Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een pestvrije school, HET KAN!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een pestvrije school, HET KAN!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij oogt rustig en bescheiden. Misschien zelfs timide. Maar als het over de aanpak van pesten gaat, wordt hij fel. Zeger Wijnands, auteur van het boek Als je wordt buitengesloten: Ik begrijp niet dat bijna elke school sova- en weerbaarheidstrainingen aanbiedt. Leraren zijn opgeleid om leiding te geven aan groepsdynamiek. Dan moeten ze toch in staat zijn om dat zelf op te pakken?

Tegenwoordig is hij eigenaar van horecabedrijf De Vijverhoeve, dat zijn vader in 1979 startte. Maar tot 1998 was Wijnands godsdienstleraar op een middelbare school. Nog steeds is hij heel betrokken op het onderwijs. Daarom publiceerde hij in 2013 het boek Als je wordt buitengesloten. Hij weet uit ervaring wat het is om als kind gepest te worden en hoopt met deze literatuurstudie pesten tegen te gaan. In het boek geeft hij adviezen aan leraren en ouders over hoe zij ervoor kunnen zorgen dat de school een sociaal veilige plek wordt voor elk kind. Eerder, in 2009, schreef hij een boek, God of Darwin, waarin hij stelt dat het evolutionisme oprukt in de gereformeerde gezindte. Het lijken boeken met een heel verschillende thematiek, maar ze hebben dezelfde basis, vindt Wijnands. ‘Het evolutionistische principe van “survival of the fittest”, de sterkste overleeft, zie ik ook terug in weerbaarheidstrainingen die op scholen gegeven worden. Het motto van die trainingen is: “Geen slachtoffer, dan ook geen dader.” Het probleem wordt daarmee bij het gepeste kind gelegd, niet bij de pester. Daar verzet ik me tegen.’

In 2013 schreef u een open brief naar de staatssecretaris van OCW en de kinderombudsman, waarin u dringend vroeg om het plan van aanpak tegen pesten te herzien. Is de nieuwe wet sociale veiligheid wel een stap in de goede richting?

‘Ik vraag me af in hoeverre je van bovenaf scholen kunt dwingen een einde te maken aan pesten. Begrijp me goed, ik vind het mooi dat de overheid impulsen geeft door middel van wetgeving. Met formaliteiten los je de problemen echter niet op. Het moet vooral op schoolniveau gebeuren. Uit onderzoeken blijkt namelijk dat bewustwording en betrokkenheid van ouders en leraren het belangrijkste zijn bij het tegengaan van pesten. Dan Olweus, een Zweeds onderzoeker, zegt zelfs dat methoden averechts kunnen werken als er geen betrokken ouders en leraren zijn. Leerlingen zien dan dat methoden ingevoerd worden, maar dat ouders en leraren het niet interessant vinden en alleen maar als een belasting zien. Dan gaat het mis.

Met een protocol of methode is pesten niet de wereld uit, zeker niet als die van bovenaf opgelegd worden. Het is veel beter als de school zelf een stappenplan bedenkt. Als een school het goed aanpakt, hoeft er helemaal niet veel tijd en geld geïnvesteerd te worden.’

De wet schrijft heel praktische dingen voor die op schoolniveau gerealiseerd moeten worden, zoals een functionaris die aanspreekpunt en coördinator is. Waarom bent u dan toch niet enthousiast?

‘Ik vind dat iedere leraar ter zake kundig moet zijn, niet alleen zo'n functionaris. Alle leraren moeten weten hoe ze de dynamiek van een groep in goede banen moeten leiden, en ze moeten achter de schermen kunnen blikken om te weten wat er allemaal in een klas gebeurt. Een leraar ziet veel, maar natuurlijk ontgaat hem ook veel. Daarom moet de leraar alert zijn en regelmatig welbevindgesprekken met zijn leerlingen voeren. Het is daarbij belangrijk om open vragen te stellen en door te vragen. Een sociogram kan wel inzicht geven, maar een-op-een-gesprekken brengen veel meer boven tafel. Pestsituaties kunnen maanden, soms zelfs jaren, verborgen blijven, simpelweg omdat niemand ernaar vraagt. Een leraar zou er bovenop moeten zitten. Kinderen moeten weten dat leraren en ouders pesten niet accepteren en direct ingrijpen. Daar gaat een preventieve werking van uit. Ik heb geen optimistische mensvisie, maar geloof wel oprecht dat je een pestvrije school kunt realiseren. De school en de ouders moeten daar samen voor gaan, niet alleen zo'n functionaris.’

Dus u pleit vooral voor eigen initiatief van de school en een overheid die zich wat meer afzijdig houdt.

‘Ik vind inderdaad dat scholen hierin hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Als ze slechts de regeltjes van de wet volgen, verandert er niets. Aan de andere kant vind ik juist dat de overheid best wat meer kan doen, maar dan gerichter. Bijvoorbeeld door de rechtspositie van gepeste kinderen en hun ouders te versterken. Als ouders nu merken dat hun kind wordt buitengesloten en vinden dat de school er te weinig aan doet, kunnen ze naar de klachtencommissie. Vervolgens belanden ze in een bureaucratische procedure. Dat wil je niet als ouder. Je wilt een oplossing voor je kind, direct! Er zou meer bevoegdheid moeten komen bij leerplichtambtenaar, zodat die daadwerkelijk kan ingrijpen. Nu heeft eigenlijk niemand de bevoegdheid als de school alles naast zich neerlegt. Zelfs de Onderwijsinspectie houdt zich afzijdig. Veel leerplichtambtenaren bemiddelen wel, maar ze hebben richting de school te weinig bevoegdheden. Richting de ouders kunnen ze wel van alles.’

U schrijft in uw boek: ‘Als ik terugdenk aan mijn eigen schooltijd, dan valt het me op dat leraren meestal weinig invloed lijken te hebben op het welzijn van de leerlingen.’ Onderschat u hiermee de rol van de leraren niet?

‘Nee. Ook nu nog merk ik, door mijn gesprekken met leerlingen, dat veel leraren onwetend zijn. Vaak weten ze niet hoe ze de groepsdynamiek in goede banen moeten leiden. Dat kunnen ze wel leren, maar de vraag is: willen ze dat ook leren? Voor een startende leraar is dat lastig en het heeft tijd nodig. Maar het is een kwestie van de juiste houding en motivatie.

Sommige leraren kunnen niet goed omgaan met een kind dat wordt buitengesloten. Er zijn er zelfs die een hekel aan zo'n kind hebben en denken: wat een huilebalk, een aansteller. Gedacht wordt dan dat het slachtoffer het pestgedrag over zichzelf afroept. Ik vind het heel erg als er zo tegen kinderen aan wordt gekeken.’

U ageert flink tegen weerbaarheidstrainingen. Waarom?

‘Precies om die reden die ik net noem. Veel methoden willen aan de slag met het slachtoffer. De Kanjertraining bijvoorbeeld, die ook op veel christelijke scholen wordt gebruikt, noemt het slachtoffer een bang konijn. De kinderen die gepest worden, roepen dat volgens deze training over zichzelf af en moeten daarom weerbaar gemaakt worden.’

U stelt zelfs dat de Kanjertraining onverenigbaar is met de christelijke identiteit van de school. Dat is nogal een stelling.

‘Door de boodschap van de Kanjertraining op onze kinderen los te laten, brengen we hen steeds verder bij de Bijbel vandaan. De Bijbel leert ons dienstbaar te zijn, om zelf op de tweede plek te staan. De Kanjertraining staat daar haaks op. Ik hoop dat het reformatorisch onderwijs moeite zal doen om zich op dit thema te onderscheiden. Ik denk dat we veel meer – daarmee wijs ik niet alleen naar anderen, maar vooral ook naar mezelf – uit de Bijbel moeten leven.’

Hoe moet dat dan concreet in de klas?

‘Een prachtig voorbeeld vind ik de Japanse leraar Kanamori. In de documentaire Children, full of life worden hij en zijn klas een jaar lang gevolgd. Op de eerste schooldag gaat hij in gesprek met de kinderen en vraagt hun: waarom zitten we op school? Samen met hen spreekt hij een groepsnorm af: we willen allemaal gelukkig zijn en daar gaan we aan werken. Halverwege schooljaar ontstaat er toch een pestsituatie. Kanamori grijpt direct in en laat ieder kind een brief schrijven voor het klassenboek, waarin ze hun eigen rol mogen omschrijven en hoe ze daarover denken. Daarmee geeft hij ze inzicht. Op dat moment laat hij de kinderen hun eigen zwakheid ontdekken. In weerbaarheidstrainingen moeten kinderen hun kracht ontdekken. Kanamori doet dus precies het omgekeerde. Hij heeft geen christelijke achtergrond, maar leert zijn klas wel een Bijbelse boodschap: het is belangrijk dat we dienstbaar zijn aan anderen, ons kruis dragen en onszelf verloochenen. De Kanjertraining zegt: je moet een tijger worden, stoer en zelfverzekerd. Jezus zegt: je moet als een lam worden tussen de wolven. Kracht moet je niet in jezelf zoeken, maar van Boven verwachten.’


Wet sociale Veiligheid

Per 1 augustus zijn scholen in het primair en voortgezet onderwijs verplicht zorg te dragen voor een veilige school. Door de wetswijziging moeten scholen:

- Aan een inspanningsverplichting voldoen om een actief veiligheidsbeleid te voeren;

- Het effect van het veiligheidsbeleid periodiek monitoren;

- De volgende taken bij ten minste één persoon beleggen: het coördineren van anti-pestbeleid en het fungeren als vast aanspreekpunt in het kader van pesten.


BART RIET:
‘De Kanjertraining doet niet aan blaming the victim

Bart Riet, directeur Kanjertraining: ‘Ruim 2500 scholen maken naar volle tevredenheid gebruik van de Kanjertraining. Leerkrachten op christelijke scholen geven aan dat de thema’s en de aanpak van de Kanjertraining naadloos aansluiten op de Bijbelse normen en waarden’.

Het is lastig inhoudelijk een reactie te geven op het interview met de heer Wijnands, omdat de werkelijke inhoud van onze training anders is dan door hem wordt gesuggereerd. De Kanjertraining doet niet aan blaming the victim. De methode hanteert duidelijke regels, waarmee kinderen juist leren respectvol met hun naaste om te gaan. De witte pet met daarop een tijgertje staat symbool voor een leven vanuit vertrouwen. De uitspraak dat alle kinderen volgens de Kanjertraining een stoere tijger moeten worden klopt daarom niet. Bovendien worden slachtoffers in onze methode nergens uitgemaakt voor bang konijn.

Ouders en leerkrachten worden nadrukkelijk bij de Kanjertraining betrokken en zijn hierin grensstellend en richtinggevend. Omzien naar je naaste, handelen op basis van liefde en vertrouwen en afstand nemen van een mentaliteit vol agressie, angst en wantrouwen zijn niet alleen centrale aspecten binnen de Kanjertraining, het zijn ook Bijbelse waarheden.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2016

De Reformatorische School | 52 Pagina's

Een pestvrije school, HET KAN!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2016

De Reformatorische School | 52 Pagina's