Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van gymnastiek naar bewegingsonderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van gymnastiek naar bewegingsonderwijs

Interview met de heren Beekman en Stout

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als je kijkt naar het tegenwoordige bewegingsonderwijs op school en hoe het vak bewegingsonderwijs gestalte krijgt op de PABO , wil je eigenlijk ook wel weten hoe dat vroeger ging. Hoe heeft het vak bewegingsonderwijs zich ontwikkeld. Is het beter geworden of is het juist slechter geworden? Twee vakmensen komen aan het woord, de heren (Elbert) Beekman en (Daan) Stout. Beiden met een jarenlange staat van dienst. Beter of slechter? In ieder geval anders…

Gymleraar worden

Hoe word je gymleraar? ‘Eigenlijk heel simpel’ volgens de heer Beekman. ‘De gymleraar van de middelbare school zei tegen me: ‘Joh, is dat niks voor jou?’ en dat leek me wel wat. Ik wist niet wat ik moest kiezen. Toen ben ik gelijk van de HBS naar de academie voor lichamelijke opvoeding in Den Haag gegaan.’ Daar hadden de toekomstige gymleraren vaak les van ’s middags 4 uur tot ’s avonds 9 uur. ‘Dat kwam omdat de docenten waarvan wij les kregen op de academie overdag allemaal een volledige baan hadden in het onderwijs. Een volledige baan aan de academie was er toen niet. Misschien voor één à twee docenten, maar de anderen werkten ook elders.’ De heer Beekman begon zijn opleiding in 1953 en rondde die in vier jaar af. Tijdens zijn schooljaren was Elbert Beekman lid van een zwemclub.

‘Over mijn toekomstige beroep als gymleraar kan ik me geen opmerkingen herinneren. Ik heb ook niet gemerkt dat er anderen waren die vragen stelden bij mijn beroepskeuze.’ Op onze vraag of er ook vanuit kerkelijke zijde geen vragen kwamen: ‘Nee, maar het was kerkelijk niet al te rustig in die tijd.’(1953, Gouda.)

De heer Stout:’Mijn verhaal sluit naadloos aan bij het verhaal van collega Beekman. Ik wist in de examenklas echt niet wat ik wilde worden. Er kwamen zelfs boeken op tafel voor een studiekeuze. Toen kwamen mijn ouders in gesprek met een decaan op school, Thijs v/d Pols, tevens gymnastiekdocent en die zei tegen mijn ouders: ‘Daan moet gymnastiekleraar worden.’ Met die boodschap kwamen mijn ouders thuis. En ik heb er eens over nagedacht, nou het leek me wel wat. Er was nog een jongen in de klas, die ging ook. Dat vond ik wel gezellig. We togen samen naar de academie in Den Haag. Stout ging dus naar dezelfde opleiding als Beekman. Alleen een paar jaar later, van 1968 tot 1972. Daan Stout zat in zijn lagere schooltijd op de christelijke gymnastiekvereniging. In zijn HALO -tijd was hij een fanatiek basketballer.

‘Ik heb er vier prachtige jaren gehad.’ De ouders van de heer Stout stonden helemaal achter de beroepskeuze van hun zoon.

Wat de accommodatie betreft, was het pionieren. Beekman: ‘We fietsten heel Den Haag door, dan zaten we bij de ene school, dan weer bij een ander in een gymzaal. Als ik dat vergelijk met nu, met al die prachtige gymzalen en vele faciliteiten, was het in die tijd echt behelpen.’ De opleiding was nog erg gericht op prestaties. Er kwamen ook allemaal topsporters.

Veranderd inzicht

In de jaren 60 veranderde er veel op het gebied van bewegen. Stout: ‘Ik herinner me nog uit mijn eigen lagere schooltijd dat gymnastiek toch vooral louter goed voor je lijf was. Maar in de jaren 60 kwam er steeds meer aandacht voor de mens als geheel. Het was de tijd van mensen zoals professor Gordijn, hoogleraar aan de VU in Amsterdam. Van hem is de uitspraak: ‘In de schoolgymnastiek worden geen lichamen geoefend of opgevoed, maar de kern van het vak kan getypeerd worden als onderwijs in bewegen.” Ik heb ook veel geleerd van professor Rijsdorp. De rector van de HALO in Den Haag. Hij had een heldere visie over het bewegingsonderwijs.

Lesgeven

Op de academie werden we vooral opgeleid voor het voortgezet onderwijs en de bovenbouw van het primair onderwijs. Daar waren de lessen op toegespitst. Stout: ‘Mijn gymleraar op de HBS was enorm enthousiasmerend. Hij had oog voor het proces wat een leerling doormaakt. Dat was voor mij een openbaring. Dat heb ik zelf ook altijd meegenomen. Ik had leerlingen die niet over de bok durfden springen. Als ze dat na een aantal lessen wel durfden, kregen ze voor mij een 8. Dat vond ik net zo’n goede prestatie als jongens die vanaf een meter de bok “namen”. Beekman vult aan: ‘Ik had daarover wel eens discussies met leerlingen die dat dan niet eerlijk vonden. Maar als ik het uitlegde, werd het geaccepteerd.’

Toen de heren aan het werk gingen, was er nauwelijks begeleiding.” We kregen een sleutel en het gymlokaal werd aangewezen. Voor de rest moest je maar zien hoe je het deed.’

De heer Beekman hoefde nooit een leerplan te schrijven. ‘Je had de volledige vrijheid. Het was natuurlijk beter geweest dat je een leerplan schreef en dat iemand ook controleerde wat je deed met het bewegingsonderwijs. Dat kwam later pas, met de invoering van de kerndoelen. ‘

De heer Stout had wel een jaarplan. ‘Later toen je groeide in je vak werd dat steeds meer uitgebreid. Toen ik les moest geven op de O(pleiding)K(leuterleidster) moest ik zelf maar zien hoe ik dat deed. Ik wist niets van kleuters. Toen heb ik veel hulp gehad van de methodiekleraressen, vaak oud- kleuterleidsters. Ik ging ook zelf lessen geven op de kleuterschool.’

Ook de heer Beekman ging, toen hij op de PA studenten moest lesgeven, zelf naar de lagere school om ervaring op te doen.’ Ik wist niks van jonge kinderen’.

Meerwaarde

Gymleraren zien vaak de andere kant van een leerling. Collega’s merken dat vaak tijdens rapportbesprekingen. Een leerling kan in een “gewone” les verlegen of teruggetrokken zijn, terwijl deze leerling heel ander gedrag bij de gymles laat zien. De heren herkennen dit. Beekman: ’Ik zeg wel eens dat een leerling zich bij de gymles “blootgeeft”. Leerlingen uiten zich vaak anders, in de kleedkamer en tijdens de gymles. Stout: ‘Daar leer je de leerling kennen, tijdens het spel, in zijn bewegen. Daarom vind ik het ook zo jammer dat wanneer nu vakleerkrachten de gymles geven, de eigen leerkracht niet altijd mee gaat de gymzaal in. Ik vind ook dat de eigen leerkracht moet gaan kijken tijdens de gymlessen. Ze zullen dan dingen zien bij kinderen die ze nog niet kennen van hun leerling. Dat is verrijkend voor zowel de leerkracht als de leerling.’

Daan Stout: ’Er bestaat niet zoiets als christelijk koppeltje duikelen. Maar wel zijn er momenten in de les dat de christelijke waarden naar boven komen. Een van de onderdelen van bewegingsonderwijs is spelend omgaan met elkaar. De ander leren kennen als een door God geschapen persoon. De manier waarop je met een medeleerling omgaat. Ik denk dan aan een leerling die motorisch minder intelligent is. Kunnen de anderen geduld en begrip opbrengen? Bewegingsonderwijs is een uniek vak, er zijn zoveel vormende momenten. Dat relateert aan de opdracht van God, hoe ga je met jezelf om en hoe ga je met de ander om?’

Wordt het vak als een bijvak gezien of hebben de docenten een andere ervaring? ‘Wat wel gebeurde was dat leerlingen rekenen moesten afmaken in plaats van de gymles volgen. Of de klas mocht niet naar de gym, maar moest voor straf extra rekenen.’ Dat kwam inderdaad voor. Maar verder hebben beiden nooit het gevoel gehad dat de gymlessen lessen minder werden gewaardeerd dan andere vakken.

Specialisatie

Sinds een aantal jaren kunnen studenten op de Pabo afstuderen met de bevoegdheid vakleerkracht bewegingsonderwijs. De heer Beekman is hier voorstander van. ‘Niet iedereen vindt gym een leuk vak. Vroeger kwam het nogal eens voor dat de meester met een bal onder de arm richting het gymlokaal vertrok en de leerlingen het hele jaar werden getrakteerd op trefbal. Zo moet het niet. Met de specialisatie krijgen kinderen les van een gemotiveerde leraar.’

De heer Stout is minder enthousiast.’Ik ben bang dat de specialisatie vooral te danken is aan het feit dat er steeds minder uren bewegingsonderwijs op de Pabo werd gegeven. Waardoor ook de didactiek in gedrang kwam. En maar besloten werd er een specialisatie van te maken. Ik durf te beweren dat er in die tijd door De Driestar over het algemeen goede leraren werden afgeleverd die een stevige basis hadden meegekregen. Het bewegingsonderwijs op de hogeschool stond als een huis.’

Zitcultuur

Beide gymdocenten zien de veranderingen wat betreft het bewegen bij kinderen. Stout: ‘Ik noem het wel eens een zitcultuur. Kinderen spelen veel minder buiten. Ze zitten veel al achter de computer. Vroeger speelden we alleen maar buiten. Ook als het minder goed weer was. Je liep naar school, vaak een behoorlijk eind. De hele dag was je, vooral buiten, bezig met bewegen. Nu moeten moeders hun kinderen naar buiten sturen. Dat gebeurt ook, tenminste, ik hóóp dat het gebeurt. Ik hoop dat de moeder dan zegt: ‘je hebt nu een uur achter de computer gezeten, ga nu eens een uur buiten spelen.’

En bewegen de (oud)docenten zelf nog? Stout tennist en fietst veel. Beekman loopt drie keer per week de Reeuwijkse plassen rond en fietst een aantal kilometers per week.

De eindconclusie van zowel Beekman als Stout: ‘Bewegingsonderwijs biedt unieke momenten in de ontmoeting met het kind. Bewegingsonderwijs is en blijft een prachtig vak!’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's

Van gymnastiek naar bewegingsonderwijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2011

De Reformatorische School | 40 Pagina's