Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De uitstorting van de Pinkstergeest II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De uitstorting van de Pinkstergeest II

En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. / Handelingen 2 : 4a

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar was bij de discipelen geen vormendienst, maar leven verwekt in hun harten door de Heilige Geest. En dat leven was prakticaal, geen twijfel bleef over, alle nevels werden weggevaagd en alle duisternissen opgeklaard. Nooit hadden zij tevoren de Persoon des Heiligen Geestes gekend, al hadden zij wel Zijn werkingen waargenomen. Nimmer waren zij zo gespeend aan alles van de aarde, en aan al wat buiten God was, nimmer waren zij zo hemelsgezind geweest, maar ook nimmer hadden zij zo gepredikt.

Zij begonnen zelfs te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uifc te spreken. Christus moest in het openbaar gepredikt worden, gelijk Hij ook in het openbaar gekruisigd was. Het woord is altijd een machtig middel geweest ter hemel of ter hel, ja ook ter hel. Vóór de val gaf de mens door middel van de tong God "de eer, die Hem toekwam, en het is door de treurige zondeval, dat de tong geworden is een onbedwingelijk kwaad. Bovendien zijn de talen zeer verschillend en is de spraakverwarring als gevolg van de ontzettende hoogmoed en vijandschap der Babelbouwers ia de wereld gekomen. Maar door de komst des Heiligen Geestes, steunend op het werk en de offerande van Jezus Christus, moest de spraakverwarring als vrucht van de zonde wijken, en de taal Kanaän is moest verstaanbaar zijn voor allen, want God wilde Zijn kerk vergaderen uit alle tongen, natiën en volken en talen. Daarom wordt het Pinksterfeest wel genoemd het feest der vereniging, dewijl daar bleek, dat één zelfde Geest hen allen leidt en dat die Geest hun de waarheid doet verstaan en door de waarheid vrijmaakt uit banden.

Daar is gepredikt, niet naar eigen mening en inzicht, niét als mensenbehagers, en zonder mensenvrees de volle raad Gods aangaande de verlossing van zondaren. Niet eenzijdig, maar zoals de Geest hun gaf uit te spreken, zodat God op het hoogste werd verhoogd en de mens op het diepst werd vernederd. Mensenwerk voor waardeloos verklaard en Christus' werk aangewezen als de enige grond van zaligheid, en dat tot heerlijkheid des Vaders, Wiens liefde tot de uitverkorenen in dit alles geopenbaard is. Geen eigen inleg- of uitlegkunde, maar de bediening des Geestes was daar aanwezig. Waar de Geest des Heeren was, daar was vrijheid, maar geen vrijheid als een oorzaak voor het vlees, neen een vrijheid van de banden der wettische gerechtigheid.

Zij hadden niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest die uit God is, opdat zij zouden weten, de dingen die hun geschonken zijn. Ook waren het hier niet de gemene werkingen des Geestes, die ook vallen in verworpenen en zelfs in de wereldlingen singulier kunnen zijn, maar het waren die zaligmakende werkingen, zoals zij die alleen maar kennen, die tot zaligheid mogen bearbeid worden.

Welk een rijke genade werd dus op de Pinksterdag meegedeeld aan de jeugdige evangeliekerk op aarde. Petrus, die Christus verloochend had in de zaal van Kajafas, was zelfs de woordvoerder der elve, vanwege de verzegelende kracht des Geestes. Onnoemelijke vertroostingen, onuitsprekelijke blijdschap, met een levendige hoop op de eeuwige zaligheid vervulde hun harten. Welk een verlichting des verstands, welk een inzicht in de Schriften en welk een doorzicht in de weg der verlossing kwam in hun spreken openbaar. Schriftuurlijk wordt de uitstorting des Heiligen Geestes verklaard met verwijzing naar Psalm 13 en Joel 2. En met welk een vrucht?

Drieduizend mensen uit schier alle windstreken te Jeruzalem, op het Pinksterfeest saamvergaderd, werden door Woord en Geest krachtdadig tot God bekeerd. En die zouden straks in hun woonplaatsen het Woord Gods voortplanten en 't Pinksterwonder verhalen, met al wat er in Jeruzalem gebeurd was, van de dagen van Johannes de Doper af. Jezus van Nazareth, de van Israël Verworpene, maar van God gelegd tot een hoofd des hoeks, was gedood, maar weder levend geworden en .opgevaren ten hemel, om vandaar Zijn Geest uit te zenden in de harten der uitverkorenen. En zovelen als er door die Geest geleid worden, die zijn kinderen Gods. De Heilige Geest leidt al de gegevenen des Vaders uit de wereld vol ijdelheden en zonden, leidt ze in de waarheid, die naar de Godzaligheid is, ontdekkend aan schuld en zonde en totale verlorenheid, maar ook leidt Hij ze tot Christus en door Hem tot de Vader en alzo naar de heerlijkheid.

Dat was immers ook bij de drieduizend zo. Eerst ontzetting en twijfelmoedigheid, gemengd nog wel met spottende nieuwsgierigheid. Maar toen Petrus met grote vrijmoedigheid, zonder zich te laten afschrikken door de spottenden, die zeiden: „Zij zijn vol zoeten wijn", ging spreken over de profeet Joel en hoe dat zij Jezus naar de bepaalde raad en voorkennis Gods hadden genomen en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis hadden gehecht en gedood en nog veel meer, dat God Hem uit de doden had opgewekt, werden allen, die het hoorden, verslagen in hét hart.

Hoe krachtig werkte toen de Geest Gods tot nederwerping der sterkten, die zich bevonden in de harten der Pinksterlingen. Hoe diep vernederd zeiden zij tot de discipelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders? Toen wees de apostel Petrus hen naar Christus, en die Zijn Woord gaarne aannamen werden gedoopt, en zij waren volhardende in de leer der apostelen en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden. Hoe bleek dus uit de vruchten, dat hun werk waarheid was in het binnenste.

En daar komt het nu zo op aan voor ieder mens, of men de Heilige Geest ontvangen heeft tot een inwoner in het hart op zaligmakende wijze. Men kan een ijvergeest hebben, om te ijveren voor de leer of voor een kerkelijke richting en dat men vreemd is van de zielsontdekkende en hartvernederende werking des Heiligen Geestes, zoals die plaats heeft in de harten der uitverkorenen .Gods tot zaligheid hunner ziel. Wat ontbreekt toch veelal de duidelijkheid en zakelijkheid, en wat ligt er een donkerheid over de kerk Gods, en wat T is er toch weinig doorbrekend licht over hetgeen leeft in de harten. Alles ontkennen durft men soms niet en toch ontbreekt het licht er over, zodat de vrijheid en blijheid der kinderen Gods achterwege blijft. En waar ligt de oorzaak? Zou het niet zijn, het bedroeven van de Heilige Geest met ongeestelijke gesprekken en gebeden? Gebrek aan ontdekking van schuld, behoefteloosheid onder de genademiddelen, toegeven aan wereldse ijdelheden, verwerpen van genade, in geval van bestrijding, in onszelf of in anderen, betwijfelen en verdenken van hetgeen de Geest schonk, onoprechtheid voor God en mensen in het zich anders voordoen dan in het hart recht wordt gevoeld, of spreken over zaken die men nimmer van Gods Geest geleerd heeft, om te willen schijnen een voornaam kind Gods, heenstappen over de breuken in ons leven, anders werken dan de Geest Gods het werkt, hoeveel zou hier niet op te noemen zijn.

Hoe schadelijk is dat alles voor de mens persoonlijk, want duisternis en dodigheid ligt soms tijden lang als een last op de ziel. Vaderlijke kastijdingen blijven niet uit, en het geestelijk leven kwijnt. Maar ook hoe schadelijk is dat voor de naastbestaanden, die daardoor niet worden gesticht en opgewekt tot heilige jaloersheid. Schadelijk ook voor onze vrienden onder Gods volk en voor de gemeenten. Door afzakkende toestanden worden anderen soms mede afgetrokken, welken ziende op onze wandel, ook zelf een los leven beginnen té leiden.

Hoe groot zou het zijn, als de Pinkstergeest onze hof mocht doorwaaien, om weg te nemen wat schadelijk en hinderlijk is, om te reinigen van de besmetting der zonde, opdat we in nieuwigheid des levens mochten wandelen. Worden wij door de Geest geleid, dan zijn wij niet onder de wet, maar vrij van de wet, als wet der werken, vrij dus van wettische eigengerechtigheid, doch ook vrij van de heerschappij der zonde, hetwelk mocht uitkomen in de wandel, opdat de Geest van Christus rijkelijk in ons wone, tot verheerlijking van vrije genade, geschonken aan in zichzelf diep ellendige zondaren, tot stichting van onze naaste èn tot beschaming der vijanden.

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1956

De Saambinder | 4 Pagina's

De uitstorting van de Pinkstergeest II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1956

De Saambinder | 4 Pagina's