Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGERS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGERS.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

N. te 's Gr. vraagt:

Vindt de meening, dat Rachel — Jakobs huisvrouw — eene godzalige vrouw moet zijn geweest ook grond in Gods Woord? Zoo ja, welke Schriftuurplaatsen leveren daarvan het bewijs?
Antw.: Ik heb van Rachel niet veel gelezen, dat er op wijst, dat zij eene godzalige vrouw was. Zij is hard in haar leven; bitter in haar sterven. Nijdige jaloerschheid vervult haar op Lea, de verkoorne Gods, als zij zegt tot Jacob: „Geef mij kinderen! of indien niet, zoo ben ik dood." Ten rechte toornt Jacob hierover; en hij zeide: „Ben ik in de plaats van God?" Een ootmoedige gestalte, die de genade in Hanna kenmerkt, zoekt ge bij Rachel vergeefs.
Haar hart hangt aan de afgoden; zij steelt de therafim, de huisgoden van haar vader. Teekent dat soms de Godzaligheid van Rachel? Ik meen van niet! Te erger is dit, omdat zij het huis van Jacob dreigt van den Heere en Zijn dienst zoodoende af te trekken. Toen dan ook Jacob na de bange worsteling aan Pniël, door den Heere vermaand wordt te Beth-El te wonen, toen moesten de vreemde goden weggedaan en Jacob begroef ze onder den eikeboom te Sichem. Teekent het niet het groote kwaad van Rachels afgodisch hart? De afgodendienst was reeds in Jacobs huis verre doorgedrongen.
En om niet meer te noemen, nu Rachels sterven. Begeert gij zóó te sterven? Benjamin wordt geboren, maar zijn moeder kost het het leven. Droeve levens-ervaring voor Jacob. Doch Rachel? Smeekt zij gena? Vernedert zij zich nu voor Gods aangezicht? Speurt ge thans iets van de Godzaligheid, waarin de vrede ligt ook in het sterven?
Neen niets.
„En het geschiedde als hare ziel uitging (want zij stierf) dat zij zijn naam noemde Ben-Oni."
Ben-Oni beteekent zoon der smarten. Op hem de oorzaak van Rachels dood.
Zoo zal Rachel stervende op Jacobs huis een smet drukken, die de vader echter afwendt: „maar zijn vader noemde hem Benjamin" (zoon der vertroosting").
Waar nu is de grond voor het oordeel dat Rachel een godvreezende vrouw was. Haar leven was bitter; haar hart hing aan de afgoden; haar sterven hard; zonder ware vernedering.
In dat alles blinkt Gods Souvereiniteit. Niet in Rachel maar in Lea zal de Heere verheerlijkt worden. Uit Lea zal Juda zijn; uit Juda de Messias. Uit Lea; de verachte. O, het heeft Jacob wat gekost om dit te beamen. Want Jacobs ziel hing aan Rachel. God echter zal Jacob leeren. En de Heere spaart geen vleesch. Eerst sterft Rachel; straks neemt God Jozef weg; eindelijk ook Benjamin. Geheel de gedachtenis van Rachel moet weggenomen. Van verdriet (zoo zwaar is Gods weg voor vleesch en bloed) denkt Jacob te sterven. Maar dan is het genoeg.
Hij krijgt Gods weg te verstaan!
De vrijmacht Gods, in Lea verheerlijkt.
De Souvereiniteit Gods, waarin ook Jacobs zaligheid ligt. In dat welbehagen mag Jacob rusten. En als hij sterft, beveelt hij nadrukkelijk dat men hem begraven zal waar hij Lea begraven heeft; merk het op; niet in Rachels graf, maar bij Lea zal zijn stof rusten.
Immers zoo luidden Jacobs laatste woorden: „Ik word verzameld tot mijn volk; begraaft mij bij mijne vaderen, in de spelonk, die daar is in den akker Efrons des Hethiets, in de spelonk welke is in den akker van Machpela, die tegenover Mamre is, in het land Kanaän, die Abraham met dien akker gekocht heeft van Efron den Hethiet tot eene erfbegrafenis.
Aldaar hebben zij Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw; daar hebben zij Izak begraven en Rebekka zijn huisvrouw; en daar heb ik Lea begraven."
Jacob en Lea zullen samen zijn in het graf bij Abraham en Sarah; bij Izak en Rebekka.
Maar Rachel bleef hier buiten, zij werd begraven aan den weg naar Efratha,
O, roept Gods aanbiddelijke vrijmacht uit, die ook spreekt in den weg van Lea en Rachel; moge zij tot ons behoud ook in ons verheerlijkt worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1928

De Saambinder | 4 Pagina's

VRAGERS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1928

De Saambinder | 4 Pagina's