Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGEN.

VEROORDEELT ART. 16 NED. GELOOFS­ BELIJDENIS HET SUPRALAPSARISME?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VEROORDEELT ART. 16 NED. GELOOFS­ BELIJDENIS HET SUPRALAPSARISME?
X. te M. stelt eenige vragen over het infra- en supra-lapsarisme, o.m. of in art. 16 der Confessie niet duidelijk beleden wordt, dat in de verkiezing de mensch voorkomt als geschapen en gevallen. Zoo ook in artikel 17.
Antwoord: Vrager moest bedenken, dat
a. Zoowel supra-als infralapsariërs de Geloofsbelijdenis onderteekend hebben en steeds nog onderschrijven. Reeds dit feit is een klaar bewijs dat de Confessie niet het eene standpunt handhaaft met uitsluiting van het andere.
b. Bovendien waren de Hervormers supralapsariërs. Dit moet toch doen denken, dat de Geloofsbelijdenis niet één uitspraak bevatten kan die hun eigen standpunt veroordeelt. Guido de Brés heeft de Belijdenis aan de goedkeuring van Calvijn onderworpen. Deze gaf wel den raad voor de Zuidelijke Nederlanden de Fransche Belijdenis te gebruiken, doch gaf geen afkeuring van den inhoud der Belijdenis van Guido de Brés.
c. Ook de inhoud van het artikel beslist niet voor het infra en tegen het supra. Wat staat er in artia 16? Dat God verkoren heeft uit een gevallen menschelijk geslacht? Staat dat er? Volstrekt niet. Het artikel luidt:
Wij gelooven dat het geheele geslacht van Adam door de zonde des eersten menschen in verderfenis en ondergang zijnde, God Zichzelven zoodanig bewezen heeft als Hij is, te weten: barmhartig en rechtvaardig.
Barmhartig, doordien Hij uit deze verderfenis trekt en verlost degenen, die Hij in Zijn eeuwigen en on veranderlijken raad, uit enkel goedertierenheid, uitverkoren heeft in Jezus Christus onzen Heere, zonder eenige aanmerking hunner werken. Rechtvaardig, door dat Hij de anderen laat in hun val en verderf, waar zij zichzelven in geworpen hebben.
Ziedaar artikel 16.
Wat leest gij daarin nu van de verkiezing? Alleen die verkiezing is geschied:
a. in zijn eeuwigen en onveranderlijken raad;
b. uit enkel goedertierenheid;
c. in Christus Jezus onzen Heere;
d. zonder eenige aanmerking hunner werken.
Dat is het wat aangaande de verkiezing beleden wordt. De Pelagianen en hun geestelijk gebroed, de Remonstranten, kunnen het er mede doen. Zij worden er geheel en al in veroordeeld.
Maar of de mensoh in de praedestinatie voorkomt als reeds gevallen of als nog niet geschapen en gevallen, waarover het onderscheid tusschen Boven-en Benedenvaldrijvers gaat, dat laat het genoemde artikel onbetwist. Daarover spreekt het met niet één woord.
Maar er staat toch: „in verderf en ondergang zijnde?' Ja, dat staat er. En dat wil zeggen, dat het geheele geslacht van Adam nadat het geschapen is, zichzelf in het verderf en den ondergang heeft gestort. Daarin ligt het nu, sinds de verbreking van het verbond der werken. In den tijd dus. Doch de verkiezing is niet geschied na den val, maar deze is van eeuwigheid, gelijk dan ook zoowel de infra- als supralapsariër leert.
Er wordt dan ook niet beleden dat God eerst den mensch heeft uitverkoren, „in verdervenis en ondergang zijnde", doch dat God Zichzelven toen zoodanig bewezen heeft als Hij is, te weten: barmhartig en rechtvaardig. Hij is barmhartig en rechtvaardig, eeuwig en altoos. Zijn eeuwig souverein besluit is tot verheerlijking van Zijne barmhartigheid en rechtvaardigheid. Doch wanneer heeft God Zichzelf bewezen barmhartig en rechtvaardig te zijn? Dat heeft Hij bewezen in den tijd. Hij bewijst Zich barmhartig te zijn doordien Hij uit deze verderfenis, waarin het geheele geslacht van Adam ligt, „trekt en verlost". (Merk hier weer op den tegenwoordigen tijd).
God doet het in den tijd. Zijn besluiten zijn van eeuwigheid; Zijn trekking en verlossing in den tijd. En wie trekt en verlost Hij nu uit hun verderfenis en ondergang? Dat doet God Zijn uitverkorenen, die zijn verkozen van eeuwigheid uit enkel goedertierenheid, zonder eenige aanmerking hunner werken.
Zoo ook wordt beleden, dat Hij Zich bewijst te zijn rechtvaardig, doordien Hij de anderen laat in hun val en verderf, waar zij zichzelven in geworpen hebben.
God laat hen er in. Men leze in deze uitdrukking niet, dat er geen verwerping zijn zou. Verkiezing en verwerping zijn de beide leden der praedestinatie, waarover de Heere Jezus Zijn Vader dank zegt in Matth. 11 : 26. Dat laten in hun verderf van de verworpenen kan ook niet daarop zien, dat in Gods eeuwig besluit de mensch voorkwam als reeds gevallen en dat God toen besloot den niet-verkorenen in dien ellendestaat te laten. Het besluit der verwerping waarin God hen gesteld heeft tot toorn, zou door zulk een voorstelling geheel worden verzwakt. Wij hebben in deze woorden te doen met Gods handeling in den tijd, na den val, waardoor de mensch in verderf en ondergang is. En nu zegt de Belijdenis God laat de verworpenen rechtvaardig in hun val en verderf, waaruit Hij de uitverkorenen uittrekt, uit loutere barmhartigheid.
Art. 16 der Belijdenis onderschrijven supraen infra-lapsariërs beide. Het beslist hun geschil niet.
Niet anders staat het in art. 17 der Confessie. Dat artikel handelt niet van de verkiezing, maar van de wederoprichting van den gevallen mensch. God ziende dat de mensch alzoo in den lichamelijken en geestelijken dood geworpen
en zich geheel ellendig gemaakt had (dat is dus in den val), heeft Zich begeven om hem te zoeken.
Dit artikel laat tooh geen tweeërlei uitlegging toe.
Men kan zich niet op de geloofsbelijdenis beroepen om een der beide genoemde richtingen, die op het Gereformeerde erf zich bevinden, buiten de deur te sluiten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1937

De Saambinder | 4 Pagina's

VRAGEN.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1937

De Saambinder | 4 Pagina's