Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET GENADEVERBOND.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET GENADEVERBOND.

7 minuten leestijd

„De Wekker" van 28 Sept. l.l. bevatte een artikel van de hand van Ds. Wisse en een ingezonden van Ds. Jongeleen, waarop een kort antwoord niet ontbreken mag.
Nog eens herhaal ik, dat ik de Chr. Geref. Kerk als zoodanig nimmer een verwijt maakte; nogmaals zeg ik te weten (verschillende brieven bevestigden mij dat bovendien) dat vele leeraars, e.a. ambtsdragers en leden met de oppervlakkige leer van Ds. Jongeleen niet mede gaan. Ik heb de Chr. Geref. Kerk geen verwijt gemaakt, maar ben opgekomen tegen het vraagboekje van Ds. J. Men stelt het gaarne anders voor, blijkbaar om op de kerkelijke hartstochten te werken. Dit is afkeurenswaardig.
Nu Ds. Wisse weer doelt op een vastloopen met den kinderdoop, als ik blijf volhouden dat het genadeverbond is opgericht met de uitverkoornen, moge ik
1e. volhouden, dat de leer der verbonden op zichzelf een leerstuk vormt, dat eerst dient vastgesteld, eer over andere leerstukken gehandeld wordt;
2e. nog eens zeggen, dat ik de veronderstelde wedergeboorte ganschelijk blijf verwerpen, en
3e. moge ik verwijzen naar mijn behandeling van den doop in „De Saambinder." Al kan een stichtelijke overdenking over den Catechismus geen aanspraak maken op eenigszins volledige behandeling, toch behoeft men over mijn beschouwing van den doop niet geheel in het donker te tasten.
Ds. Jongeleen is van oordeel dat ik zijn bro­chure niet heb weerlegd. Dat heb ik niet eens beproefd. Ik heb mij bepaald tot het vraag- en les-boekje, waarover men blijkbaar liever zwijgt. Dat is het zwak in de bestrijding, die men voert.
Ds. J. beklaagt zich dan dat
Ds. K. heeft mij ten zeerste beleedigd."
Dat is weer zoo iets persoonlijks, dat dienen moet om op de gemoederen te werken. Heb ik niet gepoogd de personen hoog te houden? Mijn achting voor Doc. De Bruin is in nog niets verminderd, noch voor de andere personen met wie ik te strijden had. Ik heb steeds met hoogachting van hen geschreven.
Kan ik dat van mijn bestrijders ook zeggen?
Een voorbeeld.
Ds. Jongeleen schrijft:
„Uit zeer betrouwbare bron werd mij medegedeeld, dat Ds. Kersten onlangs in een vacante gemeente in den omtrek van Gouda een kind doopte en zeide: Als dit kind niet uitverkoren is beteekent de doop van dit kind niets."
Ja, dat is ook van zijn standpunt consequent. Ik ben bereid in een persoonlijk schrijven aan Ds. K. als hij het noodig acht namen te noemen."
Ds. Jongeleen noeme de namen maar publiek; hem en ieder lezer zij met nadruk gezegd, dat ik dergelijke on-Gereformeerde woorden nimmer bezigde. Integendeel, dat ik wensch steeds de ontzettende verantwoordelijkheid te handhaven voor elk mensch. Want wij allen zijn vrij en moedwillig van God afgevallen. En God eischt Zijn beeld waarnaar Hij ons schiep. Ds. J. kan dat weten. Negen jaren redigeerde ik „De Saambinder"; ik gaf preeken uit. Maar men gaat op een praatje af. Als ik eens in „De Saambinder" opnam wat men mij niet zeide, doch schreef over Ds. J. en zelfs als ingezonden stukken aanbood, ge zoudt eens wat hooren. Maar ik moet op praatjes veroordeeld worden en mijn preeken moeten verdacht gemaakt en de aloude Gereformeerde leer van het genadeverbond in een kwaad licht gesteld om een slappe, verbond-ontzenuwende leer, in te voeren.
Zij, die op deze wijze den strijd voeren vertoonen veel overeenkomst met de oude vijanden der Waarheid, die niet anders handelden.
Nogmaals het bericht is door en door onwaar. Dit is reeds de tweede maal, dat mijn bestrijders mijn preeken in het geding brengen op zulk een onwaardige wijze. Hun verlegenheid moet wel groot zijn, dat zij geen betere argumenten aanvoeren.
En nu de brochure, als „commentaar" op Ds. J.'s vraagboekje, zoo hij het zelf noemde.
Het vraagboekje had dus, naar Ds. J.'s eigen verklaring, niet alleen een lesboekje naast zich noodig maar ook nog een commentaar. Dat pleit voor de duidelijkheid van het vraagboekje al niet.
Ds. J. gevoelt blijkbaar het gemis aan de eerste eischen voor een vraagboekje zelf. Hij schrijft:
dat ieder, die maar een weinig goedwillig (Ds. J. zelf cursiveert) is, in mijn boekje in het kort zal vinden, wat in mijn brochure breeder is uitgewerkt.
Ge moet goedwillig lezen. Nu kwaadwillig lezen is te veroordeelen. Maar het komt voor alles toch aan op wat er staat. Als de opsteller van een vraagboekje de goedwilligheid moet inroepen bewijst dat toch niet zijn kracht.
Maar luister. Ds. J. gaat aan het bewijzen. Tot tweemaal toe schrijft Ds. J. in bovenaangehaalde „Wekker"
„Zeker de woorden staan niet letterlijk in mijn boekje, maar ze liggen er aan ten grondslag." en even later:
„Zeker dit woord staat er weer niet in, maar de zaak heel duidelijk."
Afgezien van geheel de „lijn" die door het bestreden lesje loopt en die ik oordeel duidelijk te hebben aangetoond, ligt in deze erkenning van Ds. J. toch wel een scherpe aanklacht tegen zijn eigen vraagboekje. Een vraagboekje toch bedoelt in het geheugen te prenten wat de cardinale punten der geloofsleer zijn; de vragen en antwoorden moeten de leerstukken in het geheugen vasthouden.
Maar dan is eerste eisch dat een vraagboekje niet alleen ten grondslag heeft, doch in enkele woorden duidelijk zegt wat de zaak is, waarop het aankomt; het moet er staan, letterlijk. Aan een vraag- en lesboekje worden zeer zware eischen gesteld. Ds. J. erkent nu zelf in dezen in groote gebreken te zijn.
Maar er is meer.
Het genadeverbond is maar niet een aanbieding van de zaligheid. Het wezen van het verbond maakt de zaligheid deelachtig. Daarom wordt het verbond opgericht met de uitverkoornen. Tegen deze stelling nam Ds. J. positie.
Het geschilpunt blijve duidelijk omschreven. Ds. J. spreekt in zijn vraag- en lesboekje alleen van het genadeverbond als van iets uitwendigs. Lees vraag 2 en 3. De partijen des verbonds zijn volgens Ds. J. God Drieëenig en de geloovigen en hun zaad; het genadeverbond en het verbond der verlossing zijn twee verbonden (in aard en wezen onderscheiden); niet-uitverkoornen zijn zoowel bondeling als de uitverkoornen; ook niet-uitverkoornen hebben deel aan de goederen van het verbond, want het verbond biedt alleen de zaligheid aan.
Hellenbroek was dan ook mis, volgens „De Wekker,"
Lezer, raakt dit alles nu niet het wezen van het genadeverbond? Dit te ontkennen en te willen wegdoezelen door een commentaar te geven, waarin gesproken wordt van een uit- en inwendige zijde van het verbond is (het spijt mij dat ik het zeggen moet) draaien. Ik hoop Ds. J. zal zich niet beleedigd achten. Mijn bedoeling is het geschilpunt zuiver te stellen. Met vele bewijzen heb ik uit Gods Woord en de geschriften onzer vaderen mijn gevoelen gehandhaafd. Men heeft het de moeite niet waard geacht mijn verdediging te bespreken. Met allerlei bijzaken moest ik afgemaakt worden. Zelfs de politiek moest er bijgesleept worden. Ds. J., is die wijze van polemiseeren eerlijk? Is zij deze zaak waardig? Ik oordeel van neen, en wil u op dezen weg niet volgen. Wilt ge doorgaan met op hooren zeggen voort te bouwen, te lasteren, kwaad gerucht te verbreiden, ik zal zelfs de moeite niet nemen u van stuk tot stuk te weerspreken. Alleen u bewijst, met allen die u volgen, dat deugdelijke argumenten u ontbreken.
Uw vraag- en lesboekje blijf ik bestrijden als verbreidend een leer, die in strijd is met de leer naar Gods Woord, door de oude Gereformeerde voorgestaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1928

De Saambinder | 4 Pagina's

HET GENADEVERBOND.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1928

De Saambinder | 4 Pagina's