Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Nederlandsche Belijdenisschriften.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Nederlandsche Belijdenisschriften.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE DORDTSCHE LEERREGELS.

XXVIII.

De strijd te 's-Gravenhage. Was aan de contra-Remonstranten de Gasthuiskerk afgestaan, deze bleek weldra te klein. Dat was een verheugend verschijnsel. Gelijk elders, was het getal van de liefhebbers der Waarheid te 's-Gravenhage niet gering. Op voorspraak van Prins Maurits werd hun de Kloosterkerk gegeven. Op negen Juli 1617 werd deze in gebruik genomen. Door het kloeke optreden van Maurits werd de hoop des volks verlevendigd. , , Sedert de Prins, zoo schreef Hommius, de behartiging van de zaak der kerken ter hand heeft genomen, zijn de kerken ook tegelijk begonnen een weinig te herademen en op een goede uitkomst te hopen. De tegenpartij verheft zich geweldig en tracht op alle manier het gezag des Prinsen in te binden".

De verdrukte gemeente te 's-Gravenhage ontving krachtige hulp. Men liet haar niet alleen staan. De gemeenschap der heiligen werd in Gods Kerk geoefend. Te Leeuwarden stond de bekende ds Bogermari, straks voorzitter van de Nationale Synode te Dordrecht. Deze werd bereidwillig drie maanden afgestaan om de gemeente in de Hofstad te dienen. Dit tijdsbestek werd op verzoek van den Prins met twee maanden verlengd. Zijn taak was zwaar. Volgens eigen getuigenis, waren zijne werkzaamheden ongeloofelijk groot, als boven zijne krachten, dewijl hij met zwakheid des lichaams te kampen had, waardoor hij soms zijn arbeid niet kon verrichten. Bij al zijne menigvuldige zorgen moest hij nog den smaad des vijands dragen, waar hem het verwijt gedaan werd, een scheurkerk te willen dienen.

Prins Maurits ging van stap tot stap verder. Op zestien Juli 1617 ging hij voor het laatst op onder het gehoor van Utenbogaert. Deze, verbitterd door 'het innemen van de Kloosterkerk, voer hevig uit tegen het houden van eene Nationale Synode en dat ten aanhoore van den Prins. Bij het uitgaan der kerk zeide deze op luiden toon: „Hij is de vijand van God". Op den volgenden Zondag ging de Prins met zijn hofhouding naar de Kloosterkerk, welke door een schare van drie duizend menschen was bezet. Dat was voor Oldenbarneveld niet om te dragen. Met gramstorigheid vervuld nam hij zijn toevlucht tot martelaren die hem zelf den ondergang berokkenden.

Ontegenzeggelijk was Oldenbarneveld een man van machtige , |gaven en groote bekwaamheden. Maar bemiifii bij het volk was hij niet. Onverzettelijk was «ij in zijn eenmaal voorgenomen plannen. Van heerschzucht was hij gansch niet vrij. Dr. Japikse schrijft, dat Maurits in hem vreesde den dictator. Om zijn doel te bereiken dreef hij tot het uiterste door. Het was zijn onwrikbaar standpunt: het gezag der Staten moet over de Kerk, .zoowel over personen als zaken, onwrikbaar vast staan. Aan het hoofd stond hij van de Libertijnsche Regenten. De Arminianen vonden in hem een machtigen steun. Maar de Calvinisten ontmoetten in hem een scherpen tegenstander, die tegen verdrukking en vervolging niet opzag. Neen, Oldenbaimeveld bekleedt geen plaats in de rij der waarlijk Christelijke Staatslieden, die waakten voor het Heilig Pand, waarvoor de vaderen goed en bloed hadden veil ge'had. Helaas, hij was geen zoon der edelen in de taal der Heilige Schrift. Hij was geen voedsterheer van Gods Kerk.

Oldenbarneveld wilde van geen toegeven weten. Geen enkele stap van toenadering werd van zijne .zij'de gedaan. Integendeel, de strijd werd toegespitst. Het moest tot een oplossing komen. Wat deed Oldenbarneveld? Onbuigzaam en halsstarrig vasthoudend aan zijn eenmaal ingenomen standpunt, dat de dood was voor Gods Kerk en de overwinning beteekende van de Arminianen, kwam hij tot een daad, die in het land de geweldigste beroering veroorzaakte; de scheiding tusschen hem en Prins Maurits volkomen maakte, doch den val met zich bracht van hem zelf, alsook van de Libertijnen en Remonstranten. De Heere regeert. Hij is met Hooigheid 'bekleed. Hij vangt de wijzen in hunne eigene arglistigheid.

Op den vierden Augustus 1617 wist de grimmige Advocaat van den Lande een staatsstuk door te drijven, dat genaamd werd: „de scherpe resolutie". Wat was haar inhoud? Geen Nationale Syno'de waar de meeste gewesten wèl voor waren. De Hollandsche steden werden aangespoord waardgelders in dienst te nemen, en de door Holland betaalde troepen bevolen den eed af te leggen aan de Staten van Holland en de regeering der steden waarin ze gelegerd waren. Dit was haar ingrijpende en voornaamste inhoud, en met de laatste bepaling, zegt Dr. Japikse sneed Oldenibarneveld het tafellaken tusschen zich en 'den Prins door. Zie ook Groen v. Prinsterer, Vaderl. Gesch., par. 259— i60. De geschiedschrijver Fruin noemt ntu „één der meest roekelooze besluiten die ooit genomen zijn. Men had zelfs den euvelen moed den Prins te vragen om tot de uitvoering dezer resolutie zijn medewerking te verkenen. Inderdaad, de Staten waagden veel. Het kon tot een burgeroorlog voeren. Zou Maurits daaraan zijne medewerking kunnen geven? Verklaarbaar is het, dat hij in hooge mate vertoornd was. De bepaling omtrent den eed was van zoodanigen aard, dat daardoor 'de resolutie der Staten-Generaal van 1590 werd geschonden en ontkracht, die den eed ook had op'gelegd voor hen zelve en bedreigde het door Maurits geoefende leger met geheele ontbinding. En dit kon Maurits, met het oog op de veiligheid van den Staat, niet toelaten.

De Contra-Remonstranten zagen er in een welberaamd plan en boosaardige opzet, om hen met geweld van wapenen te dwingen zich te verzoenen met de Remonstranten. Maar dat kon niet. Het is te verstaan, hoe door de scherpe resolutie de partijen zeer scherp tegenover elkander kwamen te staan meer dan immer tevoren. De strijd had zijn zwaartepunt bereikt. Wie zou de overwinning wegdragen? De navolgers van Calvijn of die van Armijn? Zou de Waarheid het moeten afleggen voor de leugen? De Banier van Christus worden vertreden door het geweld en de macht der duisternis? Reeds, acht jaren waren voorbij van het Twaalfjarig Bestand. Aciht jaren van bangen strijd, van smaad en hoon uitgestort over de liefhebbers der Waarheid. Maar de Heere waakte over Zijn erfdeel. Tegenover de scherpe resolutie nam de Staten-Generaal der geunieer. de Provinciën op elf November het besluit tot het uitschrijven eener Nationale Synode, die den eersten November 1618 zou worden geopend. Dit besluit omvat 18 Artikelen, welke we hier laten volgen, om te bemerken welke beginselen in dezen strijd bij de Calvinisten ten grondslag lagen:

Artikelen van de bijeenroeping en verhan-• deling van de Nationale Synode in de vergadering der Hoog Mog. Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlandsche Provinciën, den Uden November 1617 beraam-d en besloten.

Artikel I.

Vooreerst en vooral heeft het den Hoog Mog. Heeren Staten goed gedacht, in alle de Provinciën een algemeenen bid-en vastendag te doen verkondigen, om de Almachtig'en goeden God vuriglijk te bidden, dat Hij de aanstaande actie wil zegenen, opdat zoowel de kerk hare rust alsook den burgeren 'de onderlinge eendracht onder elkander, tot Gods eer wedergegegeven en hersteld mocht worden.

Art. II.

Dat de bijeenroeping en uitschrijving van de Nat. Synode bij de Hoog Mog. Heeren Staten-Generaal zelf gedaan worde. En dat in dezelve brieven uitdrukkelijk mentie gemaakt wordt van de Vijf Artikelen. Daarenboven zoo daar eenige Provinciën zijn, die 'daar benevens eenige andere zwarigheden en gravamina hebben, die de gemeene kerken van Nederland schijnen te betreffen, of zoo daar eenige restee. rende zijn, die in de Provinciale Synode niet bekwaamlijk hebben kunnen afgehandeld worden, dat diegenen, die tot de Nationale Synode gezonden zullen worden, dezelve zwarigheden, duidelijk en klaar bij geschrifte stellen en tot deze Nationale Synode zullen brengen.

Art. III.

Opdat de gansche actie behoorlijk en ordelijk moge voortgaan en alle confusie worde verhoed dat uit iedere Particuliere Synode, zes personen, die het meest bekwaam zijn, gedeputeerd worden, waaronder minstens drie Die-

naren des Goddelijken Woords zullen wezen en voorts drie Ouderlingen of andere lidmaten der Gemeente, professie doende van de Gerefor. meerde Religie, van vromen en godzaligen handel en wandel.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1940

De Saambinder | 4 Pagina's

Onze Nederlandsche Belijdenisschriften.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1940

De Saambinder | 4 Pagina's