Het geslachtsregister van Obed
II
En zij noemden zijnen naam Obed; deze is de vader van Isaï, Davids vader. Ruth 4 : 17 b.
Laat ons nu in de tweede plaats letten op een sprake van onveranderlijke trouw.
We lezen zo opmerkelijk dat God zag al wat Hij gemaakt had en zie het was zeer goed. De zonde verdierf echter alles en stelde onder de vloek en eeuwige toorn Gods. Rechtvaardig had God, na de zondeval, alles kunnen laten verzinken in de eeuwige dood. Doch naar Gods souverein welbehagen en onveranderlijke trouw aan Zijn verbond, riep de Heere Adam terug van zijn wegvluchten van God. Hij deed hem zijn schuld kennen en ontsloot de souvereine genade in de belofte des verbonds. In diepe ellende en strijd zou voortaan het leven op aarde zijn. Al riep een Lamech, in heilig verlangen naar verlossing, eens uit, toen Noach geboren werd: deze zal ons troosten, hij werd een prediker der gerechtigheid Gods in Zijn wraak over de zonde. De zondvloed kwam en verdierf alles.
Maar al waren de zondaren verdelgd, het water spoelde de zonde en onrust, kwelling en smart der mensen niet weg. Hoe noodzakelijk werd de komst van Hem, Die de schuld betaalde, de zonde verzoende en de vrede Gods verwierf en mededeelde aan Zijn in zichzelf diep schuldige volk. Abraham had met verlangen naar Zijn dag gezien. Jacob heeft uitgeroepen: Op Uwe zaligheid wacht ik, o Heere. Maar de volheid des tijds moest daartoe aanbreken. Dit is ook nodig voor elk van dat nooddruftig en heilbegerig volk. Wat kan hier soms naar uitgezien worden. Het oude bondsvolk riep hiervan uit: „Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten." ïn smart moet Gods volk menigmaal uitroepen: Voorwaar, Gij zijt een God die U verborgen houdt.
Die iets van de noodzakelijkheid van Zijn komst hebben leren kennen, moeten getuigen dat buiten Hem geen leven is, maar een eeuwig zielsverderf. Zij kunnen Hem niet missen. Hem te missen is erger dan de dood. Zijn komst alleen kan ons heil volmaken. Maar gelijk het in het hart van Gods volk een afgesneden zaak wordt, zo werd het ook bij de vaderen des ouden verbonds gans onmogelijk. Abraham en Sara kinderloos; van Juda reeds twee zonen gestorven en voor de derde werd ook gevreesd. Zou Boaz ongehuwd sterven?
Doch zie nu hoe het geslachtsregister van Obed spreekt van Gods onveranderlijke trouw. Telkens wanneer het aan 's mensen zijde afgesneden was, treedt de Heere tussenbeiden in Zijn onwankelbaar ontfermen. Abraham ontvangt uit de verstorven moeder in Sara een Izaak; Juda uit de verlaten en verworpen. Thamar een Perez; Boaz trouwt de Moabitische Ruth, die Obed baarde. Telkens wanneer de vijand het wil afsnijden en de beloften doen vergaan, treedt God, de Heere in. Soms door zeer wonderlijke wegen; ja verheerlijkt Zich door het onbegrijpelijke van gruwelijke zondenwegen heen, doch waarbij de verantwoordelijkheid des mensen blijft voor al zijn daden. Hij betoont de vijanden steeds voor te zijn, al van de stilte der eeuwen. Bij het volk zelf zijn gans geen redenen. Zij kunnen niet anders dan verzondigen en bederven. Gelijk Naomi. Haar naam betekent: toppunt van schoonheid. Zij was beweldadigd in Betlehem. Doch zij trekt weg; loopt onder de oordelen uit, stelt vlees tot haar arm en stort zichzelf in de diepste smart. In haar afzwerven van God, Zijn volk en Zijn dienst, verliest zij haar man, twee zonen en al haar geld en goed. In haar diepe droefheid, in het toevallen van God en billijken van Zijn doen, moet zij getuigen tot haar schoondochter: het is mij veel bitterder dan u, maar de hand des Heeren is tegen mij uitgegaan. Straks moet zij, in veroordeling van zichzelf getuigen: Noem mij niet Naona, noem mij Mara, want de Almachtige heeft üiij grote bitterheid aangedaan; vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de Heere doen wederkeren. Een verwachting kan er bij haar niet meer zijn. Zij heeft geen man meer, te oud om zonen te baren en te oud om naar de wet gelost te kunnen worden. Dat is wat, geen hoop meer te hebben, de verwachting afgesneden, in diepe smart om eigen schuld te moeten verzinken.
En toch keert zij terug. Zie, dat is het Godswerk in de ziel om onvoorwaardelijk weder te keren in het billijken van Gods recht en bukken onder God, al moeten zij voor eeuwig verzinken. Maar wat een wonder van Gods onveranderlijke trouw komt dan openbaar tegen al haar ontrouw. In verwondering getuigen de vrouwen: Aan naomi is een zoon geboren en noemden zijn naam Obed. Hoor maar hoe zelfs de naburinnen de Heere prijzen, zeggende: „Geloofd zij de Heere, Die niet heeft nagelaten u een losser te geven; en zijn naam worde vermaard in Israël." Zelf mag zij in verwondering dit kind op haar schoot nemen en omhelzen. Kon zij zelf geen zonen meer voortbrengen, was alle hoop en verwachting aan haar zijde afgesneden, zie, het wonder, toch een zoon, een man van haar geslacht, haar toegerekend en geschonken. Krachtens de wet in Israël trad Obed in de rechten van Elimelech en verkreeg Naomi in en door hem haar verloren erfenis terug. Door zijn geboorte nam hij de zware schuldenlast op zich, doch bevrijdde door zijn komst, macht en kracht, de bezwaarde erve. Kon Naomi geen losser meer verwachten, te oud, hoor de vrouwen getuigen dat de Heere haar een losser gegeven had in Obed, wiens naam niet alleen van dienen spreekt, doch ook op iemand wijst die „knecht" wil zijn.
Obed, geboren om in Elimelech's erve te treden, niet voor zichzelf, als zoon van Boaz, schatrijk man, maar voor die arme, verlaten weduwe, om haar verloren erfdeel vast te maken en het bezit te verzekeren. Welk een type is hij dan van die meerder, geheel enige Obed, niet alleen in Zijn namen, doch ook in Zijn arbeid. Zijn werk, Zijn knecht zijn, tot verlossing van al Zijn volk, tot wiens geslacht hij wilde behoren, om de in Adam verloren erfenis terug te verwerven en volmaakt te herstellen. Welk een dierbaarheid en gepastheid, maar ook noodzakelijkheid ligt dan in die gezegende Zone Gods, Die als de gezalfde Knecht des Vaders, plaatsbekledend ons vlees en bloed wilde aannemen, om de hemelhoge schuld Zijns volks te betalen en al hun zonden door Zijn overgave eii verzoening weg te dragen. Hij roept Zijn volk toe: Ik voor u, daar gij anders de eeuwige toorn had moeten dragen. Zo volkomen heeft Hij, de grote Losser, Zijn werk volbracht, toen Hij op het hout des kruises uitriep: „Het is volbracht." Hij verheerlijkte het onkreukbaar Goddelijk recht. Hij ontwapende de wet van zijn vloek. Hij vermorzelde des vijands kop, verslond de dood tot overwinning en door Zijn volkomen voldoening, tot de laatste kwadrantpenning toe, heeft Hij de verloren erfenis, het beeld, de gunst en gemeenschap Gods wederom verworven en Zijn volk hersteld. O, welk een dierbaarheid, algenoegzaamheid. maar ook noodzakelijkheid wordt dan in Hem gevonden. Wat straalt Gods eeuwig welbehagen en Zijn onveranderlijke trouw aan Zijn verbond uit tot heil Zijns volks. Sions Koning, Sions Borg, Losser en Zahgmaker, Die is van Israels God gegeven.
Hij is de Gegevene des Vaders aan Zijn in zichzelf gans ellendig en doodschuldig volk. Wat heeft dat volk, toen Hij Zich aan hun ziel openbaarde, veel, ja alles in Hem leren zien en kennen. Nu konden zij zalig worden met behoud van Gods deugden. Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf. Wat ging er een liefde en kracht van Hem uit in hun ziel. Welk een dierbaarheid en algenoegzaamheid. in Zijn plaatsbekleding voor hun ziel. Zij mochten zich ganselijk in Hem verliezen en smaakten een vrede die alle verstand te boven gaat. En toch kwamen zij weer in hun gemis. Zij moesten ervaren, dat een geopenbaarde Christus geen toegepaste Christus is en dat onderhandelen nog geen afhandeling is. Een hapering gaan zij bespeuren. De Rechter had gezwegen en zij misten de Goddelijke toerekening van die gezegende Borg aan hun ziel. Wat kan de vijand daar nog gebruik van maken om te beroeren. O, wanneer de Heere in het verborgene hen niet ondersteunde, zij zouden bezwijken. Veel gezien, veel gesmaakt en nog niets te hebben. Nog met alles voor eigen rekening te staan en met een openstaande schuld in Gods recht. Nergens kunnen zij zich meer aan vast klemmen. Het is of alles uit de banden wordt geslagen. Het wordt een afgesneden zaak.
Doch zie, waar het in de vierschaar van Gods recht gans afgesneden wordt voor hen en zij als een doemwaardige en doodschuldige niet anders dan de eeuwige dood kunnen inwachten, o eeuwig wonder, wanneer zij dan op grond van Zijn komst. Zijn tussentreding met Zijn voldoening voor hun schuld en al hun zonden ervaren mogen, dat Hij hun ziel wordt toegerekend. Zie, daar ontvangen zij vergeving van schuld en straf en een recht ten eeuwigen leven. O, dan wordt ervaren dat er geen verdoemenis is voor degenen die in Christus Jezus zijn. Ja, in en door Hem worden zij hersteld in de verloren erfenis van Gods gunst en volzalige gemeenschap en herschapen naar het evenbeeld Desgene, Die ons geschapen heeft. Welk een onwaardeerbare weldaad is het voor degenen, die dat met bewustheid voor eigen leven te beurt valt. Velen moeten klagen en in diepe smart bekennen dat te missen en nog voor eigen rekening te staan. Nu is het echter een diepe verborgenheid en tevens een onuitsprekelijke troost, dat Hij, de gezegende Losser, ook een Verlosser is en in Zijn naam Jezus als Zaligmaker, niet alleen verwerving maar ook toepassing is. Ja, dat de Heere in belofte en vervulling Dezelfde is. Nooit zal Hij laten varen het werk Zijner handen. Wanneer Hij Zich maar een weinig belieft uit te laten in de weg der belofte, in het hart, wordt er een vrede gesmaakt waar gans geen gebrek in gevonden wordt. Dan wordt ervaren dat door de liefde Christi in hun hart het recht Gods is bedekt en Zijn liefde en gunst gesmaakt. Dat geeft een verlaten en betrouwen op Hem, Die het goede werk in hen begonnen is en ook zal volvoeren tot op de dag van Jezus Christus. Hij toch, die een naam heeft boven alle namen, doch Zich vrijwillig tot heil Zijns volks, vernederde tot in de dood. Hij is door God uitermate verhoogd en zal al de Zijnen verhogen uit de ellende, ja volkomen verlossing geven. Zongen die vrouwen van Obed dat hij zou zijn tot een verkwikker der ziel van Naomi en om in de ouderdom haar te onderhouden, de dichter roept de Kerk des Heeren toe, sprekend van de meerdere Losser en Verkwikker:
Loof Hem, die u vergunt uw zielsverlangen
En 't goede tot verzading doet ontvangen;
Uw jeugd vernieuwt, gelijk eens arends jeugd.
De Heer' doet recht, is heilig in Zijn richten;
Treft iemand druk. Hij wil de druk verlichten
En hart en mond vervullen met Zijn vreugd.
Leiden. Ds. Rijksen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1948
De Saambinder | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1948
De Saambinder | 4 Pagina's