Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HISTORISCH OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HISTORISCH OVERZICHT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

van de verhouding der Scholen tot Kerk en Staat in de Nederlanden.

IV. De tijd van Karel den Grooten.
Deze Alcuin was geboren in Northumberland, kwam op de Benedictijnerklooster-school te York en had tot leermeesters Egbert en Albert.
Later werd Alcuin zelf leeraar aan deze school eerlang stond hij aan 't hoofd ervan.
Ten einde niet tot de bekleeding van hooge ambten geroepen te worden liet hij zich wel tot diaken niet tot priester wijden.
De school was zijn wereld; voor politiek had hij geen aanleg.
Zijn leermeester nam hem mee op z'n reizen. Zoo kwam Alcuin in aanraking met tal van geleerden, bezocht allerlei scholen, hielp ze mede handschriften opsporen.
Het is op een dezer reizen, in 781, geweest dat Karel hem te Parma ontmoette en direct in hem den man zag, dien hij noodig had.
Reeds in 782 was hij dan ook al aan Karels Hof-school verbonden.
Deze hof-school was een stichting der Merovingers teneinde hun eigen kinderen en die der grooten een opvoeding overeenkomstig hun stand te geven. Tevens was 't een kweekplaats voor het personeel der kanselarij.
Eerst had men aan die school leekenpersoneel; sedert Pepijn de Korte was het onderwijs opgedragen aan geestelijken.
Aanvankelijk te Parijs gevestigd, werd de school later naar Aken overgebracht.
Karels doel met de hofschool was: opvoeding en onderwijs te verstrekken aan kinderen en jongelingen van verschillenden stand en van beiderlei kunne door bepaalde leeraren.
Het was dus niet louter voor a.s. geestelijken. Alcuin kwam nu aan het hoofd.
De regelen volgden elkander spoedig op.
Was het eerst een inrichting à la de Angelsaksische kloosters; langzamerhand werd het uitgebreid en bedoelde de opleiding tot toekomstige staatslieden en leeraren.
Alcuin maakte ook school- en leerboeken.
Men heeft hem den minister van onderwijs van het Frankische Rijk genoemd.
We zeiden reeds eerder dat Karel in zijn capituiaria de zaken van het onderwijs regelde. Laten we enkele van deze langs gaan.
789. Bij Rijkswet legde Karel ieder geestelijke de verplichting op zich de noodige rekenkundige en sterrenkundige kennis te verwerven om 't Paaschfeest te berekenen en zoo ook de andere kerkelijke feesten.
Ook voor het volksonderwijs werd zorg gedragen.
789. Er verscheen een cap. waarin den geestelijken gelast werd om in de preeken aan het volk de Geloofsbelijdenis en het Onze Vader te verklaren.
794. Op de concilies van Rheims en Tours werd voorgeschreven in de landstaal te prediken. 802. Karel eischt van ieder de kennis van het Onze Vader en de Twaalf Geloofs-artikelen in het Latijn.
Doch dat ging niet best. Dan moest het maar in de landstaal geschieden.
805. Het cap. van dit jaar schreef voor dat allen verplicht waren de Gel. het Onze Vader en het Doopsformulier te kennen.
Indien nu iemand dat niet kende, dan moest hij óf geslagen worden óf zich van allen drank, uitgezonderd water, onthouden totdat hij 't volkomen machtig was.
809. In dit jaar kregen de priesters bevel om niet alleen de volwassen mannen en vrouwen tot zich te trekken om hun onderwijs te geven, maar ook de kinderen.
Het beroemdste stuk is de Admonitio generalis, een buitgewoon belangrijk cultuur-historisch document genoemd.
In cap. 70 leest ge:
„In ieder klooster, aan iedere domkerk zullen scholen zijn, waarin de knapen gelegenheid zullen hebben de psalmen, de letterteekens den rang, de tijdrekenkunde en de grammatica te leeren.
Deze bepaling werd ook geldende voor de veroverde Friesche en Saksische gebieden.
Merkwaardig is het cap. van 802 door de invoering van den schooldwang:
„Een ieder zal zijn zoon ter school zenden om in de letteren onderwezen te worden en deze zal de school zoolang bezoeken tot hij wel onderwezen zal zijn."
Uitvoerders waren de bisschoppen en abten. Er was ook toezicht op de uitvoering.
Dit toezicht werd uitgeoefend door de reeds vroeger genoemde Koningsboden door de bisschoppen en - door den Keizer zelf.
Zoo moet Karel eens in Luik gekomen en een onderzoek ingesteld hebben naar de kennis der heilswaarheden.
Dat onderzoek viel niet erg mee.
Gevolg was een strenge vermaning des Keizers aan 't adres van den bisschop. En deze deed de vermaning van zelf als een fiksche bui op de hoofden van den clerus neerdalen.
Karel was nog niet gereed, toen de dood hem overviel.
Doch zijn machtige geest werkte door ook na zijn verscheiden.
B, L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1924

De Saambinder | 4 Pagina's

HISTORISCH OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1924

De Saambinder | 4 Pagina's