Vragenbus

N. te U. vraagt of er in de hemel onderscheid zal zijn in mate van heerlijkheid, dus of b.v. Abraham in de hemel meer heerlijkheid heeft dan Lot.
Antwoord: Gods Woord leert ons dat er inderdaad trappen zijn zowel in de rampzaligheid als in de heerlijkheid. In verband met de rechtvaardige vergelding der zonden zegt de Heere Jezus tot Pilatus: „Die Mij aan u heeft overgeleverd, heeft groter zonde". Joh. 19 : 11. Op grond hiervan is er dus onderscheid in de zwaarte van het oordeel op de zonde, want het oordeel is een vergelding naar hetgeen in het lichaam is geschied, en dat oordeel zal dus zwaarder zijn, naarmate de zonde meerder was.

In Matth. 11 : 22—24 lezen wij daarom: „Doch Ik zeg u, het zal Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in de dag des oordeels dan ulieden" en ook: „Doch Ik zeg u, dat het de landen van Sodom verdraaglijker zal zijn in de dag des oordeels dan u".

Maar zo nu zullen ook de hemelingen niet allen in gelijke mate de zaligheid beërven. Zeker is, dat de kleinste een volkomen zaligheid genieten zal, die geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in het hart des mensen niet is opgekomen.

Maar toch zal de ene ster in heerlijkheid verschillen van de andere ster. 1 Cor. 15 : 41. De leraars nu, zullen blinken als de glans des uitspansels en die er velen rechtvaardigen als de sterren, altoos en eeuwiglijk. Dan. 12 : 3. Sommigen zullen zitten op tronen Matth. 19 : 28. Zij zullen dus met hoger glans en eer bedeeld zijn dan anderen.

In „staat" van heerlijkheid is er geen onderscheid, want allen zullen het volzalige hemelleven volmaakt smaken in Gods volzalige gemeenschap, maar in „stand" zal er wel onderscheid zijn en dat geldt alzo niet alleen in de hemel voor de rechtvaardigen, maar ook voor de goddelozen in de hel. In dit opzicht zullen de werken hen volgen. In Rom. 2 : 6, 7 lezen wij: „Welke een iegelijk vergelden zal naar zijn werken, degenen wel, die met volharding in goed doen, heerlijkheid en eer en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven", enz., en Efeze 6 : 8: „Wetende dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij dat van de Heere zal ontvangen", en zie verder Matth. 5 : 12 en Openbaring 14 : 13.

Doch dit in gedachtenis brengen van de goede werken der rechtvaardigen en hun beloning geschiedt alleen met volkomen uitsluiting van alle verdienstelijkheid der werken zelf. De goede werken geschieden immers alleen uit het geloof. Al wat niet uit het geloof is, dat is zonde. Door het geloof verkrijgen wij gemeenschap aan Christus en in Hem de volmaakte beantwoording aan de wet. „Uw vrucht is uit Mij gevonden", zegt de Heere. In Christus verkrijgt Gods volk door het geloof niet alleen verzoening der zonde, maar ook veraangenaming hunner werken voor God.

Gods volk wordt om niet gerechtvaardigd; met uitsluiting van alle verdienstelijkheid der werken. De beloning der goede werken is enkel uit genade en daarom is' het genadeloon, zoals de Heere leert in de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. De goede werken zelf als de beloning daarvan zijn vruchten van de Middelaarsbediening van Christus. Deze leer heeft dan ook niets uitstaande met de leugenleer van Rome, van de verdienstelijkheid der goede werken zelf. Wel ligt hier tegelijk een ernstige vermaning voor Gods volk, om een slordig leven te schuwen en de zonde te haten en te vlieden, maar om in goede werken te wandelen, waartoe de Heere Zelf opwekt zeggende: „Wees dan volmaakt gelijk Uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen