Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZENDING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING

I.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Diep treurig was de toestand in onze schoone koloniën op het laatst der 18e eeuw. Rooven en stelen en als gevolg daarvan uitzuigen der inlanders was iets heel gewoons geworden onder alle rangen, van den hooggeplaatsten gouverneur-generaal tot den geringsten ambtenaar der Compagnie toe. Reeds Coen had in zijn dagen gezegd, dat Batavia was „een eerlijk tuchthuis”, maar het was in den loop der tijden nog oneindig veel achteruitgegaan. Was het dan wonder, dat de Compagnie, de eens zoo machtige handelsvereeniging, te gronde ging en de inlanders verarmden?
De algemeene verwording werkte ook door op ’t terrein van kerk en zending. Weliswaar schreef de Compagnie nog bid- en dankstonden uit, maar de kracht van een levende Godzaligheid was er in ’t geheel niet meer. Van de Europeanen op Banda werd gezegd, dat zij nooit in de kerk kwamen. Uit de gemeente in Batavia werd op de Synode te Alkmaar in 1794 geklaagd „over het diepe verval van godsdienst en zeden, veroorzaakt door het hoe langer hoe meer toenemen van ongeloof, spotzucht en zorgelooze onverschilligheid”.
De Heere kwam met Zijn oordeelen! Napoleon moest ook ons land benauwen, opdat het uit diepten van ellenden weer zou gedenken aan de dagen van ouds. Ook onze koloniën werden ons ontnomen. Maar ziet - de Heere ontfermt zich nog over ons volk, uit den smeltkroes komt het weer te voorschijn en mag het weer een plaats innemen onder de natiën. Ook de koloniën ontvingen we terug. Onze schoone koloniën, waarvan helaas zoo weinig Nederlanders beseffen welk een groote weldaad ons daarin geschonken is! Wat zou Nederland zijn zonder koloniën? Hebt ge er wel eens over gedacht, dat het grootste deel van onzen handel en industrie van Indië afhankelijk zijn? Hoe paste ons dan den Heere dankbaar te zijn voor dat rijke bezit! Dit wil niet zeggen, dat we de inlanders nu maar alles mogen afpersen, wat ons voordeel aan kan brengen. Neen, juist het tegendeel. Het bezit van die schoone eilanden tezamen wel 60 maal zoo groot als Nederland, met zijn 50 millioen inwoners geeft ons land een groote verantwoordelijkheid!
Een volk, dat zelf mag wandelen bij het licht van Gods Woord, en dat zulke koloniën bezit, waar de menschen nog verkeeren in angst en vrees voor hun afgoden, heeft den eersten plicht zijn Evangelieboden uit te zenden om den vrede te gaan verkondigen. En wat zijn wij daarin te kort geschoten! Wel is Indië uitgebuit en is er in de jaren tusschen 1830 en 1870 zeker wel dooreen genomen 20 millioen gulden per jaar in onze schatkist gestort ten koste van niet te berekenen ellende en afpersingen der Indische bevolking. Maar over het zenden van mannen met Gods Geest bezield om de boodschap van het heil in Christus voor arme zondaren te brengen werd in de meeste lagen der bevolking niet eens gedacht! En waren de velden niet wit om te oogsten? Gaat de roepstem van den blinden heiden nog niet uit tot ons bevoorrecht volk om hen uit de schaduwen des doods te rukken?
Mocht de Heere ook onder ons eens zulk een verwekken, wien de nood werd opgelegd en die in de mogendheid des Heeren uit ging om te oogsten. Wat is er ook op dit gebied een lauwheid, die zondig is.
Is er dan niet veel gedaan door Nederlanders in ons Indië voor de zending? Zeer zeker, in de volgende stukken hopen wij daar ook nog meermalen op te wijzen. Maar dit mag bij ons nooit de gedachte wekken, dat ’t nu wel zal gaan. Hoe weinigen van die millioenen inlanders kunnen nog maar het Woord des Heeren beluisteren. En wij zien in doffe onverschilligheid toe? Raakt het ons dan niet, dat er zoovelen verloren gaan? Doen wij wat onze hand vindt om te doen? Coen zei reeds: „Er kan in Indië wat grootsch verricht worden”.
L. J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1930

De Saambinder | 4 Pagina's

ZENDING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1930

De Saambinder | 4 Pagina's