Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ouderschapsverlof in het primair onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ouderschapsverlof in het primair onderwijs

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Per 1 juli 1997 is de reeds in 1990 in het Burgerlijk Wetboek ingevoerde mogelijkheid om gebruik te maken van ouderschapsverlof gewijzigd. In artikel 7:644 van het Burgerlijk Wetboek kunt u de regeling vinden. De op het onderwijs toegesneden regeling van ouderschapsverlof kunt u vinden in het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (RPBO) onder artikel I-C39. In dit artikel zal ik proberen de belangstellende lezer of lezeres uit het primair onderwijs te informeren over de inhoud van het ouderschapsverlof.

Ouderschapsverlof geregeld in het Burgerlijk Wetboek

Voor wie geldt de regeling?

Vrouwelijke en mannelijke werknemers wordt door middel van ouderschapsverlof de mogelijkheid geboden ouderschapstaken te combineren met betaalde arbeid, in het geval dat beide ouders werknemer zijn, hebben zij beiden ten opzichte van hun werkgever recht op ouderschapsverlof. Als drempel geldt dat de arbeidsovereenkomst tenminste één jaar heeft geduurd. Het ouderschapsverlof kan worden opgenomen voor een kind met de leeftijd tot en met zeven jaren. Er kan slechts voor één kind per gezin ouderschapsverlof worden opgenomen. In de oude wettelijke regeling gold een leeftijdsgrens van vier jaren. Deze grens vinden we ook terug in het RPBO.

De verlofperiode

Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer recht heeft, bedraagt ten hoogste de arbeidsduur per week gerekend over een periode van 13 weken. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aangesloten periode van ten hoogste zes maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. Dit is een maximum. Minder verlofuren opnemen mag uiteraard. Meer opnemen kan worden overeengekomen met de werkgever.

Het ouderschapsverlof dient te worden opgenomen in een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden. De werknemer kan verzoeken om de verlofperiode te verlengen, of het aantal verlofuren per week te verhogen. Hierdoor heeft de werknemer de mogelijkheid te kiezen voor een korte periode van voltijds verlof of het uitsmeren van minder verlof per week over een langere periode dan zes maanden. De werkgever mag slechts op grond van gewichtige redenen een dergelijk verzoek van de werknemer afwijzen.

Tijdig aanvragen

De werknemer dient tenminste twee maanden voor het tijdstip van de ingang van het verlof om toekenning van ouderschapsverlof te verzoeken onder opgave van de periode, het aantal uren en de spreiding daarvan. Het tijdstip van ingang van het ouderschapsverlof kan worden gekoppeld aan de datum van bevalling of het einde van het bevallingsverlof en behoeft nog niet vast te staan.

Ouderschapsverlof in het RPBO

Inhoud RPBO-regeling

De regeling van het ouderschapsverlof in het RPBO is grotendeels gelijkluidend aan die in het Burgerlijk Wetboek. Op enkele onderdelen is de regeling nog niet aangepast aan de nieuwe wettelijke regeling in het Burgerlijk Wetboek. De minister is van plan het RPBO op dit punt te gaan wijzigen.

Volgens de RPBO-regeling kan het verlof slechts worden toegekend aan een personeelslid dat de betrekkingsomvang van 0, 4 deel van de normbetrekking te boven gaat. Het verlof strekt zich uit over een periode van maximaal 12 maanden. De werk-

nemer heeft, anders dan in het Burgerlijk Wetboek, niet de mogelijkheid om de werkgever te verzoeken het verlof over een langere periode uit te smeren of het verlof in een kortere periode te concentreren. Voor personeelsleden die zijn benoemd of aangesteld in een betrekking waarvan de omvang minder bedraagt dan 0, 4 deel van de normbetrekking geldt zondermeer de regeling van het Burgerlijk Wetboek zoals hiervoor uiteen is gezet. Het RPBO hoeft u er niet op na te lezen. Personeelsleden met een 'hogere' normbetrekking hebben te maken met het Burgerlijk Wetboek en deels met de RPBO-regeling.

Welke regeling gaat voor: RPBO of Burgerlijk Wetboekï'

Van de regeling in het Burgerlijk Wetboek kan slechts in voor de werknemer gunstige zin worden afgeweken in het RPBO.

Leerkrachten in het primair onderwijs maken dan ook aanspraak op het ouderschapsverlof op grond van het Burgerlijk Wetboek, alsmede volgens die bepalingen van het RPBO die in gunstige zin afwijken van de regeling in het Burgerlijk Wetboek.

Afwijkingen RPBO-regeling van bepalingen Burgerlijk Wetboek. Ik stel vast dat het RPBO in een drietal situaties afwijkt van de regeling in het Burgerlijk Wetboek, te weten:

1. Het aantal uren verlof waarop de werknemer maximaal recht heeft leidt voor werknemers die een betrekkingsomvang hebben groter dan 0, 5 deel van de normbetrekking tot een hogere maximale verlofaanspraak dan toepassing van de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. U dient zich wat dit betreft op het RPBO te beroepen.

2. Volgens het RPBO kan het ouderschapsverlof niet flexibel worden opgenomen. Op grond van het Burgerlijk Wetboek wel. U dient zich wat dit betreft op het Burgerlijk Wetboek te beroepen, daar het RPBO daar in negatieve zin van afwijkt.

3. De RPBO-regeling geeft aan dat er slechts recht op verlof bestaat over de periode gelegen na de datum waarop het kind kan worden toegelaten tot een basisschool danwei school voor speciaal onderwijs. Deze regeling is ongunstiger dan die van het Burgedijk Wetboek, die een leeftijd tot en met 7 jaren van het kind als grens stelt.

De regel dat tijdens het ouderschapsverlof géén salaris wordt genoten, is gehandhaafd. Ik moet de lezer teleurstellen: het RPBO wijkt in deze niet ten gunste voor u af van het Burgerlijk Wetboek.

Voor vragen over deze regeling en andere vragen van rechtspositionele aard kunt u contact met mij opnemen via het telefoonnummer dat in DRS wordt gepubliceerd.

Mr. M.J.W. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1998

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Ouderschapsverlof in het primair onderwijs

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1998

De Reformatorische School | 48 Pagina's