Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de historie van Gods Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de historie van Gods Kerk

PETRUS DATHENUS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geboorte en afkomst. Wie is er, die ook maar eenigermate bekend is met de wording en geschiedenis der Reformatie en van de Gereformeerde Kerk in ons Vaderland, die niet den naam heeft gehoord van Petrus Dathenus? Hoe leeft deze Godsman nog steeds in dankbare herinnering voort onder de oprechte kinderen Gods. Laten anderen hem miskennen, velen hem lasteren en smaden, dat doet niets te kort dat hij onder de grondleggers der Gereformeerde Kerk in ons Vaderland de eerste plaats inneemt. Petrus Dathenus was een man des geloofs en des gebeds, die voor de zake Gods alles veil had en de hitte des daags en de koude des nachts gedragen heeft. Neen, de zoodanigen mogen niet vergeten worden. Hun blijve een ruime plaats beschikt in de geschiedenis onzes volks in het algemeen en van Gods kerk in het bijzonder. Werd het beginsel van Petrus Dathenus in onzen diep vervallen tijd meer gekend en beleefd, we twijfelen niet of kerk en staat zouden eene andere gedaante vertoonen. De roeping der overheid naar de Schriften zou dan meer worden verstaan. Gods naam zou dan worden geëerd in de wetgeving des lands en men zou tegen on- en bijgeloof pal staan. Het ware met Rome's macht uit. De Waarheid zou weer zegevieren over de leugen. Neen, nooit mag vergeten worden wat God aan ons volk gegeven heeft in Petrus Dathenus.
Hij werd geboren in het jaar 1531 of 1532. Sommigen noemen de West-Pruisische stad Elbing als zijn geboorteplaats, anderen daarentegen het Vlaamsche stadje Mont-Cassel. Dr. Th Ruys houdt in zijne treffelijke dissertatie over Dathenus dit laatste gevoelen als zeker. Hoe dit zij, zeker is, dat de ouders van Datheen zoo niet vóór zijn geboorte dan toch in zijne vroegste jeugd uit Duitschland naar Nederland zijn gekomen, zoodat hjj eene Nederlandsche opvoeding heeft genoten. De eigenlijke naam zijns vaders en van zijne familie is waarschijnlijk Doets geweest en waren getrouwe aanhangers van Rome's kerk. Van zijn eerste levensjaren is niets met zekerheid te zeggen. Maar nadat zijne opvoeding voltooid was, voegde hij zich bij de orde der Carmeliten en ging in het klooster te Yperen. De Carmeliten waren van strenge bedelorde ten tijde van de kruistochten in het jaar 1156 ontstaan, toen de kruisvaarder Berthold uit Calabrië zich naar het heilige land had begeven en zich met eenige reisgenooten op den berg Carmel had neergezet. Vandaar Carmeliten geheeten.
Datheen sloot zich bij deze orde aan en onderwierp zich aan de strenge regelen dezer orde. In de roomsche leer opgevoed leefde hij in antichristische duisternis, kleefde de roomsche dwaalleer met hart en ziel aan en meende in strenge onthoudingen en een leven van vrijwillige armoede God het best te kunnen dienen. Maar dat zou zoo niet blijven. Dathenus was een gekende van eeuwigheid, voorwerp van Gods vrije ontferming. De Heere wilde hem stellen tot een pilaar in Zijn kerk in ons Vaderland. Wonderlijk zijn de leidingen Gods met de Zijnen. Hij laat ze dikwijls een geruimen tijd in de duisternis op hunne eigene gekozen dwaalwegen voortwandelen, om ze ter bestemder tijd in het uurtje der minne te rukken uit den klauw van satan, de ketenen der duisternis te verbreken en te brengen onder den scepter Zijner gena en hen doet ervaren, dat het niet ligt aan iemands willen of loopen, maar alleen aan de vrije ontferming Gods. De zwaarste kloostermuren kunnen niet beletten, dat Zijne Waarheid het hart der Zijnen kan bereiken.
De Reformatie was ook in ons land begonnen en had in korten tijd reeds groote vorderingen gemaakt. Hoe dat kwam? Zeker, in de eerste plaats Gods vrije gunst, die zich hier krachtig wilde verheerlijken. Maar ook mogen we opmerken, dat het in ons land niet gegaan was gelijk elders in andere gewesten. In menig ander land was de Hervorming min of meer van de Overheid uitgegaan, maar in ons land wortelde de reformatie in het hart van het volk zelf. Ons volk was reeds lang voorbereid, en was geworden als een toebereide akker om te ontvangen de dauwdruppelen des Evangelies. Met vreugde was het ontvangen en geen dreigementen noch placcaten, geen verbeurdverklaring noch verschrikking der inquisitie, geen brandstapel noch schavot konden den voortgang van het eeuwig Evangelie stuiten. Het woord van Maximiliaan tot keizer Karel V was waarheid: „alles kan de staatswet regelen, voorschrijven en dwingen, maar het geestelijk leven der volkeren, — dat nooit". Hoe wreeder de placcaten werden, des te grooter werd het aantal van hen, die de „nieuwe leer" beleden en beleefden. Het ging hier, als met de kinderen Israëls in Egypte: hoe meer de Egyptenaren hen verdrukten, hoe meer het vermeerderde en hoe meer het wies". Alstoen is dat heldengeslacht gekweekt, dat goed en bloed veil had voor de Waarheid, die naar de Godzaligheid is. Welk een droevig beeld vertoont dan het verbasterd Christendom van onze dagen.
Onder de geloofshelden van dien tijd heeft God ook Datheen geplaatst. De prediking van Gods vrije gena in Christus heeft zich ook in hem verheerlijkt en bewees zich ook aan hem als eene kracht Gods tot zaligheid. Maar toen kon hij niet langer als bedelmonnik achter de kloostermuren blijven. Zij dreef hem uit het klooster en maakte hem tot een krachtig en getrouw getuige, die door den Heiligen Geest gedreven werd om aan anderen mede te deelen, wat de Heere aan zijne ziel gedaan had. Hij had toen den leeftijd van negentien jaren bereikt, toen hij de kluisters van Rome afschudde en in het openbaar uitkwam voor de „nieuwe leer". Niets kon hem weerhouden. Al woedde de inquisitie met alle macht, de keuze van het volk als ook van onzen Datheen werd daardoor niet uitgebluscht. De Heere zou hem stellen tot eenen rijken zegen voor Zijn kerk in deze gewesten.

B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1933

De Saambinder | 4 Pagina's

Uit de historie van Gods Kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1933

De Saambinder | 4 Pagina's