Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus Dathenus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus Dathenus

5 minuten leestijd

Voor 't eerst in de Nederlanden
't In onze geschiedenis zoo bekende jaar 566 bracht dus ook Petrus Dathenus in de Nederlanden; 't was het jaar van de Hagepreeken en van den beeldenstorm. Ten onrechte echter zoudt ge den beeldenstorm aan Datheens komst toeschrijven. Beroepen te Antwerpen, Brussel, Gent en Brugge, koos Datheen Gent tot z n standplaats, om van daar uit de andere plaatsen te dienen. Te Gent ook werd de kerkvergadering gehouden, door 10 predikanten en 25 andere afgevaardigden uit verschillende plaatsen bijgewoond, die besloot Filips II drie miljoen goudguldens aan te bieden, als de Protestanten vrijheid van Godsdienst zou worden gegeven; of misschien wel, zoo een andere lezing luidt met drie millioen een strijdkas te vormen, ten einde zich gewapend tegen de Roomsche overheersching te verzetten. Hoe 't zij, te Antwerpen werd 1 Januari '67 een tweede Synode gehouden, en een plan tot gewapend verzet in gereedheid gebracht. 't Bevel over de troepen zou aan Oranje opgedragen worden, mits hij zich verbond tot 't handhaven van de Gereform. religie. Weigerde de Prins, dan zou men Hoorne of Brederode verzoeken.
De Prins echter was nog te Luthersch gezind hij vreesde 't Calvinisme. Alleen dan kon hij zich voor de goede zaak geven, als men de Augsburger Confessie wilde onderteekenen. Dat echter was de kerken onmogelijk, en zoo kwam men tot Brederode, om hem met de gewichtige leiding van den heiligen opstand te belasten. Brederode was een stoer aanhanger en volijverig verbreider van het Calvinisme, doch, zoo de geschiedenis leeren zou, niet geschikt voor de hem toevenrouwde taak.
Van geheel de beweging was Dathenus de ziel Hij was voorzitter der verschillende vergaderingen; hem werd opgedragen een plan te ontwerpen en de kosten te berekenen; hij zamelde de gelden in en bearbeidde de gemeenten. Te Antwerpen ontmoette hij Prins Willem; te Poperingen preekte hij voor niet minder dan 15000 toehoorders; te Yperen; Brugge, Vlissingen, Middelburg, Zierikzee, overal kwam Datheen. En de gemeenten hingen hem aan, gelijk hij ze verzorgde. Toen hongersnood Poperingen teisterde, deed Datheen graan uit den Paltz komen. Was 't wonder, dat 't volk den vurigen prediker liefhad?
Helaas! de opstand mislukte. Margaretha vormde een welgeoefend leger onder Beauvoir waartegen de door Brederode bijeengebrachte Geuzen niets vermochten. Daarbij kwam, dat de Prins niet medewerkte. Brederode moest den strijd opgeven en vluchtte naar Embden.
Ook Datheen verliet het land, wederkeerend naar den Palz. Bitter klaagde de ontmoedigde prediker over Prins Willem en over Lodewijk van Nassau. Zij hadden kunnen en moeten helpen. Nu bleef na zulken bitteren tegenslag geen uitweg, tenware God om Zijn eigen eer en om 't heil Zijner kerk al die ellende matigen mocht, zoo Datheen zich uitdrukte.
Onderwijl werd de Paltzische hofprediker
naar Frankrijk
geroepen. Men schreef 1579. Onder 't Fransche volk heerschte een tweede burgeroorlog tusschen Hofpartij en Hugenoten, die de hulp inriepen van Keurvorst Frederik. Met 11000 man zond deze z'n zoon Johan Casimir ter hulpe en Datheen trok mede als veldprediker. De Hugenoten sloten, tegen den zin en het advies van den heldhaftigen prediker, in 1568 vrede met de voor zoo sterke overmacht vreesachtige hofpartij. Datheen had gaarne beter waarborg gehad dan de vreeze voor den zich zwak gevoelenden vijand. 't Recht der Hugenoten moest hun ingeprent en van hen erkend, doch die erkenning ontbrak. Onvoldaan keerde Datheen na 't verdrag van Longjumeau terug, om nog in het najaar van 1568
het Convent te Wezel
bij te wonen. Op dit convent werd o.a. besloten tot het zingen van Psalmen Datheni in de Hollandsche kerken.
Korten tijd na dit convent had onze Petrus nog z'n woonplaats te Frankenhal gehad In 69 tot hofprediker benoemd, vertrok hij naar Heidelberg. Begin volgend jaar heeft Datheen hier het request der „preciesen" aan den Duitschen Rijksdag onderteekend. Er was n.l. in Embden 't plan gerezen, den Duitschen Rijksdag een verzoekschrift aan te bieden van alle vreemdelingengroepen ter verkrijging van de voorspraak van het Duitsche Rijk voor de verdrukte Nederlanden. Vlamingen, Brabanters, Hollanders en Walen stemden in Emden overeen.
Men wilde zich de hulp van den Prins gaarne verzekeren, en deze was bereid, mits elk der groepen hem de haar eigen bezwaren en begeerten bekend maakte; hij zelf zou dan uit al die bezwaren één algemeen adres aan den Rijksdag formuleeren. In Duitschland kon nooit beter den indruk gevestigd, dat Willem het erkende hoofd der uitgeweken Nederlanders was. Dat misschien om de goede zaak toch te veel eigenbedoelend, meer politiek dan kerkelijk voorstel, vond vooral bij Brabanters die aan de belijdenis zeer vast hielden, daarom „preciesen" werden genaamd, en den nog steeds Lutherschen Prins niet geheel hun vertrouwen konden schenken, niet veel ingang.
De Hollanders, die 't zoo nauw niet namen en om 't belang wel wat konden schikken, de „rekkelijken" vielen den Prins bij, met gevolg, dat op 's Prinsen voorstel 't plan tot indiening eener apologie werd opgegeven. Toch wilden de „preciesen" ook wel „kerkelijken" genoemd gaarne een verweer- en smeekschrift opstellen.
In den Palts was ongeveer terzelfder tijd, los van de Emdensche beweging opgekomen, een voor de verstrooide gemeenten bindende kerkenorde vast te stellen. Met Emden zocht men verband; en oordeelde gelijk de Brabanters daar dat des Prinsen voorstel te veel politiek was. Men wilde zich op kerkelijken bodem stellen, en de Brabanters vielen bij; zij waren de „Gereformeerden" dier dagen, de Prinsgezinden toen de „Libertijnen". Van gezamenlijk optreden bij den Rijksdag was geen sprake toen. Toch heeft Datheen nog in 1570 voor de bedrukte kerken een smeekschrift ingediend van niet minder dan 84 pagina's druk.
(Wordt Vervolgd.)
I. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1921

De Saambinder | 4 Pagina's

Petrus Dathenus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1921

De Saambinder | 4 Pagina's