Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alles nieuw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alles nieuw.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo dan, indien iemand in Christus is die is een nieuw schepsel, het oude is voorbijgegaan ; ziet, het is alles nieuw geworden.

Bij het verschijnen van dit nummer der Saarnbinder, zijn we een nieuwen jaarkring ingetreden. Twaalf volle maanden vloden heen. Wat schijnt een jaar lang als we aan het begin staan, of wel er midden in leven, als in een zee van tijd. En toch, hoe vliegt het heen; hoe kort is het bij het terrugblikken op den tijdkring. De oudejaarsavond predikte ons dat met groote kracht, en riep ons toe: Wij, met dien tijd wij zelf, Wij allen vliegen daarhenen.
Maar nauw is de nieuwe jaarkring geopend, of onze hope herrijst. Een tijdperk van weer zoovele maanden heeft zich aangekondigd; nieuw leven lacht ons toe. En vergetend een wijle alle leed, dat ons gedurig omringt, houden we in, en uiten de kerk nieuwjaar.
Doch bracht nu waarlijk dat nieuwe jaar ons wat nieuws? Bleef het steeds nog niet bij het oude? Zal ook weer dit jaar niet geven voor- en tegenspoed; gezondheid en krankte; leven en dood? Tracht, o. arme wereldling een oogenblik alles wat u deert te verzetten, straks zal het u met dubbele kracht aangrijpen. U overmannen; U ontgoochelen; want voor U die nog leeft buiten God kwam geen nieuwe levenstijd; gij bleeft de oude; gij kent geen eertijds. En zoolang ge van de vernieuwing des harten vreemd blijft, is er niets waarlijk nieuw. Wij zelf moeten vernieuwd, zal het in der daad nieuwjaar zijn; nieuwe schepselen moeten wij worden. En dat alleen kan in de gemeenschap met Christus. Indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel.
Reeds het opschrift van dezen tweeden Corinthen brief zegt ons dat hij met een meer bijzonder doel geschreven is, dan de eerste zendbrief. Die eerste brief toch werd opgedragen aan allen, die den naam van onzen Heere Jezus aanroepen in alle plaats. Doch hier heet het: aan de gemeente Gods, die te Cor. is, met al de heiligen die in geheel Achaje zijn. Wat Paulus in dezen tweeden schrijft geldt meer de gemeente van Cor. in het bijzonder. Met dankbaarheid erkent de apostel de gehoorzaamheid der gemeente aan zijn vermaning in den vorigen brief gegeven. De bloedschuldige is uit het midden weggedaan; en anderzijds heeft de gemeente de behoeften der heiligen gedacht, en rijkelijk ingezameld, om den nood, der armen te lenigen. Doch ook de verantwoording des apostels draagt een persoonlijk karakter, tegen over de lasteraars, die de gemeente beroerden, en des apostels bediening zochten krachteloos Ie maken. Zoo spreekt hij van de zekerheid zijner bediening, en van de vastheid der zaligheid in Christus, volgens, zijn evangelie.
Die vastheid der zaligheid leeft in PauIus vs 1. .. Het is zijn moed en kracht in allen tegenstand vs. 6. . En dat doet hem er naar jagen den Heere welbehaaglijk te zijn. Ja zoodanig heeft dat alles kracht in zijne bediening, dat hij niet van noode heeft zich zelf aan te prijzen, maar weet oorzaak van roem te geven in de gemeente, tegen de valsche leeraars, die het aan gezicht roemen en niet in het hart.
„Want de liefde Christi dringt hem, als die dit oordeelt, dat indien één voor allen gestorven is zij dan allen gestorven zijn en Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar die voor allen gestorven en opgewekt is" Dat nieuwe leven uit Christus nu doet te niet alle kennen naar het vleesch; zoó zelfs dat indien wij ook Christus naar het vleesch gekend hebben, nochthans wij Hem nu niet meer naar het vleesch kenne. En in ons werkt dat leven uit Christus zulk eene vernieuwing, dat „indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel." Een nieuw schepsel in Christus.
Welk eene nauwe vereeniging toch bestaat er tusschen Christus den Middelaar des genadenverbonds, en degenen, die in Hem gelooven. Zij zijn in Hem; met Hem geestelijk geheel één. Dat één zijn met Christus wortelt in de eeuwigheid. De uitverkiezing toch geschiedde in Christus. Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem voor de grondlegging der wereld". Zoo ligt er een mistyke band, krachtens de eeuwige borgstelling Christi voor de Zijnen. En dat geestelijk inzijn in Christus, kwam zoo ten volle uit in het borgtochtelijk brengen van den losprijs. Want toch toen is Hij om onze overtredingen verwond; om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt was op Hem; en door Zijne striemen is ons genezing geworden. Toen Hij stierf, stierven alle uitverkoornen. in Hem en toen Hij werd opgewekt uit den doode, toen zijn zij allen in Hem gerechtvaardigd. Ja meer: „wij zijn met Hem gezet in den hemel" Die Hij te voren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij o.ok gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt".
Dat is het vaste Fundament onzer zaligheid, waarop ook in vers 15 de apostel heeft gewezen.
Maar toch op dat fondament moeten wij gebouwd worden, als levende steenen, of wilt ge het naar den tekst gezegd, wij moeten in Christus zijn; d.w.z. in ons hart dat van nature van hem vreemd is, moet eene vereeniging met Christus gewrocht. Eene vereeniging die alléén het werk is des Heiligen Geestus. Laat ons toch welbedenken dat het inplanten in Christus allereerst is het werk Gods in ons. De ziele is bij die inplanting lijdelijk. Ons hart is voor Christus gesloten; zoo min in de herberg in Bethlehem voor Hem plaats vas, zoomin ook, is in onze ziele plaats voor Christus. Wij zijn scheuten op den wilden stam van Adam. En nu snijdt God de Heilige Geest in het uur der minne die wilde scheute van den wilden stam en ent die tegen hetgeen in de natuur geschiedt, in op den goeden stam, Christus Jezus. Dat geschiedt in de wedergeboorte; in onze levendmaking. Daardoor alleen verkrijgen we aan Christus gemeenschap.
Niet wat wij aannemen willen; zeggen te gelooven; maar wat God in ons werkt, beslist. Hoe is te vreezen, dat velen in onze dagen hunne en anderer ziele misleiden wijl zij aannemen een Jezus der Schriften zonder, kennis te dragen van het vvederbarend werk des Geestes - een historisch geloof schiet te kort, voor de inlijving in den waren wijnstok - Het werk Gods gaat vooraf: het geloovig aannemen volgt op de Godsdaad.
Want toch, dat inzijn in Christus gaat niet buiten het zaligmakend geloof om. Integendeel zoo de Heere Zich met de ziel Zijns volks vereenigt, zoo ook gaat de zon daar in Christus in, door het geloof „Gij in Mij en Ik in U'' heet het in Joh. 15.
Wilt ge eenige van de kenmerken dier geloofsvereeniging met Christus weten? Welnu laat mij U kort op de volgende wijzen.
1 Een ziel, die in Christus is, zegt den dienst der wereld en der zonde op. 't Kan niet anders .Want wat gemeenschap heeft Christus met Belial?
2 Zulk een ziele bemerkt klaar haar gescheiden staat van God en Christus. Van nature zijn wij zonder God in de wereld en zonder Christus en mitsdien zouder hope voor de eeuwigheid. O, dat levendig besef, doet haar zoo bitter treuren.
Want toch in den Heere alleen is alle leven en zaligheid. „Nevens U lust mij niets op de aarde", zegt zulk een „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstroomen, alzoo dorst mijne ziele naar U".
3. Een in Christus ingelijfde, gevoelt de noodzakelijkheid Hem te kennen tot zijn eigendom. Buiten Christus schiet alles te kort. Eigen gerechtigheid kan voor God niet bestaan; de wet eischt volkomen voldoening. Ach. hoe is die wet nu een tuchtmeester tot Christus, die geen ruste laat. En hoe kleeft die ziele Christus aan, met diepe verootmoediging, gelijk de Kananeesche zeggend: Ja Heere, maar ook de hondekens eten van de kruimpkens, die van de tafel des Heeren vallen?
4. Die in Christus door het geloof ingaat, geeft zich aan hem over. Wat wordt het klaar, dat er eene afsnijding van Adam plaats hebben moet, om in Christus te worden ingelijfd. Een verliezen van alles, opdat Hij alleen zij het deel onzes harten.
5. Dat in zijn in Christus door het geloof, zegt het met hem één worden, gelijk de ente saamgroeit met den stam. Eén plante met Hem te zijn, in gelijkmaking Zijns doods en wederopstanding. Zoo is Christus zijn eigendom; Christus gerechtigheid en heiligheid de Zijne voor God; Christus ziin leven, en levenskracht; de rotssteen zijns harten.
6. Die in Christus is, leeft een ander leven. Het oude is voorbijgegaan. Ziet het is nu alles nieuw geworden. Hij heeft een nieuwen koning en een nieuw volk; hij leeft naar nieuwe wetten en verkrijgt nieuwe voorrechten; en Hij verwacht door het geloof een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont.
O, ik wenschte wel het werde ons aller deel in dit nieuwbegonnen jaar, in Christus een nieuw schepsel te worden. Dan alleen zullen we een vernieuwing kennen, welker gedaante niet verslijt. Al het nieuwe der wereld wordt oud, doch het nieuwe schepsel in Christus wordt vernieuwd van dag tot dag, tot het in vollen glans zijn zal voor den troone Gods. Geve de Heere ons als ingeplanten in Christus, uit Hem door het geloof levenssap voor onze ziele te trekken, opdat wij geduriglijk in heiligen wandel vertoonen mogen: ,,Indien iemand in Chrislsus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan. Ziet het is alles nieuw gworden".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1920

De Saambinder | 4 Pagina's

Alles nieuw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1920

De Saambinder | 4 Pagina's