Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Landbouw-ongevallenwet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Landbouw-ongevallenwet

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ingediend is een wetsontwerp, waarbij gemoedsbezwaarden worden vrijgesteld van de landbouw-ongevallenwet, zonder dat hun een extra-verhooging wordt opgelegd. Dit deel ik mede voor hen, die twijfelachtig stonden tegen den op hen uitgeoefenden dwang tot verzekeren bij een of andere maatschappij, en nu in het onzekere verkeeren, wat hun geworden zal. Men verzekere niet en wachte rustig af. Zie hier het wetsontwerp, waarover in de Banier ik een en ander hoop te zeggen.
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is gebleken in de Landen Tuinbouw ongevallenwet 1922 eenige wijzigingen aan te brengen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State, gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK XlVa.
Van gemoedsbezwaren.
Artikel 106a.
(1) De werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen de in deze wet geregelde verzekering, kan met inachtneming van bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen regelen en voorwaarden worden vrijgesteld van de bij dien maatregel aan te wijzen verplichtingen, welke deze wet hem oplegt.
(2) In de maand Januari van elk kalenderjaar doet de Raad van Arbeid aan den Inspecteur der directe belastingen, binnen wiens gebied de werkgever woont, wien overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid vrijstelling is gegeven van de verplichting tot premie-betaling ingevolge de artikelen 84 en volgende, toekomen een staat, vermeldende naam en woonplaats van dien werkgever en van het bedrag, dat door dien werkgever in het afgeloopen jaar aan premie had moeten zijn betaald, indien hem niet de vorenbedoelde vrijstelling was verleend. Naar aanleiding van dien staat verhoogt de Inspecteur den aanslag van den werkgever in de Rijksinkomstenbelasting over het loopende dienstjaar met bedoeld bedrag.
(3) Indien op het tijdstip, waarop de Inspecteur den staat ontvangt, de aanslag in de Rijksinkomstenbelasting reeds ten kohiere is gebracht, wordt de verhooging van den belastingplichtige nagevorderd. Hetzelfde vindt plaats indien op voormeld tijdstip besloten was geen aanslag op te leggen of de opgelegde aanslag was vernietigd. Navordering heeft plaats door het ten kohiere brengen van een naderen aanslag wegens de verhooging.
Artikel 106b.
(1) De in het vorig artikel bedoelde verhooging van den aanslag in de Rijksinkomstenbelasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen geldende voor de invordering van de Rijksinkomstenbelasting en als Rijksinkomstenbelasting verantwoord.
(2) Voor de toepassing van de bepalingen der Wet op de Rijksinkomstenbelasting en voor de heffing van opcenten wordt de verhooging evenwel niet als een aanslag of deel van een aanslag beschouwd.
Voor de toelichting op het onderhavige wetsontwerp, voorzooveel dat beoogt wijziging te brengen in de wettelijke voorschriften nopens het onderzoek van ongevallen, veroorlooft de ondergeteekende zich te verwijzen naar de Memorie van Toelichting op het ontwerp van wet tot wijziging der Ongevallenwet 1921, dat reeds bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig is gemaakt.
Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om op het voetspoor van de wet van 4 December 1920, Staatsblad no. 850, tot wijziging der Invaliditeitswet (gemoedsbezwaren) de gelegenheid te openen, ook bij de land- en tuinbouwongevallen-verzekering rekening te houden met ernstige gemoedsbezwaren, welke bij een, zij het klein deel der bevolking tegen het beginsel der verzekering bestaan.
De ervaring, bij de uitvoering der Invaliditeitswet verkregen, heeft aangetoond, dat deze gemoedsbezwaren vooral zich openbaren in kringen van landbouwers, zoodat een regeling, als ten aanzien dezer gemoedsbezwaarden getroffen ter zake van de uitvoering der invaliditeitsverzekering, ook voor de uitvoering der land- en tuinbouwongevallenverzekering op haar plaats schijnt.
Voorgesteld wordt het beginsel der vrijstelling in de wet neer te leggen, terwijl de verdere uitwerking aan een algemeenen maatregel van bestuur kan worden overgelaten. Die uitwerking zal dan plaats hebben naar analogie van de voor de gemoedsbezwaarden tegen de invaliteitsverzekering bestaande regeling. Het ligt in de bedoeling om den gemoedsbezwaarden werkgever vrij te stellen van die verplichtingen, als het aanhouden van loonlijsten, premiebetaling enz. welke van hem regelmatige bemoeiing in verband met de verzekering verlangen. Voor zoover in het belang van de arbeiders en van de administratie bepaalde opgaven, aangiften enz., door den gemoedsbezwaarden werkgever te doen, niet kunnen worden gemist, zal zooveel mogelijk een vorm worden gekozen, waarbij het verband tusschen de opgave, de aangifte enz. en de verzekering wordt uitgeschakeld. Evenals dit bij de invaliditeitsverzekering geschiedt, zal de werkgever aan wien vrijstelling is verleend van de verplichting tot premiebetaling, voor de vrijstelling een bedrag in de Rijksinkomstenbelasting moeten betalen. Dit bedrag zal overeenkomen met het bedrag der premie, welke de werkgever verschuldigd zou zijn, ware hij niet vrijgesteld.
Een arbeider, die gemoedsbezwaren heeft, kan volstaan met de eventueel hem toekomende geldelijke schadeloosstelling niet in ontvangst te nemen. De verzekering gaat geheel buiten hem om. De wet verlangt van hem geen bepaalde handeling, zooals de bij de Invaliditeitswet voorgeschreven aangifte, om verzekerd te worden, zoodat een bijzondere regeling te zijnen aanzien niet noodig schijnt.
De Minister van Arbeid,
AALBERSE.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1922

De Saambinder | 4 Pagina's

Landbouw-ongevallenwet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1922

De Saambinder | 4 Pagina's