‘We gaan het landelijke niveau halen’

Een ‘alles of niets-plan’, noemt De Korte het Deltaplan Engels. ‘Een jaar of acht geleden begonnen de eerste basisscholen in Nederland met Engels. Toen hebben we gezegd: laten we het breder trekken. Engels is in onze gezindte een urgent probleem. Willen we het niveau voor eens en voor altijd omhoog brengen, dan moeten we álle schakels in de keten versterken: po, vo en de lerarenopleidingen.

Ondoenlijk

Dat het reformatorisch onderwijs slecht scoort bij Engels, komt volgens De Korte vooral omdat leerlingen de taal te weinig horen. ‘In het verleden keek iedereen vervolgens naar het vo om dat probleem op te lossen. Maar in het vo stroomden vwo-leerlingen soms in met een kbniveau voor Engels. Het vo moest het landelijke eindniveau voor Engels halen, wat al pittig genoeg was, terwijl het vaak startte met een grote achterstand. Dat is ondoenlijk. Inmiddels weten we ook dat je vroeg moet beginnen met het aanleren van een tweede taal. Dan heb je er langer de tijd voor en jonge kinderen pakken een taal gemakkelijker op. Niet het vo heeft een uitdaging, maar de hele gezindte.’

Om te zorgen dat nieuwe leraren goed beslagen ten ijs komen, heeft Driestar Hogeschool haar opleidingen flink aangescherpt. In de pabo is Engels nu een volwaardig vak. De lerarenopleiding Engels voor het vo leidt op voor het hoogst erkende internationale examen. ‘Afgestudeerden beheersen de taal echt en kunnen moeiteloos in het Engels lesgeven.’ Voor het po is er een uitgebreid advies- en nascholingsaanbod en het vo werkt nauw samen met het lectoraat Engels. Daarnaast verbeteren mensen uit alle delen van de keten – waaronder veel pabostudenten – hun Engels via de Cambridge- cursussen van de hogeschool.

Beweging

De Korte vertrouwt erop dat het reformatorisch onderwijs het landelijk niveau kan halen. ‘De eerste basisscholen zijn al een heel eind op weg met Engels. Als ik in de scholen kom en de lessen bezoek, zie ik duidelijk voortuitgang. Het aantal leerlingen dat met voldoende beheersing van de taal instroomt in het vo groeit geleidelijk. Op dit moment is dat ongeveer dertig tot veertig procent. Als dat doorgroeit naar zeventig of tachtig procent, kan het vo in klas 1 op een goed niveau starten. En dan gaan de einddoelen voor het vo ook beter bereikbaar worden.’

Waar basisscholen nu nog tegenaan lopen, is het ontbreken van een complete leerlijn van groep 1 t/m 8. ‘Je kunt een nieuw vak natuurlijk het gemakkelijkst invoeren als je begint in groep 1, het volgende jaar groep 2 erbij neemt, enzovoort. Maar dat duurt te lang, zodat er nu vaak meer groepen tegelijk aan de slag gaan. Een leerkracht die met groep 5 start, heeft een methode die al vier jaar voorwerk veronderstelt. Hij moet dus veel aanpassen. Bovendien is de meest gebruikte methode, My Name Is Tom, nog niet voor alle groepen beschikbaar. Gelukkig worden deze hobbels elk jaar kleiner.’

Tij mee

Moesten basisscholen hun plannen rond Engels vroeger wel eens verdedigen bij ouders, nu vragen die er zelf om. De Korte: ‘Zeker ouders die ook kinderen op het vo hebben, weten hoe belangrijk Engels is. De tijd dat je met een 4 voor Engels kon slagen, is voorbij. Wat dat betreft heeft het Deltaplan het tij mee. Financieel is het minder rooskleurig. Scholen hebben minder geld beschikbaar voor nascholing. Maar via maatwerk en hulp bij het aanvragen van subsidies proberen we het maximale te blijven doen. We zijn zelf sterk gemotiveerd voor de kwaliteit van het Engels, maar we worden ook heel erg blij van alle positieve aandacht voor het vak in het onderwijsveld.’

Marianne Roest
Redactielid DRS Magazine

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen