Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOEKOMSTGERICHT ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOEKOMSTGERICHT ONDERWIJS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZML De Rank in Barendrecht heeft meer dan 140 leerlingen. Directeur Jan Voorthuyzen is daar blij mee. ‘We hebben nu zo veel mogelijkheden om de leerlingen te begeleiden!’ Klariska Kleijer-Stout, teamleider vso, vult aan: ‘We zien de meeste leerlingen meestal veertien jaar. Daarna moeten we ze loslaten, maar dat gebeurt altijd met veel vertrouwen.’ Een gesprek met beiden over de toekomstige plaats van deze leerlingen in de maatschappij.

De Rank ziet er net zo uit als een gewone school. Rond de school ligt een groot plein met daarop een aantal speeltoestellen. In het gebouw zijn lange gangen en grote lokalen. Toch is het een speciale school. Voor kinderen die hier zitten, is de toekomst veel onzekerder dan voor normale basisschoolleerlingen. Kleijer: ‘Aanvankelijk zijn de meeste ouders verdrietig als hun kind naar het speciaal onderwijs gaat. Ze vinden het moeilijk dat hun kind meestal niet dichtbij huis naar school kan en het doet pijn om te merken dat ze het toekomstbeeld van hun kind op verschillende gebieden flink moeten bijstellen. Achteraf gezien zijn de ouders vrijwel altijd blij en positief dat ze deze stap hebben gezet. Hun kind knapt er zienderogen van op en hun welbevinden gaat omhoog.’ Voorthuyzen knikt instemmend en vult zijn collega aan. ‘Het is het ideaal dat een kind niet met een busje naar school hoeft te gaan. Waarom mag een kind met minder talenten niet op een gewone basisschool zitten? Dat is toch juist heel Bijbels? De vraag rijst dan echter ook of het kind gelukkig is. De praktijk laat vaak zien dat het kind, de ouders, de leerkracht en de klas vaak niet gelukkig zijn. Daarom gaat een kind meestal naar het speciaal onderwijs, ook om weer een positieve situatie te krijgen, maar daardoor heb je geen thuisnabij en inclusief onderwijs.’

Gemêleerde groepen

Op het speciaal onderwijs is de manier van werken heel anders dan in het gewone basisonderwijs. Kleijer: ‘Op de gewone basisscholen wordt er lesgegeven met behulp van de methodes en proberen de leerkrachten ervoor te zorgen dat de methodedoelen gehaald worden. De methodes zijn dus leidend. Op het speciaal onderwijs werken we met leerlijnen. Per leerlijn staan er allerlei doelen en niveaus. We werken gericht naar die doelen toe met allerlei eigen materialen.’ Voorthuyzen: ‘Op normale basisscholen heb je weleens klassen met meer dan dertig leerlingen. In het speciaal basisonderwijs ligt de gemiddelde grootte op veertien. In het speciaal onderwijs zijn er echter ook weleens klassen met zeven leerlingen. En dan nog heb je vaak heel grote niveauverschillen.’ Kleijer: ‘Dat is ook wel waar we als leerkrachten tegenaan lopen. Hoe klein de klassen ook zijn, het zijn vaak heel gemêleerde groepen. In één klas zitten vaak leerlingen met leerproblemen én daarnaast ook nog lichamelijke problemen of gedragsproblemen. Differentiëren blijft moeilijk, terwijl leerkrachten dat wel graag willen. Ze willen alle leerlingen recht doen.’

Gericht op de toekomst

Leerlingen op het speciaal onderwijs blijven vaak tot het jaar dat ze hun achttiende verjaardag vieren op dezelfde school. De meeste leerlingen komen op het speciaal onderwijs als ze vier jaar zijn. ‘Veel (medische) kinderdagverblijven sturen de kinderen gelijk door naar het speciaal onderwijs. De meeste leerlingen bij ons op school hebben nooit op een gewone basisschool gezeten’, vertelt Voorthuyzen. Kleijer: ‘Als de leerlingen twaalf zijn, stromen ze in op het voortgezet speciaal onderwijs (vso), maar eigenlijk verandert er in het begin voor de leerlingen niet veel. Ze blijven in hetzelfde gebouw en hebben naast praktijkvakken nog steeds dezelfde vakken. Langzamerhand worden veel dingen echter wel anders. We gaan echt toekomstgericht werken.’ Voorthuyzen vult aan: ‘We gaan dan echt werken aan een reëel toekomstbeeld voor leerlingen en ouders. Hoe ga je bijvoorbeeld om met de dromen die elk kind heeft? Veel jongens willen bijvoorbeeld piloot worden. Kap je zo’n droom dan gelijk af? Of pak je het op een andere manier aan? We merken steeds meer dat zelfs veel gewone dingen voor onze leerlingen niet zijn weggelegd, maar er zijn gelukkig nog genoeg andere toekomstperspectieven en daar willen we ons op richten.’


‘Differentiëren blijft moeilijk, terwijl leerkrachten dat wel graag willen’

Klariska Kleijer-Stout


Transitie

De eerste jaren op het vso wordt er nog niet echt naar de toekomst gekeken mét de leerling. Op de achtergrond zijn docenten en ouders er echter al volop mee bezig. ‘We zoeken echt het beste voor de leerlingen’, zegt de enthousiasteteamleider. ‘Op het vso kijken we echt naar de toekomst. We willen de leerlingen klaarstomen voor de praktijk. We geven bijvoorbeeld praktijkvakken zoals koken, techniek en huishoudelijk werk, maar ook arbeidsvakken om leerlingen voor te bereiden op wonen en werken.’ Als een leerling vijftien wordt, gaat de stagebegeleider met de leerling in gesprek. ‘Die stagebegeleider neemt een werkbelangstellingstest af. Het is wel fijn om te weten wat een leerling zelf graag zou willen, maar ook wat een leerling zou kunnen. Daar gaan we dan ook met de ouders over in gesprek. Vervolgens gaan ze daadwerkelijk een dag in de week stagelopen en dit wordt langzaam opgebouwd tot ze uiteindelijk drie dagen in de week stagelopen.’

Voorthuyzen: ‘We hebben daar een mooie term voor: transitie. Dat is de overgang van school naar werk. Alle stappen die we maken, vallen onder deze term.’

Bijbelse opdracht

Tijdens de lessen op school wordt er al veel aandacht gegeven aan werken. Kleijer: ‘Elke maandagmorgen hebben we drie uur arbeidstraining. Dan proberen we te peilen waar de interesses van de leerlingen liggen. Een deel van de leerlingen is binnen de school bezig. Zo is er een groepje leerlingen wat was gaat vouwen en een ander groepje gaat koffie en thee rondbrengen.

Leerlingen die iets meer aankunnen, gaan vlak bij de school klusjes doen. Ze houden het groen rondom de school bij en we hebben ook afspraken gemaakt met een kerk die hier vlakbij staat. Daar doen onze leerlingen ook de groenvoorziening.

Dan zijn er ook nog leerlingen die nóg iets meer aan kunnen. Zij mogen bijvoorbeeld vakkenvullen bij en supermarkt, doen klusjes bij een verzorgingshuis of pakken fruit in bij een groot fruitbedrijf.’ Voorthuyzen: ‘Het is echt allemaal maatwerk. Dat kost natuurlijk veel energie en veel tijd, maar het sluit wel aan bij onze Bijbelse opdracht om de leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden voor de toekomst. We beseffen heel goed dat de een meer en de ander minder talenten heeft gekregen, maar de talenten die je hebt, moet je goed gebruiken.’

Dankbaarheid

Op de vraag of ouders achteraf bezien positief zijn over het speciaal onderwijs, hoeft Voorthuyzen niet lang na te denken. ‘Ja, dat bewijst onze recent gehouden oudertevredenheidsonderzoek nog eens heel duidelijk.’ Kleijer knikt instemmend en zegt: ‘Ouders zijn dankbaar dat hun kind onderwijs heeft gekregen en dat hun welbevinden omhoog is gegaan. Daar worden ouders blij van.’ ‘Het doet pijn als je kind naar het speciaal (basis)onderwijs moet’, vult Voorthuyzen nog aan. ‘Maar in de toekomst zullen de ouders op andere momenten ook pijn gaan voelen. Bijvoorbeeld in de overgang naar het voortgezet onderwijs. Of als ze horen dat leerlingen op het voorgezet onderwijs geslaagd zijn en naar het mbo of het hbo gaan. Dat zit er voor hun kind niet in. Het halen van een rijbewijs lukt hun kind vaak ook niet en geeft ook pijn. Elke keer weer worden ze er mee geconfronteerd dat hun kind wat anders is, maar ouders en verzorgers zijn blij en dankbaar met het speciale onderwijs wat aan hun kind wordt gegeven. Met dat onderwijs worden ze zo goed mogelijk voorbereid voor hun toekomst en een plaats in de maatschappij die past bij de mogelijkheden van hun kind.


Speciaal basisonderwijs (sbo)

Dit onderwijs is bedoeld voor leerlingen met leerproblemen, leerlingen met opvoedingsmoeilijkheden en leerlingen met gedragsproblemen. De scholen hebben dezelfde kerndoelen als gewone basisscholen, alleen hebben de leerlingen in het sbo meer tijd om deze doelen te halen. De klassen zijn kleiner, er zijn meer leerkrachten en onderwijsassistenten en leerlingen kunnen in het uiterste geval tot hun veertiende jaar op deze school blijven (maar doorsnee verlaten zij in hun twaalfde levensjaar de school) Na het basisonderwijs gaan de meeste leerlingen naar het vmbo en het praktijkonderwijs, en een enkele leerling gaat naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso).


Speciaal onderwijs (so)

Het speciaal onderwijs is er voor leerlingen die niet op een gewone basisschool of het sbo mee kunnen komen en bestaat uit vier clusters: cluster 1 is speciaal voor blinde en slechtziende leerlingen, cluster 2 voor leerlingen die doof of slechthorend zijn, cluster 3 voor verstandelijke gehandicapte en langdurig zieke kinderen en cluster 4 met ernstige gedragsproblemen. Tegenwoordig mogen scholen voor speciaal onderwijs nu alle leerlingen (clusteroverstijgend) inschrijven. Na de basisschoolperiode gaan de kinderen door naar het voortgezet speciaal onderwijs. Daar mogen leerlingen blijven tot en met het schooljaar waarin zij twintig jaar worden.

Op sommige scholen wordt een combinatie van speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs aangeboden. Met passend onderwijs is dit allemaal mogelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2017

De Reformatorische School | 52 Pagina's

TOEKOMSTGERICHT ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2017

De Reformatorische School | 52 Pagina's