Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reyndert Husen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reyndert Husen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reyndert Husen (1828-1907), nu vergeten, was in zijn tijd een gezaghebbend hoofdonderwijzer in de protestants-christelijke onderwijswereld. Jarenlang was hij hoofd van een gereformeerde lagere school in Utrecht. Daarnaast gaf hij leiding aan een normaalschool, waar in de avonduren en op zaterdagmorgen les gegeven werd aan toekomstige onderwijzers. Als lid van het hoofdbestuur van de Vereniging van Christelijke Onderwijzers drukte hij zijn stempel op de koers van de vereniging. Hij was medewerker van De Christelijke Schoolbode en het Maandschrift voor christelijke opvoeding in school en huis, twee onderwijskundige periodieken.

In 1885 verscheen van zijn hand het studieboek Christelijke Paedagogiek. Het was een poging om de pedagogiek vanuit een protestants-christelijke visie te beschrijven. Het grootste deel van de inhoud leunde op het werk van de Duitse pedagoog F.W. Schütz, merendeels vertaald en hier en daar bewerkt. In het protestants-christelijk onderwijs was men ingenomen met de verschijning van het boek. Kort na verschijning vierde de Vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs het vijfentwintigjarig jubileum en gaf men zelfs de leden het boek cadeau. In de praktijk voldeed het vierhonderd pagina’s tellende boek echter niet. Voor de kweke-lingen was het als studieboek veel te omvangrijk. Husen deed een poging om aan de kritiek tegemoet te komen en bracht in 1890 een samenvatting op de markt, overigens zonder veel resultaat. Aan ambitie ontbrak het Husen niet. In 1894 verscheen het eerste deel van de Beginselen der onderwijs- en opvoedingsleer. In het voorwoord kondigde hij een complete serie aan, die echter nooit is verschenen. Blijkbaar greep hij als pedagogisch auteur ook hier te hoog.

In de hierna volgende tekst geeft Husen zijn visie op straffen en belonen.

Zolang er onwillige kinderen zijn, zolang zullen tuchtmiddelen nodig wezen. Maar ze moeten met wijsheid worden aangewend. Deze wijsheid blijkt uit haar rechtvaardige, matige en bedachtzame toepassing. Beloning en straf mogen niet gebruik worden zonder oorzaak. Welk een grote takt behoort de opvoeder alzo te bezitten, zal hij waarlijk rechtvaardig zijn. Hoe kalm, bedaard, onpartijdig en oordeelkundig behoort zijn handelen te wezen. Hij heeft toch te letten op de leeftijd, het temperament, het geslacht, de gezondheidstoestand, de familie- en huiselijke omstandigheden van de leerlingen, alvorens te belonen ofte straffen. Telkens te straffen of met straffen te dreigen helpt bovendien niet, zomin als gedurig door belofte tot gehoorzaamheid te bewegen. (…)

Aangezien in de school de opvoeder tegelijk aanklager, rechter en uitvoerder van de straf is, en de beloning geheel van hem afhangt, zij hij in beide gevallen wijs tot matigheid. Hoe minder, hoe beter. Overmaat is voorzeker hoogst nadelig voor de zedelijke opvoeding. Niet altijd moet het kind over iets goeds zich horen prijzen; het moet het goede willen doen om het goede. Eigenliefde, jacht op roem en eer of totale onverschilligheid voor beide treden anders weldra op de voorgrond.

Bij de straf trede de christelijke opvoeder slechts op in de naam van Hem, Die wil, dat het kwade niet ongewroken blijve. Hij tone aan, dat het uit nood is, en die nood hem is opgelegd. Hoewel minder schadelijk dan de beloning, wekt de straf zelden in het gemoed goedkeuring van haar toedeling, hoogstens vrees. Kan het niet anders, dan is die vrees nodig; zij is de grondslag voor het gezag in de school. De leerling heeft de macht van de opvoeder te eerbiedigen ofte vrezen. Voor alle dingen moet het gezag gevestigd en op die grondslag de liefde gekweekt worden. Zo en niet anders gaat het met zondige kinderen. Niet orde en tucht op de bodem van een weke liefde vestigen; wel liefde en gehoorzaamheid op die van het gezag, desnoods door strenge tucht, aankweken. Nog eens: straf spaarzaam, strafliefderijk, straf alleen in de uiterste nood. Herhaaldelijk straffen maakt het gemoed hard en afkerig, kweekt geveinsdheid en legt de grond tot verzet en onverschilligheid.

Maar de opvoeder handele immer bij beloning en straf met bedachtzaamheid. Hij belone niet terstond, maar tengevolge van wijs beraad; hij straffe niet te spoedig, niet in toorn, niet aan den lijve. Hij straffe met zeer lichte straffen; want de opvoedeling is doorgaans even gevoelig voor het overschrijven van één les als voor tien lessen. Is de straf van dien aard, dat de leerling zich er tegen verzet, dat is meestentijds de mate van de tuchtiging buiten de perken van de liefde en wijsheid getreden.

Volgens het bovenstaande blijven de opvoeder betrekkelijk slechts weinig tuchtmiddelen over. Maar er worde niet vergeten, dat in de christelijke school Gods Woord, het gebed, de christelijke levenswandel, het heilig lied, de liefdevolle toon, het indalen van de opvoeder in het diepste van de kinderlijke ziel, krachten zijn, waardoor de barbaarsheden van het verleden volkomen kunnen gemist worden. Overleg met de ouders en het verenigd werken van ouders en opvoeders beiden naar het Woord Gods kunnen zeer gezegend zijn. Vooral bij het onderzoeken naar de oorzaken van het weinig vruchtendragen van de opvoedeling, moet de opvoeder veel aan zichzelfwijten en de oorzaken in zichzelf zoeken. Rachitius zegt: “Gij slaat de knapen, omdat zij uw onderwijzing niet bewaard hebben, hadt gij ze echter goed geleerd, zo zouden zij haar wel onthouden hebben.”

(Uit: Christelijke Paedagogiek, door R. Husen. Brielle 1885. pag. 351-353)


‘Straf spaarzaam, straf liefderijk, straf alleen in de uiterste nood’

Reyndert Husen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2017

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Reyndert Husen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2017

De Reformatorische School | 48 Pagina's