Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Ja, maar om dat geloofsgezicht op die nederige geboorte te kunnen hebben, dat het ons geheel vernederd en verwonderd doet zijn, dan zal Hij niet alleen vóór ons, maar ook in ons moeten geboren zijn.

Barend: Ja hoor, want de geboorte van Christus moet een heilsfeit voor ons worden, niet alleen voorwerpelijk, maar ook onderwerpelijk, anders zullen wij voor onszelf geen enkele bate er uit wegdragen.

Johanna: Heeft de plaats waar Hij geboren werd ook nog bijzondere aantrekkingskracht voor het geloof in haar oefeningen?

Barend: Ja, want Bethlehem roept ons de lossing van Ruth door Boas voor de aandacht, hetwelk een kostelijke afbeelding was van de arbeid van de Goël of Losser Jezus Christus en Zijn bruidskerk.

Johanna: Ja en Bethlehem was toch ook de stad Davids, dus daar is David gezalfd tot koning over Israël, zegt ook dat niet heel veel?

Barend: Ja, het wijst ons op het eeuwig onvergankelijk Koningschap van Christus, waar David gezalfd werd, niet met kruik, maar met hoorn. Christus de Koning over Sion, de berg Zijner heiligheid, is geboren in de plaats, waar Zijn type David Zijn zalving door Samuel ontving. 

Johanna: De tweede trap van vernedering is het lijden van Christus, en was dat ook voorzegd in het Oude Testament, gelijk Micha 5 : 1 zo juist de plaats kwam aan te wijzen, waar Hij moest geboren worden?

Barend: Ja, dat lijden is zelfs zo duidelijk geprofeteerd, alsof die profeten het met lichamelijke ogen zelf aanschouwd hadden. Denk eens aan Psalm 22, waarin zelfs het Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten, voorkomt, dat de Heere Jezus uitriep aan het kruishout. Hoezeer is David hier profeet zowel als type van de Heere Jezus. En spreekt niet diezelfde David in Psalm 40 van de onmisbaarheid van Christus offerande, en van. de bereidwilligheid oni dat offer te brengen. En in Psalm 69 eveneens, zodat verscheidene passages van deze psalm in het Nieuwe Testament op Christus worden toegepast.

Johanna: Het lijden van de Middelaar, begon dat in Gethsémané of duurde dat de ganse tijd Zijns levens? En leed Hij naar het lichaam of naar de ziel?

Barend: Om de uitverkorenen zalig te maken moesten twee grote zaken plaats hebben, ten eerste moest door dadelijke gehoorzaamheid aan de Wet het leven verworven worden voor des doods schuldigen en ten andere moest door lijdelijke gehoorzaamheid, dat is door lijden en sterven de straf gedragen worden, en de schuld voldaan worden en dat lijden is reeds begonnen dadelijk bij de geboorte uit Maria, in een armoedige stal, gewonden in armoedige doeken, enz., daarbij op de achtste dag onderworpen aan de smartelijke besnijdenis, vervolgens de onverwachte en gevaarlijke vlucht naar Egypte, de armelijke opvoeding, de onderdanigheid die Hij moest bewijzen aan zondige ouders, het alles was een groot lijden voor Jezus.

Johanna: Werd het lijden niet zwaarder, toen Hij Zijn arbeid aan wilde vangen en van de Geest geleid werd in de woestijn om verzocht te worden van de duivel? Het lijkt mij toch een zware verzoeking te zijn geweest?

Barend: Veel zwaarder dan  wij mensen ons kunnen indenken, want de duivel is wat mans, hoor! Velen spreken over de duivel of het een kind is, maar vermoedelijk zullen zij hem nimmer hebben ontmoet in zijn felle kracht. Maar op Christus is hij losgelaten. God weerhield hem voor een wijle niet en dus is hij op Christus aangestormd, om Hem als een brullende leeuw te verslinden, en ook om Hem te verleiden als een engel des lichts, maar Christus bestreed hem met het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.

Johanna: Wat nuttigheid had toch de verzoeking in de woestijn? Wordt hierin nu ook Gods eer bevorderd of de zaligheid der uitverkorenen?

Barend: Ja, allebei, want Christus komt als Overwinnaar uit de strijd, en daarin is de Vader verheerlijkt, maar toch ook daarin is een grote weldaad gelegen voor de Zijnen, want nu is Hij in al hun benauwdheid benauwd geweest en kan Hij als een getrouw Hogepriester behoorlijk medelijden hebben met hun zwakheden, maar tevens heeft Hij de pijlen des satans doen uitblussen op Zijn onwankelbare Middelaarstrouw, zodat satan niet één van de gegevenen des Vaders zal kunnen rukken uit Zijn hand, en ook kan Christus als satans Overwinnaar hem beletten de Zijnen te verzoeken boven vermogen. De satanische kracht der verzoekingen heeft Christus op Zich laten aankomen, opdat Hij hem de kop zou vermorzelen.

Johanna: Maar hoe komt het dan, dat Gods volk ook telkens nog zulke zware verzoekingen moet doorworstelen, indien Christus toch eigenlijk plaatsbekledend voor de Zijnen de verzoekingen daadzakelijk overwon?

Barend: Het volk des Heeren moet leren verstaan, uit hoe grote nood en dood Christus hun lichaam en ziel verlost heeft, en daarom moeten zij een druppel drinken uit de lijdensbeker van hun Borg. Maar vervolgens hebben zij die verzoekingen nodig om met satans listen op de hoogte te komen, eigen zwakheid en afhankelijkheid te leren kennen en geoefend te mogen worden in het te hulp roepen van hun Immanuël.

Johanna: Nemen de aanvallen des satans af, naarmate men mag opwassen in de genade en bij het klimmen der jaren of nemen zij juist toe?

Barend: Hoewel reeds direct na de levendmaking satan Gods kinderen begint te vervolgen, en daarmee voortgaat tot aan het einde huns levens, zijn de aanvallen meestal te heftiger naarmate men meerdere genade heeft verkregen, omdat men dan enige oefening heeft om te strijden de goede strijd des geloofs. De pasbeginnende ziel kan die zware aanvechtingen nog niet genoegzaam verdragen, waarom er ook staat in Jac. 1 : 12: Zalig is de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft degenen, die Hem liefhebben.

Johanna: Maar waaruit blijkt nu, dat na de verzoeking in de woestijn de duivel zich zijn nederlaag in de woestijn bewust was?

Barend: In de siddering van vrees, die zij vertoonden bij de nadering van de Heere Jezus in het land der Gergesenen, waar Hem twee van de duivel bezetenen ontmoet zijn, die zeer wreed waren, alzo dat niemand door die weg kon voorbijgaan, Matth, 8 : 28 tot .34.

Johanna: U bedoelt zeker, dat zij de Heere baden om in de zwijnen te mogen varen, waaruit hun vrees duidelijk blijkbaar was?

Barend: Ja, maar vooral blijkt het hieruit dat ondanks hun ontzettende haat en vijandschap tegen Christus, zij Hem noemen Jezus, Gij Zone Gods.

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's