Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jaar-einde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaar-einde

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Kerstdagen liggen reeds achter ons. Met rasse=schreden nadert het jaar zijn einde, en hopen wij een nieuwe tijdkring in te treden. Welk een aangrijpende tijd!

Weinigen echter is het gegeven de roepstem, die daarin tot ons allen komt, te verstaan. Wie mocht in waarheid Kerstfeest vieren? Ja, geheel de wereld houdt feest met de Kerstdagen. Doch wat zin heeft dit vreugdebedrijf? Men gaat in het uiterlijke op. Is voor velen Kerstmis iets anders geworden dan een huiselijk gezellig feestje, met kerstboom en kerstgeschenk, waarbij men zelfs niet weet van het ontzaglijke feit, dat de Zone Gods in de wereld gekomen is? En zo men al daarvan hoorde, gaat het kerstbedrijf niet gepaard met de loochening van Immanuël: God met ons?

Wat beduidt toch de kerstboom in de kroeg? Wat gemeenschap heeft Christus met de zonde? Duizenden verklaren, dat het Christendom fiasco geleden heeft, want zij bemerken niets van het Vrede op aarde! Oorlog op üoilcg werd sinds die eugelenzaog in Bethlehems velden gevoerd; volk na volk is ook na dien door het zwaard verwoest. Wie hecht nog waarde aan Kerstmis? Wie gelooft nog iets van het Kerstwonder en de Kerstnacht? Wie? Het Christendom heeft, in veler ogen althans, afgedaan. In de ogen van hen, die blind voor het heil van de geestelijke en eeuwige vrede, door Christus teweeggebracht, zich niets anders dan aards geluk voor ogen stellen. Hun Kerstfeest is een caricatuur; een spotbeeld. In de grond bittere vijandschap tegen en verwerping van de geboren Koning der Joden. Arme wereldlingen!

Niet minder echter is de miskenning van de Zone Gods -bij hen, die met zeker vroom-godsdienstig gevoel, kerst-' feest vieren, als feest der kiaderen bij uitnemendheid, maar die blind zijn voor de ontzettende werkelijkheid, dat de Geborene in Bethlehéms stal gezet is tot een val en opstanding van velen in Israël. Hij kwam in allerdiepste vernedering om Zijn volk zahg te maken. Hij, de Koning der koningen nam ons vlees en bloed aan in een beestenstal, om Zijn uitverkoornen zahg te maken. Maar dit juist wordt miskend. Het plaatsbekledend Borgwerk voor de uitverkoornen Gods is velen een steen des aanstoots. Men bewondert een „onschuldig" kindeke; men formeert zich een goede Jezus, die wij moeten navolgen; doch in dat alles verloochent men Hem, Die Gods Zoon is; miskent men Zijn bediening die tot zaligheid van Zijn volk is; weigert men de knie te buigen voor de Koning Sions.

Hoe vreselijk zal de ontwaking van dezulken zijn. Deze Jezus is hun ten val gezet. De Kersttijden zullen tegen hen getuigen ten eeuwige oordeel. Och, dat onze ogen toch geopend werden voor het schrikkelijk misleidend kwaad in de zo algemeen geworden kerstviering. Gehjk men de dood.zoekt weg te dringen onder bloemkransen, bedekt men- hier de geboren Zahgmaker onder uiterlijke schittering. Zal dan de Heere met Zich laten spotten? Ruk u los van al dat uitwendig gedoe! Het worde u en uw kinderen gegeven in de eenvoudige prediking van het Kerstwonder al uw vermaak te vinden. Ja, God heilige die verkondiging aan uw hart tot zaUgheid. Dan toch alleen zal voor ons het Kerstfeest onvergankeUjke waarde verkrijgen. Als Christus geboren wordt in onze harten.

Zalig worden is zulk een onbevattelijk wonder. Werp nog eens de blik in Bethlehéms stal. Wat is daar ge-

-3 schied? Gods eengeboren Zoon, Die het geen roof geacht heeft Gode de Vader evengelijk te zijn, hgt in de kribbe neder, in ons vlees en bloed. God uit God; Licht uit Licht; God bovenal te prijzen in der eeuwigheid. Hij werd ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde. In diepste armoede boog Hij neder. Hij, voor Wie geen plaats bp aarde was te bouv^en, waardig om Hem te ontvangen. Hij werd geboren uit ene arme maagd, uit Maria van Nazareth. Hem werd een plaats in de herberg ontzegd. Een stal was Hem beschikt; een krib werd Zijn wieg.

Dieper veriiedering is niet denkbaar. De God der goden „in doeken gewonden en liggende ia de kribbe". Waartoe? '

Voorwaar, dit ontzaglijk feit, dat de menigte des hemelsen heirlegers in lofzang deed uitjubelen moet ons doen stilstaan en vragen: Waartoe toch dit alles? Indien niet de mens gezonken ware door eigen schuld in ZUUC een diepe staat van ellende, dat verlossing onmogehjk ware, waartoe dan deze diepe vernedering van Gods eigen Zoon? Maar zo is het. In Adam onderwierp zich gans het menselijk geslacht de eeuwige dood. Noch in de hemel noch op aarde werd enige mogelijkheid gevonden ter verlossing. Van alle schepselen geldt het woord des dichters:

Hij kan de prijs der ziele, dat rantsoen, Aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen.

God alleen vermocht een eeuwige gerechtigheid aan te brengen. Slechts één weg ter zaligheid bestond, dat de zondaar door God met God verzoend werde. Dat predikt Bethlehéms stal. Dat is de kerstprediking. Wie mpcht die prediking nu verstaan? Wie kennen de noodzakeUjkheid der verzoening in Christus Jezus? Die noodzakelijkheid dringt. Wij gaan de eeuwigheid met rasse schseden tegemoet. Doet het snel heen vliedend jaar ons dat niet duidelijk gevoelen? Wat zijn jaren lang als wij er vóór staan! Wat liggen de gebeurtenissen, waarop wij in een pas begonnen jaar hopen dat ze geschieden zullen, ver van ons. En als het jaar weer is heengegaan, en wij er op terug zien, dan.'... ja dan vloog alles voorbij. Week na week; maand na maand; ja geheel het jaar ging heen met toenemende snelheid. Zo vliegt onSj^even voorbij. Eer wij het weten staan wij aan het einde. En dan? Dan verwisselt de tijd met de eeuwigheid! Dan valt de beslissing die onherroepelijk is! •

Zo menigeen werd in de voorbij trekkende tijdkring opgeroepen. Mogelijk uit de kring uwer bekenden; zelfs uit uw gehefde bloedverwanten. Indien gij in hun plaats waart gesteld, zou het wel geweest zijn? Kunt gij God ontmoeten? O, schudt niet langer deze levensvraag van u af. Ge holdet zovele jaren reeds de weg des verderfs op. Kimt ge sterven? Jong en oud werden grafwaarts gedragen. Straks is het uw tijd. En dan? Een nieuw jaar opent zich voor ons. Het zal brengen hef en leed; voor- en tegenspoed. Zult ge het weder ingaan zonder God? Beproeven door te komen zonder Christus?

O, greep toch de roepstem Gods uw ziele aan. Dat ge u nederwerpen mocht voor Hem als een verloren zondaar. God make het u onmogelijk verder te gaan in de weg, die elk onherborene bewandelt. Zoudt ge schuld op schuld stapelen? Bij al die jaren die achter u liggen nieuwe voegen om tegen God te strijden? Voorwaar het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in de dag des oordeels dan ulieden.

Er zal een personele vereniging met Christus moeten gekend worden zal het wel zijn. Daarop valle toch de nadruk. Vooral in onze dagen. Een juichend Christendom is opgekomen, dat looft en roemt en de mond vol van Jezus heeft, doch van een persoonlijke vereniging door het geloof met Hem'niet weet. Een slapheid" heerst allerwege, een verwatering op elk gebied, die steeds meer ten kwade dreigt. God grijpe ons als een brandhout uit het vuur en vemieuwe ons hart door Zijne geest, opdat Christus de geboren Koning ons brenge onder Zijne heerschappij. Dat Zijn naam in ons verheerlijkt worde.

Hoe onmisbaar is het, dat wij ons zelf als gans verloren leren kennen. Dan aUeen zullen wij de diep vernederde Koning in de kribbe kunnen erkennen. Niet één kwam ooit in waarheid tot Christus gevloden, dan als een verloren zondaar. Hoe zou Christus ons kunnen dierbaar worden, kidien wij niet ons zelf hebben leren kennen in de staat der ellende? De zelf-kennis gaat aart de kennis van Christus vooraf. Gods volk schatte zich. geheel verloren. Geheel. Nergens bleek uitkomst. Wat ook werd beproefd; "waar ook werd gezocht, aUes schoot te kort om aan Gods recht te voldoen. Zo verkeerde de door God gegrepen zondaar in zulk een hopeloze staat, dat de dood voor ogen scheen. Hij mocht tien en twintig en zestig maal Kerstfeest hebben gevierd, maar nu was het hem alsof hij van Jezus nog nooit gehoord had. Eerst moet hij alles opgeven om in zijn ziel plaats te hebben voor de geboren Koning in Bethlehem. Maar toen behaagde het de Heere Zich in hem. te openbaren. O, dat eeuwig wonder. Het werd Kerstfeest. Gods Eengeboren Zoon in een stal; in diepste armoede, om zulke schuldige zondaren te verlossen, als dat volk zich kende. Zahg worden was onmogelijk van 's mensen zijde. Maar het is mogelijk bij God; mogelijk in Christus. Vlees en bloed heeft het u niet geopenbaard, maar.uw Vader, Die in de-hemelen is. O, komt vermoeiden en belasten vanwege uw zonden; komt om ruste te vinden voor uwe zielen. Neen, uw schuld is niet te groot. Is dan Christus' gerechtigheid niet voldoende om alle zonden te betalen? Zoudt ge Zijn bloed onrein achten? Maar wat verhindert uwe ziele dan om in Hem alleen te rusten? Waarom blijft gij van verre staan? Hoe lange nog zult ge opgehouden worden? Uw schuld staat nog open. Gods recht eist een betaling, die gij weet dat alleen in Christus is, maar die de uwe worden moet door het geloof. Wanneer toch zult ge van alles afstaan om Christus aan uw ziel te eigenen? Uw boeken mochten bij het einde des jaars eens worden afgesloten! O, ware het voor u: het oude is voorbij gegaan, het is alles nieuw geworden. De Heere brenge Zijn volk in de ruimte, die door de diep vernederde Koning is teweeggebracht; die Hij schonk in de betere bedeling, dan die der schaduwen. Nooit, nooit moge onze ziele rusten dan alleen in de Silo, Die de ruste heeft aangebracht.

Een jaar weder heeft de Heere gedragen en geholpen. In armoede heeft Hij verzadigd; in droefheid getroost. Was Hij u niet Elia's God, die de raven brood en vlees deed brengen? Zorgde Zijn hand niet ten dage van krankte, en troostte hij niet toen gij rouwklederen aantoogdet? O, volk, betuig wie God voor u was ook in het afgelopen jaar. En wie waart gij voor Hem? Gij murmureerdet, gij keurdet Gods weg dikwijls af; gij vielt het vlees toe en zijne begeerlijkheden; gij maaktet u alle weldaden onwaardig. Maar trots uw ontrouw, de Heere bleef de Getrouwe. Het zij ons tot sterkte en het schenke ons hope ook om het nieuw beginnend jaar in te treden: „Hij, de Heere worde niet veranderd. Daarom zijt gij, o kinderen Jakobs niet verteerd." Die onveranderhjkheid Gods zij onze sterkte; die onwrikbaarheid Zijner genade. Want uit genade alleen toch zullen wij zalig worden. De Heere omringe ons dan met Zijn bijblijvende, voorkomende en achtervolgende genade en make het ook in de nieuwe tijkring met Zichzelven wel, beide voor tijd en eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 december 1949

De Saambinder | 4 Pagina's

Jaar-einde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 december 1949

De Saambinder | 4 Pagina's