Ds. Pieter van Dijke
Spraken wij een vorig maal over verenigingspogingen van Ds. Budding, ook van Chr. Afgescheiden zijde werden in 1869 pogingen gedaan om tot een vereniging te komen. Op 3 Februari 1869 had op zijn verzoek Ds. Adriaan de Bruijne, destijds predikant voor de vacante Afgescheiden gemeenten in Zeeland, te Krabbendijke gepreekt. Deze was toen ouderling van Rietschoten in naam van Ds. van Dijke aan de gemeente voorgesteld onder voorwaarde, dat hij „uit de vrijheid" kon en wilde overkomen. Op 10 Mei antwoordde Ds. de Bruijne echter, dat hij hiervoor geen vrijmoedigheid had.
Namens de Algemene Vergadering van 12 Mei 1869 te Middelburg, werd hem toen door Ds. David Janse, destijds nog diaken, een uitvoerig schrijven gezonden, waarin medegedeeld werd, dat vereniging dan niet mogelijk was, ook al met het oog op zijn verwerping van de Psalmen van Datheen.
In 1870 had Ds. Pieter Los, predikant van de Geref. gemeente o/h Kruis te Leiden, zich van deze gemeenten (n.l. de groep Kruisgemeenten, die zich om Ds. C. van den Oever had geschaard) losgemaakt onder mededeling, dat de grondslag voor deze gemeenten niet volgens Gods Woord was en dat hij geheel wenste terug te keren tot de leer, dienst en tucht der vaderen. Al spoedig kwam hij nu in contact met de gemeenten van Ds. van Di|ke, waarna hij uitgenodigd werd om op de Algemene Vergadering te Middelburg van 11 Mei 1870 te verschijnen. In die zelfde tijd was men ook in onderhandeling gekomen met Ds. Johan Willem van den Broek, eveneens predikant van een Geref. gemeente o/h Kruis te Enkhuizen. Ook hij werd uitgenodigd in Middelburg te verschijnen.
Op deze vergadering nu werd van hen geëist, dat zij beiden zouden erkennen, dat de inzetting in hun ambt tegen het Woord Gods was geweest en zij zich derhalve moesten onderwerpen aan een bevestiging tot leraar door Ds. van Dijke. Voorts moesten zij het uitsluitend gebruik van de Psalmen van Datheen invoeren.
Ds. Los willigde de eisen in, maar Ds. van den Broek niet. Het gevolg daarvan was, dat de vergadering besloot Ds. Los op nader te bepalen tijd door Ds. van Dijke te laten bevestigen, maar de onderhandelingen met Ds. van den Broek voor afgebroken te beschouwen.
Op 5 Juni 1870 werd Ds. Los toen te Benthuizen door Ds. van Dijke opnieuw bevestigd en hadden de gemeenten een tweede leraar gekregen. Het zou helaas maar van korte duur zijn, want reeds in 1873 ontstonden tussen de beide leraren dusdanige controversen, die tengevolge hadden, dat Ds. Los met de gemeente te Leiden uit het verband trad en zelfstandig werd.
Intussen was op de Algemene Vergadering van 18 September 1872 te Oudewater nog besloten een request aan de Koning te zenden, waarin verzocht werd om hersteld te mogen worden in de voorrechten van en erkenning als de voortzetting van de aloude Gereformeerde Kerk. Dit request was behalve door Ds. van Dijke en Ds. Los, ondertekend door alle kerkeraden van de toen bestaande gemeenten, n.l. Leiden, Benthuizen, Moercapelle, Alphen, Oudewater, IJsselstein, Amsterdam, Amerongen, Genemuiden, Zuidwolde, Middelburg, Hoedekenskerkc, Krabbendijke, Rilland, St. Annaland, Scherpenisse, St. Philipsland en Bruinisse.
De Minister van Justitie deelde echter mede vooralsnog geen termen aanwezig te achten om aan het „onbestemde" verzoek gevolg te geven. Verder zijn er destijds nog verenigingspogingen gedaan met Ds. Cornelis van den Oever, de toen zo populaire Kruispredikant te Rotterdam, en later nog met Ds. Elias Fransen, predikant van de Kruisgemeente (later Dords Geref. gemeente geheten) te Kampen. Maar ook deze pogingen mislukten, daar de grondslagen van die gemeenten toen niet zuiver genoeg werden bevonden. Zo bleef Ds. van Dijke dus de enige leraar. Gelukkig had hij de hulp van enkele broeders, die oefenden zoals David Janse te Oostkapelle, Diedericus Wijting te Goes en Jan Vader te Mehskerke, die hem trouw ter zijde stonden in het bearbeiden der gemeenten.
Oefenaar Janse was aanvankelijk diaken te Sint Jan ten Heere (Domburg) en ouderling te Mid delburg, maar sinds 1872 lerend ouderling aldaar als opvolger van de overleden oefenaar Floris Braam. Na de dood van Ds. van Dijke is hij in 1883 tot diens opvolger verkozen. Wat oefenaar Wijting betreft, deze was aanvankelijk oefenaar bij de Kruisgemeente te Lisse, doch had in 1876 een beroep van de zelfstandige Geref. Gemeente te Goes aangenomen in de vacature Ds. D. B. van Smalen, die naar Amersfoort was vertrokken.
Onder hen ontstond nu weldra toenadering tot en samenwerking met de gemeenten van Ds. van Dijke. Na de verkiezing van Ds. Janse is die samenwerking echter helaas weer verbroken geworden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1949
De Saambinder | 4 Pagina's