‘Je kunt niet spreken over dé mbo’er’

Beide mannen hadden voordat ze werkzaam werden binnen het mbo al wat arbeidsjaren achter de rug. Ze praten er met veel genoegen over. Toch vonden ze er op den duur niet meer de voldoening in die ze nu wel ervaren. Schimmel: ‘In het primair onderwijs is het erg hectisch. De regeldruk is groot, dat is in het mbo toch wat minder. Je hebt als docent behoorlijk veel vrijheid om je onderwijs goed vorm te geven. Daarnaast is het contact met de leeftijdsgroep ook boeiend.’ Post herkent dit laatste. ‘Daarnaast vind ik het beroepsgerichte leuk. Als accountant werkte ik binnen een seculiere setting. Die ervaring maakt dat je weet wat het is om als christen je werk te doen in een onchristelijke omgeving. Onze studenten komen in hun stages ook van alles tegen. Het is een mooie taak om ze te begeleiden in hun vragen. Daarnaast is het bijzonder om met jongelui te mogen spreken over de Heere en Zijn dienst, ook wat betreft de dagelijkse praktijk van het leven.’

Onderscheid

Er zit veel verschil tussen het werken op een mbo of in het voortgezet onderwijs, stelt Schimmel. ‘Je merkt dat op het voortgezet onderwijs sterk cijfermatig wordt gekeken. Alles moet berekend worden, het liefst tot twee decimalen achter de komma. Dat is bij ons niet zo. Daarnaast hebben onze studenten al bewust voor een beroepsopleiding gekozen, ze weten wat ze willen. Je bent daardoor sterk vormend bezig.’ Naast docent op het mbo werkt Schimmel ook gedeeltelijk op het hbo. Ziet hij veel verschil tussen mbo’ers en hbo’ers? ‘Ja, dat zie ik wel. Het zit hem dan vooral op het vermogen tot abstract denken. Een hbo-student is in theoretisch opzicht wat sneller.’ Schimmel kijkt even peinzend voor zich uit. ‘Ik wil ze eigenlijk niet tegen elkaar uitspelen. Beiden hebben hun positieve kanten. Als je kijkt naar het relationele aspect, dan geeft het werken op een mbo meer voldoening.’ Post knikt. ‘De mbo’er heeft je veel meer nodig. Als je een goede band met ze hebt, dan kun je ook echt een gesprek hebben. Je bent dan – met een stukje gezonde professionele afstand – soms zelfs een soort van oudere broer.’

Kenmerken

Binnen het mbo is er een grote diversiteit aan studenten. ‘Je kunt niet spreken van dé mbo’er’, meent Post. ‘Er zit nogal wat verschil tussen bijvoorbeeld degenen die de opleiding Commercieel doen of zij die bij Gezondheidszorg zitten.’ Naast het verschil in studierichting spelen ook het niveau van de opleiding en de leeftijd een grote rol. Schimmel: ‘Bij studenten die net in jaar 1 binnenkomen herken je de echte vmbo-mentaliteit. Toch verandert dat snel. Toen ik eens na een half jaar vroeg aan de studenten hoe dat kwam, zeiden ze: “We worden hier anders aangesproken, we zijn minder de leerling.”’ Moet er op het mbo geknokt worden om orde te houden? Schimmel vindt dat dit wel meevalt: ‘Ze zijn niet uit op ordeverstoring. Wel zie je dat er bij de lagere niveaus meer uitdaging ligt om de orde te bewaken.’

Naast de grote diversiteit tussen de studenten zijn er ook gemeenschappelijke kenmerken van de mbo’er te noemen. ‘Ze zijn meer doeners dan denkers’, ervaart Schimmel. Post: ‘Mee eens. Ook vinden ze dat school vooral gezellig moet zijn. Ze zijn erg gevoelig voor sfeer. En ja, een les moet leuk zijn.’ Schimmel lacht: ‘Flitsend en snel, dat het liefst. Lang geconcentreerd werken moet je niet van ze verwachten, hun spanningsboog is kort.’

Stevige theorie is over het algemeen niet zo besteed aan hun studenten. Post: ‘Ruim 80% van mijn studenten leest nooit een boek.’ Schimmel: ‘Ze luisteren echter wel graag naar je persoonlijke verhaal, zeker als je open bent over jezelf. Wat je dan vertelt lees je soms letterlijk terug op een tentamen.’ Glimlachend bevestigt Post dit. ‘Het is komisch, maar het is wel gebeurd dat iemand achter een antwoord schreef: “Dat is echt waar, hoor, u heeft het zelf gezegd.”’

Onderwijsvorm

Ervaringsgericht. Zo typeert Schimmel het onderwijs op het Hoornbeeck. ‘Je moet vooral de theorie koppelen aan de praktijk. De leerlingen willen weten wat ze eraan hebben.’ Post: ‘Zodra je de link kan leggen, moet je dit doen. Zelf maak ik bewust gebruik van verhalen en voorbeelden, je merkt dat het dan beter beklijft.’ Waar beide mannen mee worstelen is de zelfstandigheid van de leerlingen. Post: ’Mijn ervaring is dat de studenten veel behoefte hebben aan duidelijkheid. Ze vragen bijna zelf om sancties als ze uit de pas lopen.’ De ervaring van Post wordt breder gedeeld. ‘Er is lange tijd geroepen dat een mbo’er zelf verantwoordelijk is voor zijn leerproces’, vertelt Schimmel. Hij blijft even stil en schudt zijn hoofd. ‘De praktijk leert echter anders. Ze hebben je als docent gewoon hard nodig.’

Personalia

Kees Schimmel is als docent Pedagogiek verbonden aan de opleiding Onderwijsassistent op het Hoornbeeck College in Amersfoort. Daarnaast geeft hij les aan Driestar hogeschool aan de hbo-opleiding Pedagogiek. Voordat hij de overstap maakte naar het mbo was hij directeur op de Johannes Calvijnschool in Amersfoort.

Louwe Post werkt op het Hoornbeeck College in Amersfoort als docent Godsdienst, Burgerschap en economische vakken. Voordat hij in het onderwijs aan de slag ging was hij werkzaam in de accountancy.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen