HET GENADEVERBOND.
Reeds meermalen vestigde ik de aandacht van de lezers van „De Saambinder" op het kostelijke werkje van Boston: „Eene beschouwing van het Verbond der Genade", uit het Engelsch, uitgegeven door Alexander Comrie, die er bijvoegde eene korte verhandeling van het Verbond der Werken.
Vooral in deze tijden, waarin allerlei beschouwingen over het genadeverbond de ronde gaan doen kan het z'n nut hebben eens de stem der oude Gereformeerde Theologen te hooren. Ter aanmoediging van het onderzoek volge hier een enkele aanhaling uit Boston.
Verklarend Ps. 89 : 3: „Ik heb een verbond gemaakt met mijnen Uitverkoren", merkt Boston op: „Uit het aanvoeren van dien (het verbond des koningsdoms met David) zag hij een gebouw der genade voor den zondaar des menschelijken geslachts.... Dat is dat nieuwe gebouw, die vrije genade voor ons opricht, in hetwelk zij, die er zeer ernstig in gelooven, ontvangen worden en alwaar zij eenmaal ontvangen zijnde, voor eeuwig zullen wonen.
Het ontwerp van hetzelve was geschetst van alle eeuwigheid in den raad der Drieëenheid.
De Bouwmeester is God zelf.... Het fondament was diep gelegd in den eeuwigen raad buiten het bereik van de oogen der menschen of engelen. 't Is meer dan vijfduizend jaren dat dit gebouw boven den grond rees. En de eerste steen die zich vertoonde was eene belofte. Het cement is bloed: het bloed van Jezus Christus. Van dien tijd af dat het zich boven den grond vertoonde, is het steeds gevorderd; in de eerste eeuwen der wereld werden de patriarchen daartoe gebruikt; in de middelste profeten, priesters en levieten; in de laatste eeuwen de Apostelen en andere buitengewone ambtenaren en de gewone bedienaars des Evangeliums.
De steen die het gewelf afsluit zal op den laatsten dag daaraan gelegd worden.
Het fondament is een vast fondament; 't is noodzakelijk dat het zoo zij, want een gebouw voor de zondaren van een heilig rechtvaardig God is een gebouw van uitnemend groot gewicht".
Het verbond der verlossing noemden onze vaderen wel het genadeverbond van eeuwigheid en zij stelden dit eenswezens met het in den tijd uitgewerkte genadeverbond.
Hugh Kennedy schreef in de voorrede:
„Dus blijkt het insgelijks, dat er geen algemeene verzoening of algemeene verlossing is, noch kan wezen, 't welk door velen van hen beweerd wordt, die het Verbond der Verlossing en het Verbond der Genade voor twee onderscheidene verbonden houden en inderdaad met hun gevoelen kan bestaan doch, het is volstrekt onbestaanlijk met de leere van dit boek; want indien het verbond der genade met Christus gemaakt was als het Hoofd, de Borg en de Plaatsverbeelder van de uitverkorenen in 't zelve verbeeldde, dan volgt onvermijdelijk dat zijne gehoorzaamheid en lijden, welke de eigenlijke voorwaarden des verbonds zijn, niet voor alle, noch voor eenige van het menschelijk geslacht, maar alleen voor de uitverkorenen vervuld waren."
Voorwaar deze duidelijke, ernstige woorden zijn waardig overdacht te worden, nu meer en meer het genade-verbond gaat veralgemeenen en van de genade tot zaligheid berooven. De Heere oefene ons in Zijne Waarheid en doe Zijne kerk bij Zijn Woord leven.
KERSTEN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1925
De Saambinder | 4 Pagina's