Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deuren openen naar het landhuis der verbeelding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deuren openen naar het landhuis der verbeelding

De roman Le grand Meaulnes van Alain-Fournier als pedagogische spiegel

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de zesde klas van mijn middelbareschooltijd ontdekte ik via de Franse literatuurgeschiedenis het boek Le grand Meaulnes van Alain-Fournier. Ik heb dit boek opgezocht in de bibliotheek, ben het gaan lezen en heb het op mijn literatuurlijst voor het mondeling Frans gezet. Ik was na de eerste zinnen gelijk verkocht. Ik voelde dat dit zo’n boek was dat je maar zelden onder ogen krijgt. Uur noch tijd bestond meer voor mij.

Sindsdien denk ik nog altijd met groot genoegen aan deze ontdekking terug. Zo af en toe blader ik erin en herlees het. Toen las ik dit boek als adolescent. Ik had ongeveer de leeftijd die de grote Meaulnes heeft in het boek en net als hij zat ik op school. Nu lees ik dit boek als vijftiger. In wezen raakt het me echter nog altijd op dezelfde manier als toen – net zoals de boeken van Piet Prins, J.B. Schuil, Diet Kramer en vele andere geliefde auteurs uit mijn jeugd dat doen. Tegelijk lees ik dit boek nu ook als leraar. En het is in dit licht dat ik iets wil zeggen over deze roman als een pedagogische spiegel voor vandaag.

HET LEVEN VAN ALAIN-FOURNIER

Alain–Fournier is de schrijversnaam van Henri-Alban Fournier. Henri werd op 3 oktober 1886 geboren in het dorpje La Chapelle d’Angillon in het departement Cher, nabij Bourges en de Loire. Zijn ouders waren beiden onderwijzer. Hij had een zusje, Isabelle, die later met de romancier Jacques Rivière zou trouwen. Vader Auguste kreeg in 1890 een baan als onderwijzer in Epineuil-le-Fleuriel en het gezin verhuisde naar dit dorpje in hetzelfde departement. Vlak bij dit dorpje lag het stadje Meaulne, waarnaar nadien de hoofdpersoon van de roman van Alain-Fournier is genoemd. De beide kinderen kregen op dit schooltje les van hun vader en van andere onderwijzers. Ik denk dat dit schooltje iets van de sfeer van de prachtige film Être et avoir ademde.

Henri beleefde hier een gelukkige en harmonieuze jeugd. Het gezin was traditioneel rooms-katholiek. De atmosfeer van zijn jeugd zou hij nadien in zijn boek Le grand Meaulnes vereeuwigen. Dit boek ademt uit al zijn poriën het onbezorgde jeugdland van de schrijver. Hubert Lampo zegt hierover in zijn boek De roman van een roman. Alain-Fournier en Le grand Meaulnes: ‘De kinderjaren waren voor hem het hooglied, en hij zou zich die tot de laatste dag van zijn korte leven herinneren met hetzelfde verlangen en dezelfde weemoed, waarmee Adam naar zijn verloren paradijs moet hebben gehunkerd.’

Henri werd door zijn ouders na de lagereschooltijd naar het Lycée Voltaire te Parijs gestuurd, waar hij op kamers ging in het pensionaat van madame Ballard. Het onderwijs was hier enigszins dor en verschaald en hij had hier niet zijn beste jaren. In 1903 haalde hij zijn diploma. Hij ging daarna, ter voorbereiding op zijn studie Letteren en filosofie aan de École Normale Supérieure naar het Lycée Lakanal. Hier ontmoette hij Jacques Rivière, die een vriend voor het leven zou worden en die, als gezegd, ook zijn zwager werd. In Alain-Fourniers romanfiguur Meaulnes klinkt veel door wat herinnert aan deze grote vriendschap. Het klimaat op deze school was Henri te rationalistisch en te academisch. Hij zocht het veelmeer in het rijk der verbeelding en gelukkig vond hij in dezen in Jacques Rivière een zielsverwant.

Ergens rond zijn achttiende levensjaar ontmoette Henri een meisje, Yvonne Quiévrecourt, op wie hij hopeloos verliefd raakte. Zij wees echter zijn liefde af. Hij is haar nooit vergeten en heeft haar in zijn romanfiguur Yvonne de Galais, de geliefde van Meaulnes, vereeuwigd. Henri slaagde, mede vanwege zijn verdriet om Yvonne, niet voor zijn toelatingsexamen. Hij ging daarop in de periode tussen 1907 en 1909 onder de wapenen in Vincennes en Parijs. Hoewel deze wereld wezenlijk niet bij hem paste, leerde hij hier wel om weerbaar te worden tegen het leven, waarbij hij de wereld van de schoonheid en de letteren als een troostvolle tegenwereld ontdekte en koesterde.

In 1910 leerde hij de letterkundige en oud-dorpsgenoot Charles Péguy kennen. Péguy introduceerde hem in de literaire wereld en Henri begon korte stukken en gedichten te schrijven voor diverse tijdschriften. In diezelfde tijd begon hij onder het pseudoniem Alain-Fournier aan zijn roman Le grand Meaulnes die in 1913 het licht zou zien.

Voor Frankrijk brak de Tweede Wereldoorlog uit in augustus 1914. Alain-Fournier en Jacques Rivière moesten onder de wapenen. Zij werden ingedeeld in het 288e infanterieregiment nabij Verdun. In de maanden augustus en september leverden zij hier strijd. Op 22 september is Alain-Fournier tijdens een patrouille in een Duitse hinderlaag gelopen en gedood. Jacques Rivière heeft de oorlog overleefd en is in 1925 overleden. Het lichaam van Alain-Fournier is nooit gevonden. Zijn leven is in de knop gebroken, maar hij heeft wel een onvoorstelbaar mooi boek als erfenis achtergelaten: Le grand Meaulnes.

LE GRAND MEAULNES

François Seurel is de zoon van de onderwijzer. Hij zit op het dorpsschooltje en het leven gaat daar zijn kalme gang. Alles ademt de rust van de late negentiende eeuw. Op een dag komt een nieuwe leerling op school. Het is Augustin Meaulnes. Hij is een grote jongen en zijn bijnaam is al snel “le grand Meaulnes”. Er hangt iets geheimzinnigs om Meaulnes heen, wat op François een grote aantrekkingskracht uitoefent. Er ontstaat een vriendschap tussen de twee jongens.

Op een zekere dag gaat Meaulnes naar het station om de ouders van de onderwijzer Seurel op te halen. Meaulnes verdwaalt echter en komt op een vreemde, geheimzinnige plek terecht waar een landhuis is met allerlei bruiloftsgasten. Deze gasten wachten op de komst van de bruid en de bruidegom. De bruid komt echter niet opdagen en de bruiloft gaat uiteindelijk niet door. Tijdens het wachten ontmoet Meaulnes Yvonne de Galais, de dochter van de heer van het landhuis. Een diepe liefde jegens haar ontvlamt in hem. Uiteindelijk verlaten de gasten het landhuis en ook Meaulnes keert met een hart vol verlangen terug naar huis. Ineens duikt hij weer op in het dorp en neemt plaats in de schoolbanken alsof er niets is gebeurd. Hij maakt na de les alleen zijn vriend François deelgenoot van zijn avontuur. Meaulnes kan Yvonne niet meer vergeten. Hij tekent uit zijn geheugen een kaart met daarop het landhuis en de weg ernaartoe. Hij gaat naar haar op zoek, maar kan het landhuis niet meer vinden. Hij krijgt, wanneer er op een dag circus-gasten in het dorp komen, een tip van een zekere Franz die zegt dat Yvonne in Parijs is. Meaulnes vertrekt naar Parijs om daar Yvonne te zoeken. Uiteindelijk vindt hij haar, verklaart haar zijn liefde en zij beantwoordt die. Ze trouwen en keren terug naar het dorp. Yvonne verwacht al spoedig een kind. Tijdens de zwangerschap verdwijnt Meaulnes opnieuw. Is hij op zoek naar het landhuis? Tijdens zijn afwezigheid wordt het kind geboren, maar Yvonne overleeft de bevalling niet.

Het verhaal van Meaulnes wordt vaak gelezen als een romantisch verhaal waarin het gaat om het verlangen naar de geliefde, dat hoger is dan het vinden van de geliefde. Meaulnes zegt op zeker moment tegen zijn vriend: ‘Maar hoe kan iemand, die eenmaal een blik in het paradijs geslagen heeft, zich aanpassen bij het leven van iedereen? (…) Ik was op een hoogtepunt toen ik het landhuis zonder naam ontdekte, dat ik in een graad van volmaaktheid en zuiverheid bezat, die ik nooit meer zal bereiken. Pas in de dood (…) vind ik misschien de schoonheid van die tijd terug (…).’ De Vlaamse schrijver Hubert Lampo leest dit boek echter symbolistisch of meta-realistisch. De vrouw en het landhuis zijn hierbij symbolen van ‘het zielsavontuur van een man, die lijdt en strijdt (…) voortgestuwd door zijn metafysische onrust, welke in de geliefde het teken uit de andere wereld begroet, doch die op het beslissende ogenblik aarzelt om deze andere wereld te betreden’.

Ik ben met Hubert Lampo van mening dat dit boek naar meer dan alleen de romantische liefde lijkt te verwijzen. Ik proef ergens een religieuze dimensie in dit boek. Klinkt hier niet een echo door van het verlangen naar het verloren paradijs?

BESPIEGELING

In Le grand Meaulnes gaat het niet om een bijzondere leraar die voor het voetlicht komt of over een bijzondere kijk op het onderwijs dat aan de kinderen wordt gegeven. Wat heeft het boek dan wel met onderwijs te maken?

Ik denk dit: Le grand Meaulnes gaat over de school als een plaats waar de grote geheimenissen van het leven soms zomaar ineens aan de kinderen worden onthuld. Vaak gaat dit geheel buiten ons als leraren of opvoeders om en dat moge ons bescheiden maken: François’ leven ging een kalme gang, maar op een dag kwam, zonder dat de meester het doorhad, het grote avontuur naar binnen wandelen. Soms mag dit ook door middel van ons gebeuren, maar dan moeten we zelf ook openstaan voor de geheimenis, want anders sluiten we het ook voor de leerlingen af.

Staan we daar nog voor open? Gelukkig zijn er vele leraren die daar nog voor open staan. Maar ik maak me ook wel zorgen. Hoe vaak wordt door ons het landhuis der verbeelding geopend voor de leerlingen? Hoeveel tijd is er nog in ons curriculum voor literatuur, poëzie, muziek en kunst? Hoeveel verbeelding is er in de andere vakken die toch door creatieve uitvindingen en ontdekkingen hun contouren hebben gekregen? Ooit kreeg ik eens les van oud-collega Piet Booy over de stelling van Pythagoras: daar kwam de poëzie de wiskundeles binnenwandelen.

Ik maak me ook wel zorgen over de leerlingen. In hoeverre staan zij nog open voor het landhuis der verbeelding? De wereld die op hen afkomt, is vaak hard-realistisch: een straatwereld waarin weinig poëzie meer te ontdekken valt. Voor je het weet, word je dan zelf ook een realistisch mens. Waar is vandaag – behoudens mooie uitzonderingen – toch de adolescent gebleven die naar de diepere dingen zoekt? Ik prijs mezelf gelukkig dat ik les heb gehad van enkele bevlogen leraren die deuren openden naar het landhuis van de verbeelding. En ik neem mijn hoed af voor leraren die dit nog steeds doen en voor leerlingen die zich daarvoor ook vandaag nog openstellen. Maar hoeveel is ervan overgebleven? Want wat zijn we ontzettend pragmatisch geworden. Wat zijn we geobsedeerd door de Cito-uitslagen. En wat heeft de reductionistische en positivistische waan van het zogeheten “smart” (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) formuleren van leerdoelen ons in zijn greep gekregen. Wat blijft er zo over van de geheimenis van de dingen? Hebben we de moed nog om echt tegen de trend in te gaan?

Laten we daarom ons de spiegel van Le grand Meaulnes voor ogen houden en de moed hebben om erin te kijken en er ook naar te handelen. We moeten doen wat onze hand vindt om te doen: onze lessen goed voorbereiden en daarin ook deuren openen naar het landhuis der verbeelding. En daarna alles loslaten en wachten tot de geheimenis binnentreedt.


1. Hubert Lampo, De roman van een roman, Antwerpen, 1951, pag. 23.

2. Alain Fournier, Het grote avontuur, Amsterdam, 1985, pag. 159 – 160.

3. Hubert Lampo, a.w., pag. 248.


BESPREKEN

Onderstaande vragen zijn bedoeld als handvatten om dit essay in groepsverband te bespreken.

- Kent u het boek Le grand Meaulnes van Alain-Fournier? En zo ja, welke herinneringen hebt u eraan?

- Hebt u zelf in uw schooltijd weleens een dergelijke ervaring gehad waarin het landhuis der verbeelding zomaar ineens werd geopend door een leraar, leerling of boek?

- Bent u het eens met de wat sombere en kritische bespiegelingen van de auteur van dit artikel inzake het huidige onderwijs? Waarom wel/niet?


In deze rubriek iedere maand een opiniërende bijdrage van een kritische denker die betrokken is bij het onderwijs. Het artikel is bruikbaar voor bespreking in docenten- of managementteam. Deze maand: Dr. Ewald Mackay


Ewald Mackay is docent Cuma aan Driestar hogeschool

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2019

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Deuren openen naar het landhuis der verbeelding

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2019

De Reformatorische School | 48 Pagina's