Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vader: Wij krijgen nu een andere boodschap in de geschiedenis van David, en willen bespreken hoe David niet alleen vijanden had, doch ook hartevrienden. En zo hecht de banden zijn die door God Zelf gelegd worden, is er niet één band denkbaar.

Huib: Ik zou de vrienden niet gezocht hebben aan het hof van Saul, en zeker niet onder de kinderen van Saul. Men zou kunnen verwachten dat alles in het koningshuis gekant was tegen elke candidaat voor het koningschap.

Vader: De sterkte en de liefde die Gods volk in dit leven ondervindt, komt altijd van een andere kant dan zij verwachten. Dat volk denkt soms vijanden te ontmoeten, en God maakt vrienden. Soms denken zij met vrienden te doen te hebben en het blijkt dat er een doel was in die vriendschap. Gods volk doet te veel als Samuel deed, toen hij met de zalfolie naar Bethlehem moest, zij zien aan wat voor ogen is. Hoe menigmaal is het gebleken dat de Heere vijanden tot vrienden maakte. De profeet zal geen Obadja aan het hof des konings verwacht hebben. En zou Israël gerekend hebben op Esther? Wie zou verwacht hebben toen Jeremia in de kuil moest, dat er één aan het hof was om hem te verlossen? Wie zou gerekend hebben op die twee mensen die zitting hadden in, de raad der Joden om Christus te begraven? Wij verwachten soms sterkte van het Noorden, en het komt van het Zuiden. Juist in zulke wegen is de meeste stof om het hoge Godsbestuur te bewonderen.

Bert: Die verbintenis ontstond toch door het spreken van David? In 1 Samuel 18 staat dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David. Hij beminde hem als zijn ziel.

Vader: Dat was een band, die van de Heere gelegd was en die kan nooit meer geheel weggaan. Wij kunnen in ons leven mensen hebben, waar wij mee leven kunnen. Een zielevriend is echter wat anders. In Hand. 10 : 24 staat dat Cornelius, toen Petrus kwam, samen riep van zijn maagschap en zijn bijzondere vrienden. Wij spreken ook wel van vrienden en boezemvrienden. Jonathan werd zulk een boezemvriend van David.

Bert: Ik lees verder dat Jonathan alles aan David gaf. Zijn mantel, klederen, zwaard, boog en gordel. Het is toch niet nodig, dat Jonathan Davids knecht wordt. Ik geloof dat het een beetje overdreven kerel was.

Vader: Het schijnt een gewoonte in die dagen geweest te zijn, dat, als men als krijgsknechten vriendschap sloot, men dan een zeker pand als bewijs gaf. Wij moeten in deze geschiedenis niet vergeten, dat het hart van Jonathan open ging en dan kan men uit liefde voor de zaak, die verbindt, ook wat missen. Deze liefde is sterk als de dood, de ijver die hier openbaar komt is hard als het graf. Wateren van verdrukking en strijd zullen deze liefde niet kunnen uitblussen, wel aanwakkeren.

Huib: Liet Jonathan die liefde pas blijken, toen David weg was? Of zou hij aanstonds die liefde betoond hebben?

Vader: Al heeft Bert Jonathan een beetje overdreven genoemd, hierin blijkt wel, dat hij ook voorzichtig was. Hij wachtte tot hij met David alleen kon spreken.

Jonathan moest niet bevreesd zijn, dat hij David niet meer zien zou, daar David nu in vaste dienst door Saul genomen werd, en steeds in de omgeving van het hof zou zijn.

Bert: Dat was toch een geweldige promotie?

Vader: Inderdaad kwam de Heere te tonen: die Mij eren, die zal Ik eren. Wij moeten ons verwonderen, dat de oude krijgsknechten de gunst van Saul aan David goed keuren. Wij lezen ook nadrukkelijk dat hij genade vond in de ogen van Sauls knechten. De naijver leeft in elk mensenhart, en komt helaas openbaar, doch hier blijft hij er onder, God legde beslag.

Huib: Wij kunnen toch verwachten dat de verbintenis van Jonathan aan David wel gunstig zal gewerkt hebben op Saul om hem voor David te winnen.

Vader: Bij Saul was het zo geheel anders. Saul kon niet anders dan zijn woorden, in grote nood uitgesproken, vervullen, doch in de grond van zijn hart vreesde hij meer voor het optreden van David, dan voor het leger der Filistijnen. Laat ons maar niet vooruit lopen op de geschiedenis, en bespreken wat er verder volgt. Bert: Ik lees dat, als David terug kwam van het slaan der Filistijnen, er feest was. Ik had het onder Israël wel iets anders verwacht. Zij kwamen met trommelen en met reien. Het zal een gejoel geweest zijn.

Vader: U moet niet vergeten dat de apostel ook wel eens uitzinnig geweest is. Gods kerk treurt niet altijd. Dat maakt de blinde wereld er van, maar zo is het niet. Die blijdschap wilde Saul wel voor zichzelf hebben, maar niet voor David. En hadden zij het nu maar net omgekeerd, dan had Saul wel gezwegen. In vers 8 staat dat Saul zegt: Zij hebben David tienduizend gegeven, en mij maar duizend. Straks zal het koninkrijk voor hem zijn. David mag wel een beetje roem hebben, als Saul er maar boven staat. Ik heb eens gehoord van een ouderling, die de catechisanten afvroeg, of zij het goed vonden, dat hij eens voor de leraar inviel, om te weten wie de meest geëerde wel was. Er is niets zwaarder dan onszelf te moeten begraven, en dat kon Jonathan. Hij kon de kroon prijs geven voor de liefdeband, die er was en voor het werk Gods.

Huib: Hoe kon Saul nu profeteren, en toch door een boze geest aangevuurd worden?

Vader: Wij moeten hier het woord „profeet" niet zien als de verkondiger van Gods raad, daar ook de Baalspriesters profeten genoemd werden. Het was als in de geschiedenis van Jacob en Laban. Het aangezicht was niet als gisteren en eergisteren. Saul keek hem met vlammende ogen aan, en lette zeer op de daden van David. Bij Saul is het als bij Kaïn, Ezau en Judas, die met een ontwaakt geweten steeds verder in de Godsverlating wegzakken. Hoe hard Saul ook werkte. God waakte over David, en bestuurde de weg om Saul zijn eigen graf te doen graven. De algemene genade die Saul tot hiertoe verkregen had, hield de Heere meer en meer in, om hem in het overgeven aan zichzelf te openbaren.

Bert: Was het nu werkelijk een boze geest Vader?

Vader: U moet de uitwerking eens lezen die Saul openbaart op het gezang. Hij wil David aan de wand spitten. Had de Heere hem niet gespaard, dan was het verloren geweest, en dat vergrootte vooral de vijandschap bij Saul. God gaf nog verlichting, doordat Saul hem maakte overste van duizend en voor het volk inging. Geheel Israël had David lief. Zo is het ook geestelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1955

De Saambinder | 4 Pagina's

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1955

De Saambinder | 4 Pagina's