Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het onderpand der verlossing III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onderpand der verlossing III

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Welke ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het evangelie uwer zaligheid, gehoord hebt; in Welke gij ook, nadat gij geloofd hebt, zift verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte; Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.Efeze 1 : 13-14

De Heilige Geest der belofte is het onderpand van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.

Het was de gewoonte bij Joden en heidenen een verdrag of overeenkomst te bevestigen door het geven van een onderpand. Zo doet nu de Heere ook, want gelijk Hij belooft aan Zijn volk een erfenis te zullen geven, komt Hij hun de Heilige Geest te geven als een onderpand daarvan. Het wil dus zeggen: die de Heilige Geest in Zijn verzegelende bediening mag bezitten als een Inwoner in de ziel, kan en mag verzekerd zijn van een toekomstige erfenis.

Bij een erfenis komen voor een erflater, een erfgenaam, een beschrijving van de uiterste wil van de erflater, genaamd een testament, en ten vierde de vermelding van de bezitting, die vermaakt wordt, dat is de erfenis. Na de dood van de erflater, ook door velen genaamd de testamentmaker, mag niets meer in het testament veranderd worden. Het testament is dus vast in de dode, of in de dood des testamentmakers.

De Erflater is, hier Christus, Wiens Testament vast is in Zijn dood. Het kan niet meer veranderd worden. De erfgenamen zijn de uitverkorenen Gods, die in de tijd worden wedergeboren door de Heilige Geest, en wier namen geschreven staan in het Testament, ook genaamd het Boek des levens des Lams. De erfenis staat beschreven in het Testament, zowel het Oude Testament der belofte, als het Nieuwe Testament der vervulling, beide geïnspireerd door diezelfde Geest, Die de erfgenamen verzegelt.

Is het getal der erfgenamen groot, zodat gedacht zou kunnen worden, dat elk hunner slechts iets gerings zal ontvangen, de erfenis is zo onuitsprekelijk groot, dat elk der erfgenamen zoveel ontvangen zal, dat zij de grootheid van hun erfdeel niet eens kunnen uitspreken, maar waaraan zij tot in aller eeuwen eeuwigheid genoeg zullen hebben, want die erfenis zal bestaan in een verkregen verlossing, dat is de verlossing voor eeuwig van de zonde, de dood en de satan.

Het is een verkregen verlossing, volkomen door Christus teweeggebracht, doch in.dit leven maar ten dele toegepast; maar in de voleinding der eeuwen volkomen geopenbaard. Niet alleen naar de ziel wordt Gods volk verlost van de vloek der wet en de schuld der zonde, Rom. 3 : 24: „En worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is"; maar ook naar het lichaam, Rom. 8 : 23: „En niet alleenlijk dit, maar ook wijzelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams.".

Christus heeft voldaan door Zijn lijden in ziel en lichaam beide omdat de Zijnen de schuld gemaakt hebben door de zonde in ziel en lichaam beide. Door Zijn dood heeft Hij hen verlost, niet alleen van de macht van de geestelijke dood, maar ook van de eeuwige dood, terwijl Hij de prikkel ook heeft weggenomen uit de .tijdelijke dood, want die is door Hem voor Gods volk gemaakt tot een weldaad, zijnde een aflegging van de zonde en een doorgang tot het eeuwige leven. Beide lichaam en ziel verlost zijnde van de schuld des doods, moeten ook beide verlost worden van de macht des doods.. Daarom zal daar een opstanding des vleses zijn ten jongsten dage, en alsdan zullen de lichamen der kinderen Gods worden opgewekt tot eeuwige heerlijkheid, om weer verenigd met hun eigen ziel als complete mensen God eeuwiglijk te loven en te prijzen.

Wel zullen hun lichamen andere hoedanigheden hebben, want zo die lichamen niet onsterfelijkheid en onverderfelijkheid zouden aandoen, zij zouden de hemelse heerlijkheid niet dragen kunnen; maar, met grote heerlijkheid bekleed, zullen zij den beelde des Zoons Gods gelijkvormig zijn.

Naar die dag der verlossing ziet Gods volk met verlangen uit, want voor hen zal het een dag zijn van ongekende heerlijkheid. Het is tevens te begrijpen, dat de goddelozen van die dag niet willen horen en de opstanding des vleses liefst maar onmogelijk achten, want het zal voor hen een dag van schrik en ontzetting zijn. Voor het volk Gods zal het een volkomen verlossing zijn. Geen dood zal meer zijn, geen rouw en gekrijt, geen verdeeldheid of geestelijke verlating meer, geen vurige pijlen des satans, maar eeuwige blijdschap zal op hun hoofden zijn en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

Tot zulk een toekomstige verlossing 'verzegeld te zijn en bewaard te worden in de kracht Gods tot zulk een zaligheid, maakt het volk Gods tot een gelukzalig volk, waarin God eeuwig zal verheerlijkt worden. Het alles zal immers volgens de tekst zijn tot prijs Zijner heerlijkheid. En dat kan niet anders, want het is enkel en alleen Zijn eigen werk. Vanuit de eeuwige besluiten heeft God alles in Christus tot stand gebracht, en niemand heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen. De verkiezende liefde des Vaders en de verwervende liefde des Zoons, en de toepassende liefde des Heiligen Geestes hebben van verloren en verdoemelijke Adamskinderen gemaakt kinderen Gods en mede-erfgenamen van Christus. Daarom zullen de hemelen weergalmen van het lied van Mozes en het Lam, en zullen de verlosten de kroon der overwinning nederwerpen aan de voeten van het Lam, Dat geslacht is van voor de grondlegging der wereld. Welk een toekomst voor dat volk, dat hier op aarde in vele verdrukkingen en moeilijkheden gewikkeld wordt, ja veelal veracht en gehaat van de wereld aller afschrapsel en uitvaagsel genoemd wordt. Een volk, dat, ziende op de omstandigheden, zo menigmaal angstig uitroept: „Heere, behoud ons, wij vergaan!" Een volk, dat telkens weer moet klagen: „Verlos ons, Heere, van 's mensen overlast". Maar dat ook nog zoveel afworstelt met de overblijfselen der zonde in hun nog zo ongedode natuur, welke nog vaak veel kleeft aan het stof en hier op aarde het nog zoekt, om telkens met alles teleurgesteld uit te komen.

Hoe jammer dat het vooruitzicht op de hemelse erfenis zo weinig, helder is, dat men zich er niet mee troosten kan in de verdrukkingen. Wat kon Gods volk blijmoedig voortreizen door het jammerdal, indien de verzegeling van de Heilige Geest der Belofte wat meer begrepen werd en ook duidelijker vernomen werd. Maar bij alle tekort is het een gelukkig volk, in tegenstelling met de natuurlijke mens, die geheel buiten Christus staat en voor wie het woord der zaligheid nog nimmer werd het Evangelie zijner zaligheid. Zonder geloof is het onmogelijk Code te behagen, want het zaligmakend geloof maakt ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig. Dat te missen is heel erg, al is het voor velen volkomen bedekt vanwege de aangeboren blindheid. Hoe onmisbaar nodig is het derhalve, dat de blinde ogen worden geopend, het gevaar wordt gezien, het gemis van Gods Gunst wordt beweend, de wereld wordt verlaten met alles wat zij heeft en geeft, en er werkzaamheden geboren worden aan de troon van Gods Genade om nog het dreigend oordeel afgewend te mogen krijgen en nog deel te mogen verkrijgen aan de verlossing, die in Christus Jezus is. Hoe zullen we ontvlieden de toekomende toorn, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? Men leeft maar zo zorgeloos daarheen totdat de dood hem overvalt en dan? Dan is het voor eeuwig te laat en zal er een naberouw zijn, vanwege het verzuim, gepleegd aan de eigen eeuwige belangen. Dat toch een ieder zich eens recht en eerlijk mocht afvragen: Hoe staat het met mij voor die ontzaggelijke eeuwigheid en hoe zal ik het maken, als de dood mijn vensteren binnenklimt.

Amsterdam-C

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1953

De Saambinder | 4 Pagina's

Het onderpand der verlossing III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1953

De Saambinder | 4 Pagina's