een voorbeeld in het gebed.

Een tweede overweging heeft meer specifiek betrekking op het spreken met kinderen over hun gedrag. In de Bijbel wordt ons geboden: "ken Hem in al uw wegen" (Spr.3:6). Deze tekst geeft daarmee aan dat in alle situaties het gebed tot God nodig is. Ook ten aanzien van het moeilijke gedrag van een leerling geldt dus dat gebed noodzakelijk is. Juist een kind dat het moeilijk heeft met zijn gedrag of dat moeilijkheden veroorzaakt met zijn gedrag heeft gebed nodig. Hij heeft het nodig omdat hij in zijn gedrag Bijbelse normen overtreedt en daarmee in de schuld staat voor God. Hij heeft het ook nodig omdat werkelijke verandering van zijn gedrag één van de moeilijkste dingen is. Werkelijke gedragsverandering vindt plaats vanuit het hart. Daarvoor moet het hart verwijd worden door God Zelf (zie ps. 119; 32). Wij zijn te snel geneigd om ons te beperken tot het aanpakken van uiterlijk gedrag waarbij we het hart er buiten laten. Bovendien is het zo dat als we in een gesprek afspraken met een kind hebben gemaakt over zijn gedrag, we daar de zegen van de Heere voor nodig hebben.

Een derde ovenweging is dat je het in een gesprek over normafwijkend gedrag samen met een kind over zijn en misschien ook jouw probleem hebt gehad. Je mag dan ook samen de nood waar je het over gehad hebt aan de Heere voorleggen en vragen om datgene wat je allebei nodig hebt, de leerling ten aanzien van zijn gedrag en de leerkracht om hem daarbij te helpen. Als leerkracht heb je dan de taak om voor te gaan in het gebed. Voor een kind kan het te moeilijk zijn om over zijn eigen gedrag te praten en dus ook om er voor te bidden.

Een vierde ovenweging is dat de Heere op het gebed uitkomst wil geven. Het veronachtzamen van gebed zou ons dus grote schade kunnen doen en een reden kunnen zijn waarom er niets verandert na een gesprek.

Er zijn redenen te bedenken waarom je niet zou bidden als je met een kind alleen ben en onder vier ogen een gesprek heb gehad over zijn gedrag. Aangevoerd zou kunnen worden dat het niet de gewoonte is. Dit lijkt ons geen goede reden om het niet te doen. Als het gebed een opdracht is, kun je die opdracht niet negeren door te zeggen dat het niet de gewoonte is. Hier geldt dan veelmeer dat je het tot je gewoonte zou moeten maken. Een andere reden die aangevoerd zou kunnen worden, is dat het te persoonlijk en te intiem is. Dat

kan een bezwaar zijn dat te maken heeft met het feit dat we het niet gewend zijn. Het is ook inderdaad zo dat de sfeer in een gesprek onder vier ogen erg persoonlijk kan zijn. Het gevaar is dan reëel dat er ook persoonlijke gevoelens gaan meespelen in het gebed. Over dit gevaar willen we straks wat meer zeggen. Op zich hoeft het persoonlijke karakter van een gesprek echter geen reden zijn om niet te bidden. Bij andere soortgelijke situaties als een gesprek met een kind (bijvoorbeeld huisbezoek) wordt er ook gebeden.

Inhoud van het gebed

Calvijn noemt het gebed: "Een zekere samenspreking van de mensen met God, waardoor zij, het heiligdom des hemels binnengegaan zijnde. Hem over Zijn beloften in eigen persoon aanspre­

ken" (J.Calvijn, Instit, III, XX, 2). We willen er eerst de aandacht op vestigen dat het gebed bidden tot God is. Dit betekent dus dat je niet spreekt tot degene waarmee je bidt of waarvoor je bidt. Bidden mag nooit een verkapte vorm van spreken tot hem of haar zijn. Na een gesprek met een kind moet het gebed dus werkelijk een spreken tot God zijn voor het kind en niet een spreken tot het kind. We moeten altijd bedenken dat we voor Gods aangezicht komen, dat Hij hoort wat wij tot Hem zeggen en dat Hij de diepste bedoelingen van ons hart kent. Alle bedoelingen die hier niet mee overeenkomen moeten we verliezen.

Bidden is in de Bijbel belijden, smeken, danken of loven. Dit moet dus ook de inhoud van ons gebed uitmaken. Het gebed mag geen dogmatische verhandeling, preek of pedagogische les zijn. Dergelijke dingen hoeven wij de Heere niet voor te houden. Ons gebed voor en met het kind met normafwijkend gedrag moet een belijden zijn van zonden en schuld, het vragen om vergeving en een smeken om hulp bij het overwinnen van zondig en verkeerd gedrag. Calvijn zegt

daarvan dat "het begin en ook de voorbereiding van het juiste bidden bestaat in het bidden om vergeving met ootmoedige en oprechte schuldbelijdenis" (a.w., Ill, XX, 9). Het belijden van zonden en het vragen om vergeving is juist na een gesprek over normafwijkend gedrag belangrijk omdat er hier sprake kan zijn van overtreding van Gods normen. Het bidden om de vreze des HEE- REN in het hart is daarnaast belangrijk omdat alleen die doet wijken van het kwade.

Een ander aspect uit het citaat van Calvijn betreft de beloften als pleitgrond. Hoewel alleen het ware geloof kan pleiten, betekent dat niet dat de opdracht er niet ligt om op God's beloften te pleiten. Daarom zegt Koelman ook dat we de kinderen "de pleitredenen moeten leren, welke men in het gebed gebruiken moet" (J.Koelman, De plichten der ouders, p.101). Daarom moeten we ze ook zelf gebruiken. Hij heeft ze gegeven opdat we er biddend mee werkzaam zouden zijn en in die weg de vervulling ervan zouden verkrijgen. Daartoe moeten we de beloften opzoeken die God ons zelf geeft in zijn

Woord. Koelman heeft dit gedaan in zijn boek "De plichten der ouders". Hij wijst honderden beloften aan, verdeeld over verschillende zaken. Beloften die bijzonder gepast zijn in de situatie van een gesprek over het gedrag zijn: "Ken Hem in al uw wegen en Hij zal uw paden recht maken" (Spr. 3:6) en "Indien wij onze zonden belijden. Hij is getrouw en rechtvaardig dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid" (1 Joh.1:9). We moeten echter beseffen dat het ware gebed een vrucht van de Heilige Geest is dat buiten Christus niet tot God kan komen en dat het ware bidden gepaard gaat met een nederige geest die zelf geen pleitgronden meer heeft.

Gevaren

Een aantal gevaren bij

het bidden met een kind na een gesprek over zijn gedrag is al terloops genoemd. Vooral het gevaar van het gebruik van het gebed als pedagogisch middel verdient aandacht. Het kan voorkomen dat je als leerkracht in een gesprek merkt dat het kind niet echt luistert, dat het niet vatbaar is voor adviezen of dat er dingen vergeten zijn. Als dan in een gebed de gelegenheid benut wordt om het kind aan te geven dat jij als leerkracht toch gelijk hebt (bijvoorbeeld als je vraagt of de Heere wil geven dat het kind zijn ongelijk in zal zien) of om te bestraffen, misbruik je

het gebed. Het kind verliest dan het juiste zicht op God. God wordt voor hem dan een soort bondgenoot van de leerl< racht en het l< ind ziet niet meer dat je als leerkracht tot God bidt in plaats van tot hem of haar spreekt. Wij denken daarom dat in situaties waarin sprake is van een conflict tussen leerkracht en leerling beter niet gebeden kan worden, dat wil zeggen, niet als die er zelf bij is. Het gevaar dat het gebed dan de vorm krijgt van het zoeken van eigen gelijk is erg groot.

Een ander gevaar is als je bidt met een kind tenwijl de naaste omgeving er eigenlijk problemen mee heeft. Het kan daarbij gaan om het schoolteam, de ouders van het kind of de leefgemeenschap. In dergelijke gevallen is het ook af te raden om te bidden. Het gebed kan dan bevreemding bij het kind oproepen en conflicten met anderen veroorzaken.

Een paar practische aspecten

Het kan voor een kind heel ongewoon zijn dat de leerkracht bidt met hem alleen. Het is daarom goed om aan het eind van een gesprek tegen het kind te zeggen dat je zal bidden en waarom je wil bidden.

Wat de tijd van het bidden betreft, Is het aan te bevelen om dit na het gesprek te doen. Dan is duidelijk hoe het kind reageert op de dingen die de leerkracht met hem wilde bespreken en is ook duidelijk waarom gebeden moet worden.

Als je merkt dat de leerling haast heeft en wrevelig staat tegenover godsdienstige zaken is het belangrijk om te overwegen of dit niet een reden is om in dat geval niet te bidden. Het wordt dan al snel een schietgebedje of een gebed dat een verdediging is van de leerkracht.

In het gebed is het tenslotte belangrijk om qua woordkeuze aan te sluiten bij het klassegebed. Ook dat is nodig om bevreemding bij het kind te voorkomen.

Uitleiding

Het bovenstaande artikeltje is uitdrukkelijk niet bedoeld om aan te geven dat bij een gesprek met een kind altijd het openbare gebed hoort. Er is wijsheid voor nodig om alleen dan te bidden als het gepast is. Wel hebben we willen benadrukken dat het op zijn plaats kan zijn om te bidden en dat we het dan niet zomaar moeten nalaten. Ook hebben we willen wijzen op het belang en het wezenlijke ervan. Als het goed is, dan is het zoals we op één van de cursusmiddagen hoorden. De betreffende leerkracht had een gesprek met een kind en als vanzelf kwam de noodzaak van het gebed naar voren. Er bleef eigenlijk nog maar één weg over en dat was het gebed tot God. We hopen dat dit artikeltje er toe mag bijdragen dat we dan niet uit valse schaamte het gebed nalaten.

Literatuur

1. Calvijn, J., Institutie

2. Dingemanse, A., "Heere, leer ons bidden". Een bezinnend artikel over het bidden bij jongeren. DRS, januari 1991,

3. Koelman, J., "De plichten der ouders"

J.H. van Doleweerd/Drs. A. de Vries

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1995

De Reformatorische School | 36 Pagina's

Het gebed bij gesprekken met kinderen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1995

De Reformatorische School | 36 Pagina's