Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Toch zou ik over die deur des geloofs nog wel gaarne iets meer willen horen, omdat het mij nogal belangrijk voorkomt met het oog op het gevaar van zelfbedrog. Heeft u daar geen bezwaar tegen, om er wat breder bij stil te staan en ter beproeving van zichzelf wat nauwkeuriger aan te wijzen, wat die deur des geloofs nu eigenlijk is?

Barend: Niet in het minst heb ik er op tegen, alleen de Heere moge er licht in geven, want voor het natuurlijk verstand is het een diepe verborgenheid en zelfs Gods volk en Gods knechten hebben licht nodig om die deur te bezien en nog meer om die deur des geloofs aan anderen aan te wijzen.

Johanna: Dat geloof ik best en het is misschien wel te veeleisend van mij geweest, maar u weet zelf, hoe menigmaal een mens geslingerd wordt over de vraag, heb ik ware genade en zaligmakend geloof, of mis ik dat?

Barend: Die slingeringen mochten maar leiden tot eerlijk zelfonderzoek en tot gebed om hartdoorzoekend werk en licht des Heiligen Geestes. Er staat niet te vergeefs: Wee de gerusten te Sion en de verzekerden op de berg van Samaria. Velen zijn maar helaas veel te rustig en veel te zeker van hun zaak, terwijl Gods Woord zegt: Welgelukzalig is de mens die geduriglijk vreest.

Johanna: Maar het is toch wel een grote weldaad, als een mens verzekerd mag zijn van zijn genadestaat en als die slingertijd tot het verleden mag behoren? Ik zou het groot achten, als ik meer zekerheid had en meer een bevredigd gevoel van de vergeving der zonden had. Al zijn , er dingen gebeurd, die men niet ontkennen kan en die van zeer ingrijpende aard waren, de zaken zijn daarom nog niet afgewerkt. Dus kunt u toch wel begrijpen dat men steeds bevreesd is, dat alles voor de eeuwigheid te kort en te smal zal zijn?

Barend: Ter opheldering dan ten eerste, er is geen ingang in het koninkrijk Gods mogelijk dan alleen door de deur des geloofs, want uit de werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden voor God. Zolang het ware geloof gemist wordt, zal de mens, die bij de waarheid leeft, trachten in te gaan door wettisch werk, opkomend uit een verbroken werkverbond. Het kan ook niet anders, want de mens ligt van nature onder de eis van het verbond der werken, hetwelk heerschappijvoerende kracht heeft.

Johanna: Maar hoort men evenwel niet vaak door blote belijders zeggen: We hebben nergens recht op en we kunnen de hemel niet verdienen? Is dat dan niet een onoprechtheid, als men zulke dingen zegt en evenwel op een bedekte wijze zijn grond heeft in de werken der wet?

Barend: Inderdaad, maar oprechtheid des harten is ook een vrucht van genade, en van nature is er geen overeenstemming tussen mond en hart, men weet niet van hoedanige geest men is, totdat het door Gods Geest waarheid wordt in het hart. Bij zaligmakende bearbeiding wordt het waar van binnen, dat we alle rechten voor God verloren zijn, en dat we door onze val onbekwaam zijn tot alle goed en geneigd tot alle kwaad. Dan worden al onze gerechtigheden een wegwerpelijk kleed, en zien we dat de weg naar het verloren Paradijs afgesneden is en dat alleen genade ons kan redden van het eeuwig verderf, zodat het wordt een smeken om genade en geen recht. Dan krijgt de ziel een overbuiging om de Heere recht en gerechtigheid toe te schrijven, en het vonnis over te nemen. Dan gaat in vervulling, wat de Schrift getuigt: Als Mijn volk zich zal schuldig kennen, dan zal Ik aan Mijn verbond gedenken.

Johanna: Maar de opening van de deur des geloofs, wordt die altijd voorafgegaan door ontdekking van schuld en verlorenheid? Staat er niet: Ik trok ze met mensenzelen, met touwen der liefde?

Barend: Het ene sluit het andere niet uit, waar de zonde drukt door zaligmakende overtuiging, daar zal de liefde Gods tevens trekken. De deur des geloofs gaat ellengskens open, door de bediening van Woord en Geest, zodat men met verlating en verzaking van alles buiten Christus, tot Hem de toevlucht leert nemen door het geloof. Hoe meer die deur der genade geopend wordt, hoe meer de ziel zich op de genade van God in Christus wagen zal voor tijd en eeuwigheid, om zalig te worden uit vrije genade, door de zoen- en kruisverdienste van de Heere Jezus Christus, in Wie een volkomen algenoegzaamheid is, om door Hem tot God te gaan met ootmoed en vrijmoedigheid.

Johanna: Er is dus geen ingang in het koninkrijk Gods mogelijk, dan alleen door de deur des geloofs, of met 'andere woorden, alleen het zaligmakende geloof maakt ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig. Maar hoe weten we nu of het geloof dat in ons is, wel het oprechte zaligmakende geloof is?

Barend: Het oprechte geloof heeft zijn eigenschappen, en om er slechts een paar te noemen: Het is in haar werking te onderkennen, aan de diepe vernedering des harten, door rechte kennis van God in Zijn volmaakte deugden, en rechte kennis van eigen verdorvenheid en uitgevallenheid. Het is vernederend, doordat het geloof ziet op Christus in Zijn Middelaarsheerlijkheid, en op wat Hij heeft willen doen, om de Zijnen te verlossen van vloek en toorn. Het geloof ziet op Zijn lijden en sterven, maar ook op Zijn overwinning over satan, dood en graf, met verwondering en volkomen toestemming, dat die weg van zalig worden daardoor voor verloren zondaren geopend is. 

Johanna: Dan valt dus alle grond in onze tranen en werkzaamheden weg en aanvaardt men, dat zalig worden enkel en alleen vloeit uit het werk van Christus? Geeft de opening van die verlossingsweg in Christus niet een omwending in de werkzaamheden? ^

Barend: Ja, want was voordien de ziel steeds bezig om grond te zoeken in zichzelf, dan gaat men het meer zoeken buiten zichzelf ia Christus. Dat wil niet zeggen, dat men dan ruimer en losser in de wandel wordt, want hel geloof is óók een genade, die het hart reinigt van de zonde, vandaar dat de waarachtige bekering bestaat in een hartelijk leedwezen en vlieden van de zonden en in een ernstige lust en doen van alle goede werken.

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1955

De Saambinder | 4 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1955

De Saambinder | 4 Pagina's