Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een eenzijdig volbracht werk II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een eenzijdig volbracht werk II

Jezus zeide tot hen: Mijn spijze is, dat Ik doe de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. Johannes 4 : 34

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De lijdelijke gehoorzaamheid is niet het ganse werk Gods, dat de Zoon aanvaardde en op Zich nam. Aan deze gehoorzaamheid moest een ander werk vooraf gaan, of er mede gepaard gaan. De vrucht van Adams bondsbreuk moest niet alleen worden weggenomen, niet alleen moest weer goedgemaakt en rechtgezet worden wat door ons was bedorven, maar ook moest iets worden gebracht, dat er niet was, namelijk de betoning van een gehoorzaamheid, zoals nimmer is aanschouwd. Al mocht van Job gezegd worden, dat hij oprecht en vroom was , en wijkende van het kwade, dit was maar zeer gebrekkig en onvolkomen. Niemand is er gehoorzaam geweest gelijk de wet eist. „Daar is niemand, die goed doet, ook niet één". En daarom jiam de Borg niet alleen het dragen en wegdragen, het lijden en sterven op Zich, maar ook het aanbrengen, het onderhouden van de wet en het verwerven van het eeuwige leven door gehoorzaamheid.

Ook dit werk, ook deze gehoorzaamheid is nodig. Zonder deze gehoorzaamheid zou er wel een verlossing zijn van het grootste kwaad, maar geen deelgenootschap aan het hoogste goed.

Neen, de Zoon Gods kwam niet op de aarde om een half werk te doen, om slechts de zaligheid voor de Zijnen mogelijk te maken. Hij kwam hier om hen zalig te maken. Niet alleen 08i de mogelijkheid te verwerven, waarbij het doen en laten van de mens af zou hangen, maar om de zalig'heid in werkelijkheid te schenken. Hij kwam niet alleen om Zijn kerk uit Egypte te leiden, maar ook om haar in Kanaan te brengen. Neen, gelukkig geen half werk. Onze catechismus geeft het tot troost voor de kerk des Heeren zo schoon weer: „Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam van het «eeuwige leven". Schuldigen en verlorenen in zichzelf worden vrijgesproken van schuld en straf en ontvangen een recht ten eeuwigen leven. O, de kerk des Heeren mag door het geloof van dat heil wel eens zeggen: „Dat, nademaal ik nu het beginsel der eeuwige vreugde in mijn hart gevoel, ik na dit leven volkomen zaligheid bezitten zal, die geen oog gezien, geen oor gehoord heeft, en in geens mensen hart opgeklommen is, en dat om God daarin eeuwiglijk te prijzen". Om ten volle met het beeld Gods te worden verzadigd, om de lieflijkheden uit Gods hand te ontvangen, eeuwiglijk en altoos. Dat wij met eerbied vervuld werden bij het beschouwen van dat eenzijdige werk des Heeren.

De Zoon Gods kwam in de wereld om de wet te volbrengen. Niet voor Zichzelf, dat had Hij niet van node, maar voor wetsovertreders, voor ongehoorzamen, voor vijanden. Alleen door Zijn doen en lijden zou er weer leven en blijdschap zijn voor de kerk. Daarom betaamde het de Borg alle gerechtigheid te vervullen. Daarom moest Hij gedoopt worden in de Jordaan, en daarom moest hij door de satan verzocht worden in de woestijn. De eerste Adam was in de verzoeking bezweken, en op de plaats, waar de kroon van het hoofd van het pronkjuweel der schepping Gods viel, ontsprong een stroom van.jammer en ellende. Maar was door Adams ongehoorzaamheid over allen de zonde gekomen, en door de zonde de dood, de tweede Adam zou in de ure van veel grotere verzoeking en beproeving blijven staan, om alzo door Zijn gehoorzaamheid aan anderen gerechtigheid en het leven te geven. „Want gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens velen tot zondaars zijn gesteld geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Christus velen tot rechtvaardigen gesteld worden".

„Ik heb een spijze, die gij niet weet". Welke? Hij is begerig deze tafel aan te richten om arme zielen te voeden. „Zalig zijn ze, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden". O, dat doen van Jezus. De eis der wet moest worden vervuld en alle schuld betaald. Gods eeuwige toorn tegen de zonde moest word< in gedragen en het eeuwige leven verworven voor anderen, die zich de eeuwige dood op de hals hadden gehaald. „Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede". O, en dat voor anderen, wier deel de dood is, als vrucht van Adams zonde. „De bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven". Wat zijn dat twee woorden van ontzaggelijke betekenis. „De bezoldiging der zonde is de dood". Deze is verdiend door de mens, die de dood verkoos boven het leven. Deze is verdiend door de mens, die God tot een leugenaar stelde en de satan geloofde. Deze is verdiend door de mens, die revolutie pleegde tegen God, want hij zal maaien wat hij zaaide. En zelfs in de troosteloze en jammerlijke rampzaligheid zal het van alle zijden zonder einde met ontzettende zwaarte op de ziel drukken: verdiend!

Gelukkig is de mens, die van die schuld en van die verdiende straf iets leert kennen tussen de wieg en het graf. Gelukkig is de mens, die 'hier leert verloren te gaan en met de boetvaardige moordenaar aan het kruis leert belijden: „En wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben". Maar ook: „de genadegift Gods is het eeuwige leven". O, het zijn genadegiften Gods bij aanvang en voortgang.

Maar hoe komt het toch, dat de erfgenamen des eeuwigen levens zo ver beneden hun staat leven? Wat mag toch wel de oorzaak zijn, dat zo weinig dit lied in Juda wordt gezongen: „Wij hebben een sterke stad; God stelt heil tot muren en voorschansen". Wel, omdat de plaatsmakende daad telkenmale in het leven nodig is. Bij Gods kinderen openbaart zich met de wedergeboorte een begeerte om de wil des Heeren te doen. Dat is hun spijze en drank. Een begeerte om voor God te gaan leven, kon het zijn zonder zonde. Zij willen gehoorzamen aan de wet en deze doen. Betalende en de Heere om geduld vragende. Maar het is een ontnuchtering in het leven als die harde les moet worden geleerd: In plaats van te betalen en de zonde te boven te komen, groter zondaar voor God te worden. „Zalig zijn ze, die treuren, want zij zullen vertroost worden".

„Ik heb een spijze, die gij niet weet". Het verborgen manna, dat voor de wijzen en verstandigen verborgen blijft, maar de kinderkens wordt geopenbaard. Verdienste en toepassing, twee zaken, welke opgehelderd moeten werden in het leven van des Heeren volk. Gelukkig waar een hongeren en een dorsten wordt geboren naar Hem, Die het leven, de zaligheid en de blijdschap van de kerk is. Als alle vaten buiten Christus leeg zijn, maar dan met de Samaritaanse vrouw vervuld en verzadigd te worden in en met Christus. „Zahg zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijn die treuren; want zij zullen verti-oost worden. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden". Dan is het hier een verlustigen in het volbrachte werk van Christus. Te proeven en te smaken dat de Heere goed is voor een slecht mens, die in Adams bondsbreuk de toorn Gods over zich bracht; maar alle zonden zijn uitgewist door het bloed des Lams. En dan straks met het beeld Gods verzadigd te worden, eeuwiglijk en altoos. Amen.

Sunnyside

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1957

De Saambinder | 4 Pagina's

Een eenzijdig volbracht werk II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1957

De Saambinder | 4 Pagina's