Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grote verzoendag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De grote verzoendag

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thans willen wij nu eens letten op wat geschieden moest met de „nog levende" bok. Nadat de Hogepriester ook het voorhof gereinigd heeft van de zonden der priesters en des volks, door met het bloed van de var en bok de hoornen van het brandofferaltaar te bestrijken en erop te sprengen, treedt hij toe op de nog levende bok. Zoals de lezers zich zullen herinneren was van de twee bokken, die bestemd waren tot zondoffers voor het volk, de bok op wie het lot „voor Jehovah" gevallen was, geslacht en met zijn bloed verzoening gedaan, terwijl de tweede bok op wiens lot „voor Azazel" geschreven stond, nog levend overgebleven was. Op deze nu trad de Hogepriester thans toe. Wat „Azazel" betekent, is een zeer moeilijk probleem, daar dit woord slechts eenmaal in Gods Woord voorkomt. Zeer talrijk zijn de verklaringen van het woord „Azazel". Sommigen menen, dat het een gebergte is, in de buurt van de Sinaï en dat de bok dus daarheen moest worden weggezonden. Luther vertaalt „Azazel" met „ledige bok". Bij al die verschillende verklaringen zullen wij niet stilstaan. Vele taalkundige kwesties komen hierbij ter sprake. We willen slechts een ogenblik ons bepalen bij de meest aannemelijke uitleg. Het is duidehjk dat het lot „voor Azazel" tegenovergesteld is aan dat „voor Jehovah". De namen op en het gebeuren met de beide bokken wijzen op een persoonlijk wezen, voor wie de bok bestemd was. Welke persoon nu met „Azazel" bedoeld wordt, wordt duidelijker, als we lezen wat er met de bok moest geschieden: „Als hij nu zal geëindigd hebben van het heilige en de tent der samenkomst en het altaar te verzoenen, zo zal hij de levende bok toebrengen. En Aaron zal beide zijn handen op het hoofd van de levende bok leggen en zal daarop al de ongerechtigheden der kinderen Israels en al hun overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd des boks leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten. Alzo zal die bok op zich al hun ongerechtigheden in een afgezonderd land wegdragen; en hij zal die bok in de woestijn uitlaten, Lev. 16 : 20 en 21. De bok moest dus weggezonden worden, de woestijn in. Nu golden van oude tijden af woestijnen als de plaatsen waar de boze geesten en duivelen woonden en daar in de Hebreeuwse taal de duivel onder verschillende namen voorkomt, is het waarschijnlijk, dat met „Azazel" de vorst der duisternis wordt bedoeld. De last, die gelegd was op de weggaande bok, zou dus voor hem zijn bedoeld. Niet in die zin alsof, zoals de bok „voor Jehovah" als zondoffer de Heere werd geslacht, zo ook aan de satan geofferd zou worden! Dit had de Heere immers nadrukkelijk verboden in Lev. 17 : 7, maar geheel iets anders wordt ons hier geleerd. De zonde van Israël werd door de handoplegging de bok opgelegd en zo werd hij, beladen met die zonde, weggezonden naar de plaats der duisternis, de woestijn. De zonden, waarvan de schuld zo kort tevoren door voldoening was verzoend, werden de bok op de kop gelegd en zo teruggestuurd naar Azazel, de oorsprong, de hoofdaanstoker van de zonde. Zij zijn dus niet alleen verzoend, maar worden ook weggedragen ver van het heiligdom waar God woonde en ver van het volk, welks zonden die bok droeg, naar de plaats, waar ze thuis horen, naar de woestijn, het symbool van het rijk van de vorst der duisternis. Het is duidelijk, dat beide bokken, zowel de geslachte als degene die weggezonden werd, beide typen zijn van het geheel enig offerlam Christus Jezus. Beide zijn schaduwen van dezelfde persoon, gelijk ook al blijkt uit het feit dat ze beide betaald moesten worden uit de kas van het huis des Heeren en tevens dat ze elkaar in gestalte, kleur en prijs geheel gelijk moesten zijn. Waar nu één bok niet de volkomenheid van het werk van Christus kon uitbeelden, moesten er twee voor worden bestemd. Die gezegende Borg en Zaligmaker heeft niet alleen de schuld der zonde in het Goddelijk recht betaald voor al Zijn volk door Zijn Zelfofferande, doch ook de Zijnen geheiligd en gereinigd van de zonde, wijl Hij de zonde weggedragen heeft in een zee van eeuwige vergetelheid. Hij is Zijn volk tot rechtvaardigmaking en heiligmaking, ja tot volkomen verlossing. Christus droeg de zonde weg, opdat ze geen heerschappij meer zouden voeren, de consciëntie Zijns volks reinigende van dode werken om de levende  God te dienen. En in de toepassing aan hun hart zullen ze ervaren wat de apostel uitroept: „de zonde zal over u niet heersen, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade".

Hij werpt al de ongerechtigheden Zijns volks in de diepte der zee, Micha 7 : 19, ja zo, dat God ze niet meer gedenkt. Want, zo zegt de Heere bij monde van Jeremia: „Ik zal hun ongerechtigheden vergeven en hun zonden niet meer gedenken.". Nog veel verder dan de weggaande bok van het heiligdom en het volk verwijderd kon worden, heeft Christus de schuld en zonde Zijns volks uit Gods ogen weggedragen, zodat ze door het geloof nu mogen zingen: „Zo ver het Westen verwijderd is van het Oosten, zover doet Hij onze overtredingen van ons." Hij is dat Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Joh. 1 : 29, door ze zelf te voldoen en weg te dragen. Hij heeft het recht des Vaders verheerlijkt, en de verklager der broederen de mond gesnoerd en de oude slang de kop vermorzeld en uit kracht van Zijn verdienste mag dat inzichzelf gans ellendig doch door de Heere beweldadigde volk het uitroepen, in verwondering der ziel: „De schuld Uws volks hebt Gij uit Uw boek gedaan. Ook ziet Gij geen van hun zonden aan."

Letten wij nu eens er op hoe zelfs ook de plaats waar de gezegende Zoon Gods dat ontzaggelijke en geheel enige offer zou brengen, nauwkeurig werd afgebeeld. Doch daarover D.V. dan een volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

De grote verzoendag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 1950

De Saambinder | 4 Pagina's