De Dordtse leerregels. Hoofdstuk II. Artikel 7

Die leren: „dat Christus voor diegenen, die God ten hoogste liefheeft en ten eeuwigen leven heeft verkoren, niet heeft kunnen noch moeten sterven, ook niet gestorven is, naardien dezulken de dood van Christus niet van node hebben". Want zij wederspreken de apostel, die zegt: Christus heeft mij liefgehad, en heeft Zichzélf voor mij overgegeven, (Gal. 2 : 20). Insgelijks: Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het. Die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is (Rom. 8 : 33, 34), narnelijk voor hen; en de Zaligmaker, Die zegt: Ik stel Mijn leven voor Mijn schapen, en: Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefheht, gelijkerwijs Ik ulieden liefgehad heb. Niemand Jieeft meer liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden (Joh. 10 : 15 en 15 : 12, 13).

GEHEEL DE LEER DER VERZOENING IN WEZEN DOOR DE REMONSTRANTEN VERWORPEN.

A. De remonstranten leren:
1. dat de liefde Gods tot zaligheid van zondaren kan verheerlijkt worden zonder een plaatsbekledende Borg;
2. dat bij de val van de mens God Vader is gebleven, en de mens kind Gods;
3. dat ter verzoening de dood van Christus niet nodig was;
4. dat Christus' lijden en sterven slechts een voorbeeld is van geduld en lijdzaamheid, Zijn leven een voorbeeld is geweest van liefde en gehoorzaamheid, doch geenszins plaatsbekledend en borgtochtelijk. Christus is er alleen om door voorbeeld en medewerking de goede mens in het goede spoor te houden of daarop terug te brengen.

B. Gods Woord- leert echter:

1. dat ds apostel Paulus zegt, dat de liefde van Christtis juist daardoor geopenbaard wordt, dat Hij Zichzelf voor Zijn volk heeft overgegeven in de dood. De vrijspraak der uitverkorenen heeft zijn grond daarin, dat Christus voor de Zijnen is gestorven; dat door de dood van Christus de verlossing Zijner kerk is verworven;
2. dat de Zaligmaker Zelf gesproken heeft, dat Christus niet als een huurling is gevloden of als een dief Zijn schapen gestolen heeft, maar als de goede Herder Zijn leven gegeven heeft ter verkrijging van Zijn kudde. Dat zulk een grote liefde van Christus, Die Zijn kerk liefgehad heeft tot in de dood des kruises. Zijn gemeente behoort aan te sporen om Zijn gebod, elkaar lief te hébben, te volbrengen. Als bewijs van de ontvangen liefde van Christus en als een bevdjs van dankbaarheid daarvan, moeten Christus' discipelen liefde onder elkaar oefenen.

’s-Gravenhage

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen