Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Paulus, de gevangene in de Heere, mocht dus weten van de Heere Zelf, dat alle dingen zouden medewerken ten goede. Romeinse bewakers mochten luisteren naar zijn gezang, hij mocht naar Rome, langs welke weg was hem wel onbekend, en bovendien had hij de hemel in zijn hart. Maar hij wist toch zeker niet, dat de hel beroerd was en dat satan voer in de veertig Joden, met de moordlust van de mensenmoorder van den beginne?

Barend: Neen, Paulus wist het niet, maar .de Heere wist het wel, en Hij zou Zijn knecht beschermen, tegen een duivelse samenrotting, gepaard met vervloeking van zichzelf, zwerende, dat zij noch eten noch drinken zouden, totdat zij Paulus zouden gedood hebben. Zij hadden in de volksoploop hun doel, om hem te verscheuren, gemist, ook hadden de leden van het Sanhedrin niet eenparig tegen hem getuigd, daarom wilden zij de toevlucht nemen tot een moord, door plotselinge overval en dolksteken, als zij hem maar bereiken konden. En dat zij dat beraamden met zovelen, maakte het dubbel erg.

Johanna: Is zonde en het maken van moordplannen niet altijd even gruwelijk of men het alleen voorneemt te doen, of in vereniging met anderen?

Barend: Er zijn trappen in de zonde, welke zonde het ook is. Er is een vallen in de zonde door onverwachte aanleiding en drift of hartstocht, waarvan de zwakke mens overvallen kan worden. Maar er is ten tweede een zondigen met voorbedachte raad, met overleg de wegen tot de zonde verkiezende. En ten derde kan men zondigen met voorbedachte raad en in vereniging met anderen, en dat maakt de zonde tot iets monsterachtigs.

Johanna: Inderdaad, dat laat zich horen. Men kan iets wegnemen van een ander in een onbewaakt ogenblik en dat is stelen, maar inbraak plegen gaat met voorbedachte raad en overleg, en doen meer dan één persoon dat, met voorbedachte raad, dan wordt dat nogal zwaar aangerekend, en door de rechters wordt dus de verschillende omstandigheid ook in overweging genomen. Maar dan was het van de Joden ook een gruwelstuk.

Barend: Zij verwensten zichzelf en hun gezin, naar ziel en lichaam, als zij niet zouden slagen, om Paulus om te brengen Het was de weg van Kaïn, die zij waren ingeslagen in verbond met de satan; het was de onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest en een verachting van de Goddelijke voorzienigheid. Met heftig ongeduld vervuld, om Gods volk te verslinden onder verbintenis van veertig mannen uit het zaad van Abraham! Er zijn eigenlijk geen woorden voor te vinden.

Johanna: Paulus niet kunnende doden in de legerplaats, zochten zij hem om te brengen door list. Zij vraagden of het Sanhedrin bereid was de Romeinse overste te verzoeken, of Paulus nogmaals mocht gehoord worden, en zeiden zij tot de overpriesters en de ouderlingen: Wij hebben onszelf met vervloeking vervloekt, niets te zullen nuttigen, totdat wij Paulus zullen gedood hebben. Kunt u zich indenken, dat het Sanhedrin op zulk een goddeloos voorstel kon ingaan, zonder het met klem van redenen te verwerpen?

Barend: De leden van het Sanhedrin openbaarden zich als moordenaars, die gaarne het oor leenden aan het ontaarde moordplan. Zij riskeerden voor zichzelf geen gevaar, maar lieten het de veertig gezworenen opknappen. Calvijn zegt er van, dat alle Godsvreze hun vreemd was, zelfs alle menselijk gevoel. Zeer diep was het Sanhedrin gezonken, en dus wilden zij vergaderen, maar niet in de tempel, maar in de stad en dan wilden de moordenaars Paulus in één of andere smalle straat overvallen en doden door dolksteken.

Johanna: Maar het gruwelplan schijnt uitgelekt te zijn, want als de zoon van Paulus' zuster deze lage gehoord had, kwam hij daar, en ging in de legerplaats en boodschapte het Paulus. Was hierin niet de hand der Goddelijke voorzienigheid op te merken, dat de samenzwering van het complot tijdig ontdekt werd?

Barend: Ja, zeer zeker. Paulus had te Jeruzalem een zuster wonen, welke een zoon had van omstreeks een jaar of twaalf minstens, doch nog een jongeling naar toenmalige opvatting, in elk geval een zeer jeugdig persoon. God maakte die jongeling tot zijn werktuig. al waren er wellicht onder de familiebetrekkingen van Paulus, die hem ook de dood wel zouden willen aangedaan hebben, vanwege zijn liefde voor de Heere Jezus.

Johanna: Deze jongen was blijkbaar van een andere geest, en zeer ontsteld over hetgeen hij gehoord had, deed hij zich kennen als iemand met grote moed en trouw, want zelfs het Sanhedrin durfde hij te weerstaan, al was hij misschien nog maar kort tevoren ingeschreven als zoon der wet.

Barend: Het was een jongeling, die alles waagde voor het volk van God, en hij durfde meer dan de gelovigen te Jeruzalem allen tezamen. Hij drong door, heel alleen, tot de Romeinse kazerne, en ging met grote wijsheid te werk, door het eerst te gaan naar Paulus, voordat hij er met een mens, met één woord wat van zeggen wilde. Hij zag in Paulus de naar Gods beeld herschapen mens, die bestuurd door de Heilige Geest, met wijsheid was bedeeld en gedreven door de liefde tot de Heere. Voor zulk een oom wilde dit jonge neefje zijn leven zelfs wagen.

Johanna: Maar zou het niet zo zijn, dat hij vrije toegang had tot Paulus, om hem te brengen wat hij nodig had, en als dat zo was, dan was het toch ook niet zulk een waagstuk om in de legerplaats te gaan en het gehele geval aan zijn oom Paulus te vertellen?

Barend: U vergeet één ding. Het gevaar voor de jongen dreigde niet van de zijde - der Romeinse soldaten, maar van de zijde der Joden, indien zij er achter kwamen, wie hun moordplan had openbaar gemaakt, was dat kind immers in Jeruzalem geen dag meer veilig? En dat begreep hij best, en toch waagde hij alles, om Paulus te waarschuwen.

Johanna: Zouden er tegenwoordig ook nog zulke jongelingen zijn, die alles zouden willen wagen voor het volk van God en voor Gods knechten?

Barend: Och, laat ons hopen, dat de Heere nog in het verborgen wil werken onder onze jonge mensen, en dat de zaak er nog mag zijn of geschonken worden, al kunnen de bewijzen niet zo duidelijk geleverd worden.

Johanna: Maar zou die tijding Paulus niet zeer geschokt hebben? Was het voor hem niet een zware beproeving, daar de Heere gezegd had, dat hij te Rome van Hem getuigen moest, en nu kwam er bericht, dat men hem doden wilde! Was het niet een vraag, wat er nu van waar was?

Barend: Menigeen zou er inderdaad door geschokt zijn, niet zonder reden ook, maar bij Paulus was alleen maar wijsheid, kloeke bezinning en verstandig beleid. Hij liet vragen om audiëntie bij de overste voor zijn neef, want ook de eer van het Romeinse legioen stond op het spel. En de Heere neigde de harten, de hoofdman over honderd bracht hem bij de overste en ging ter vergemakkelijking zelf met de jongen mee.

Rotterdam-Z

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 1956

De Saambinder | 4 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 1956

De Saambinder | 4 Pagina's