Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bruidskerk van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bruidskerk van Christus

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie is zij. < lie «laar opldiml uil < le woestijn, en lieilijK leunt op hiïar lielste Z Hoogliofi 8 ; 5 a

De woorden van onzen tekst behelzen een vraag die wij beluisteren uit den mond van de dochteren Jerusalems, met een blik op de Bruild van dien Hemelsohen Bruidegom, den dierbaren Heere Jezus, Wij wenschen die te beantwoorden en in onze verdeeling te zien:

L Wie zij is; 2. Waardoor zij trekt; 3. Hoe zij opklimt; 4. Op wien zij leunt.

Bij de vraag wie zij is, mogen wij antwoorden; Het is de Bruid van dien Hemelschen Bruidegom, den dierbaren Heere Jezus, Hij had haar van eeuwigheid uit de handen van Zijn Hemelsohen Vader aanvaard en voor Zijn rekening genumen. Hij had haar in den tijd der minne opgezocht, waar zij vertreden lag in haar bloed, waJchelijk op de vlakte des velds en Zich aan haar geopenbaard en naar haar hart gesproken en haar voor Zijn liefde ingewonnen, waardoor zij Hem haar hart en hand kwam te geven en zij met wederliefde Hem beminde, O, hoe sterk ligt die liefdeband nu ook van haar zijde tot Hem, waarvani wij haar hooren getuigen, dat die sterk was als de dood en hard als het graf.

O, hoe sterk is de dood, die als een koning der verschrikking een macht bezit over alle levenden en allen door hem worden afgemaaid, , Q, hoe hard is 't graf, wanneer wij in dien grafkuil blikken. Nu wil zij hiermede getuigen: diê liefde doet voor beide niet onder; ik kan wel voor U uit liefde sterven! Nu, die liefde van haar Ziels-'bruidegom was tot haar sterker dan de dood en harder dan het graf, dewijl Hij voor haar Zich tot in den dood en het graf heeft begeven, en beide heeft overwonnen, waardoo-zij dan ook met Paulus roemen mag: Wie za^ ons scheiden van de liefde Christi! Geen wonder, deze.vraag nu vloeit uit den mond van de dochteren Jerusalems, Wie is zij'' l'erwijl zij in haar afkomst niet meer was dan een doodarme zondares en nu verloofd met zulk een hoogwaardigen Koning, Hoe baart het verwondering, wanneer een schatrijke met een arme in het huwelijk zal treden. Nog meer ' wanneer een Koning zich met een arme in het huwelijk gaat begeven. De nieuwsbladen zouden dit wonder gaan vermelden. Maar nog grooter wonder dat zij een Bruid mag zijn van dien Hemelkoning, Die Zich voor haar niet schaamt en voor Wien zij zich ook niet zal schamen. Maar ook wel met zulk een vraag tot zich zelven mag inkeeren eif getuigen: Wie ben ik en wat is mijns vaders huis, dat Gij, O f-TemeJkoning, Uzelven met mij wilt inlaten. Wij zien dan hen tezamen op reis, terwijl Hij haar wil brengen naar Zijns Vaders huis daarboven. Dit leidt ons.om te vragen in de tweede plaats:

2, Waardoor zij trekt.

Haar reis ligt daartoe door de Woestijn waarin zij zich met Hem thans bevindt en waardoor Hij haar leidt gelijk Israels volk eens door de woestijn. Hij leidt haar naar dat Hemelsche Kanaan daarboven.

Een woestijn is een onvruchtbaar oord, waarin niets groeit dan de doom en de distel, en Israels volk moet daarin rechtstreeks vam den Hemel onderhouden worden, door het Manna, dat de Heere deed regenen.

Als zulk een woestijn leert de Bruid van Jezus zich zelven kennen door ontdekkende genade. Geheel onvruchtbaar in haarzelven en vindt in haar niet meer dan de doom en de distel van zonde en ongerechtigheid. Maar ook is de wereld voor haar niet meer dan een woestijn, een onvruchitaar oord, waarin de rust voor haar is opgezegd. Wat levert die voor Gods volk meer op dan de doom en de distel van kruis en druk, die zij daarin ontmoeten. Hoe moeten zij ook gedurig uit den Hemel gevoed en onderhouden worden naar hun geestelijk leven. Gelukkig die zich hier dan ook maar veel als een vreemdeling krijgt te gevoelen, met een he: mwee in het hart naar een beter vaderland hier boven!

Veel vijanden trachtten Israël in zijn doortocht te beletten, waartegen zij den strijd moesten voeren.

Ook hebben Gods kinderen k de woestijn van deze wereld met veel vijanden te strijden. De satan is op hen verwoed en legt hun veel strikken en lagen, hij gaat rond als een brieschende leeuw en heeft het in 't bijzonder op dat volk gemunt, daarbij heeft hij de wereld ook aan zijn zijde, die als een Biliam hen tracht te lokken tot zonde en haar hart af te leiden, hetzij door list en mag dat niet baten, dan komt zij met geweld, en laat haar tanden zien. Hierbij hebben zij ook nog een vijand aan haarzelf, dat bedorven hart komt hen menigmaal af te leiden, een vijand waarmede zij te doeni hebben zoo lang als zij op aarde leven, en totdat zij straks na hun woestijnreis den laatsten snik komen te geven, O, hoe moeten zij niet menigmaal zuchten in ongebaande wegen, en getiiigen dit maakt mij des te meer verlegen, hoe ik nog komen zal aan 't eind.

Nu ziet men de Bruid daarin dan ook niet rustig verkeeren noch op haar praatstoeltje nederzitten. Maar wij zien haar opklimmen uit de Woestijn, wat ons dan ook noopt een derde yraag te beantwoorden,

3. Hoe zij opklimt.

Wie is zij die daar opklimt uit de woestijn, zoo hooren wij de Dochteren Jerusïdems getuigen, zij beschouwen haar gelijk een bergbeklimmer die van beneden opwaarts naar boven zich gaat begeven.

Dit opklimmen geeft te kennen in de eerste plaats een werkzaam leven, O wat een voorrecht wanneer dit ook meer gevonden werd in onze dagen, waarin zulk een doodsche stilte heerscht en men nog zoo goed in deze woestijn thuis is, ook met ons zelven voldaan zijn. Dit opklimmen geeft ook te kennen, een voortgang op onzen levensweg en meerderjg oefeningen en ervaring daarin te krijgen doch bij dat alles minder te worden in ons zelven. Dit opklimmen geeft ook te kennen dat men bergopwaarts klimt, het welk veelal gebeurd al kruipende op handen en voeten, terwijl dit geen gemakkelijke taak is, alzoo gaat het ook met zulke zielen, gedurig al kruipyende en knie-Jende leidt hun weg voorwaarts en geen wonder want er zijn veel hindernissen, die zij ontmoeten, ook veel heuveltoppen die hen bemoeilijken en laten zij gedurig daarvan wat achter, bij vernieuwing doen er zich weer andere voor hun oog op. En wel ten eerste zijn er bergen van zondepakken die zij hebben te dragen, en waaronder zij gebogen gaan, O, die oude mensch wordt niet bekeerd. Maar komt dat geestelijk leven in hen te dwarsboomen, ten tweede er zijn bergen van ongeloof en hard redeneeren over de wegen die zij moeten doormaken en daarbij moeten zij nog menigmaal dat licht van boven missen, waardoor het alles zoo donker voor hun is, waardoor zij menigmaal zich zelven afvragen, waar moet het met mij heen! Wat zal er nog van mij terechtkomen?

Ten derde kunnen er bergen zijn van teleurstellingen die hun op haar reis troost- en moedeloos maken en waardoor zij den moed in haar zelven krijgen op te geven, en dan gaat het bij hen in plaats van kracht tot kracht, maar al te veel van klacht tot klacht en moeten zij met David veel instemmen; ik heb mijn tranen onder 't klagen, tot mijn spijze dag bij dag, daar mijn spotters duryejn vragen, waar is God dien gij verwaSht!

De Bruid had echter bij haar opklimmen uit de woestijn een groot voorrecht en dat was waarbij wij in de vierde plaats wenschen stil te staan en zullen zien:

4. Op wien zij Leunt.

Wie is zij die daar opklimt uit de woestijn en liefelijk leunt op haar Liefste, zoo hooren wij de Dochteren Jeruzalems getuigen, wat wil dit zeggen? In de eerste plaats, dat haar dierbare Bruidegom bij haar was. Die kwam haar niet te verlaten. O wat voorrecht voor Gods volk dat Jezus getuigt: ziet Ik ben met Ulieden alle dagen tot aan de voleindiging der wereld. Hij is bij hen, waar zij zich ook mogen bevinden, Zijn liefdeoogen aanschouwen haar en zijn ooren zijn altijd voor haar geroep open, alsook strekt Hij zijn liefdearmen tot haar opdat zij die mogen omvatten, met de armen van hun geloof die zij naar Hem uitstrekken.

Is zij nu macht- en krachteloos in haar zelven dat zij op haar weg en reis zoude nederzinken, zij mag gelijk een Bruid bij haar Bmidegom dien arm omvatten en op haar Liefste leunen. Wat wil dat leunen op haar Liefste te kennen geven? In de eerste plaats dat zij zich als een arme op Hem mag verlaten en zich aan Hem geheel en al mag toebetróuwen. Maar ook in de tweede plaats, dat Hij haar kracht verleend om haar weg met Hem te kunnen bewandelen; en in de derde plaats, dat zij te samen al verder en verder gaan tot zij straks aan het einde van haar woestijnreis is gekomen, om dit met dat Hemelsche vaderland te verwisselen,

O wat voorrecht alzoo met Jezus de reis door deze wereldsche woestijn te mogen maken en aan 't einde den blik in dat Hemelsch Kanaan te mogen werpen. Mocht Mozes op den berg zijn bilk werpen in dat aardsche Kanaan, wat De Heere Israels volk zoude geven. Mocht hij een geheel overzicht daarvan nemen. Nog heerlijker zal den blik zijn die wij aan het einde in dat Hemelsche Kanaan zullen

paogen werpen. Mogen wij bij oogenblikken alreeds hier daaifvan een, weinig genieten, dan worden wij blinid voor al dat ondermaansche, en dan verlangen onze nieren in haar schoot om daar boven te mogen wezen, en moeten wij alreeds met David getuigen: O hoe groot is dat goed , dat gij weggelegd hebt voor degenen die U vreezen. Mocht onze wandel hier alreeds meer in de Hemelen zijn en ons hart en oog naar boven geslagen, dan zouden wij hier alles meer met lijdzaamheid verdragen en mogen getuigen, nu stap ik met mijn kruis, zoo zachtjes naar huis en mogen wij daar dan eenmaal aanlanden, dan mogen wij getuigen met een zeker Dichter:

O zaligheid nooit af te meten O vreugd die alle smart verbant Dan is de vreemdelingenschap vergeten en wij, wij zijn in 't vaderland.

K. a. d. R.

B. V. N.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1946

De Saambinder | 4 Pagina's

De Bruidskerk van Christus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1946

De Saambinder | 4 Pagina's