Bij de intrede van het nieuwe jaar (Slot)

(Slot)

Zouiden wij d'aii in ons gebed niet gedtenkieni feet bündle heidendom, waaroodei er toch zdjn, dfe nog toegebraoht moeten worden; en ook het veiistakte Jodtendom, waarvoor nog rijke beloften Idiggen, en ddie God zal vervullen in h& t laatste der dagen?

Zou het bij het begin van het jaar, dan ooiae veitzucihting niet moeten zijn, dait idit jaar een jaar van Gods welbehagen mocht zijn, en dat het weilbehagen des Heeren, dcor de iiand van Chrastus, geliukkiglijk mocht voortgaan. Dat er allerwege nog velen toegedaan mochten worden tot de gemeente 'ddie aaJüg zai wordfen? Dat er nog vele vijamden met God verzoend, en vel© goddelozen geneohbvaardiiigd' mochten woiden? Dat Christus een gestaite mocht krijgen in de harten Zijnis volks, en dat de vrodhiten des Geestes openbaar mochten worden 'in d© harten van Gods igumstgenolten? Dat God de vervaJien miuireni van Sion mocht opbouwen, en bij elkandei' moiciht biengen dn leen redhte weg, wat bi| elikander behoort?

Dat de hoogten werden weg^nomen, en dait dagenen, düe God vrezien, edkander ün 'de sohuilid en in het dal van odbmoied mochten ontmoeten. Het is 'aan de avond en de daio» is' igedaalid. Het gaat naar het einde; de voortekenen van Christus' Joomst op die woJiken des hemelis worden waaaigenomien. O, wat sjou het dn onzie hantien een gedtoiige behoefte moeten zajn: Heere, blijft bij ons, want hat is; aan de avond en de dag is gedaald. Het is nog 'gno-ot, dat wij niog onigastoord mogen opgaan londer de iziudvere beidiening van Go'ds getuigenis, idat wij de middelen der genadle nog moigen hebben, maar dat alles samengenomen kan cnze 'ZaJKigmiaker met cdjn. De Geest alleen is beft. Die levend maakt. Paulus, die plant, is niets, noch Apollos, die nat maakt; het is alleen God, Die de wasdom geeft. Onzie veranitwoordielijikheid, levend ondar feet üchtt des Evamgelies, is igroot, miaai* ook 'die venaintwooirdelijkbedd .brengt ons niet tot bet gelioof in ChTiïstus. Godis Geest moet Zich iparen bij de prediking van hat Woord, zal het een kracht Gods tot taaligheid zijn; gelijk het odk is voor een iegelijk, die gelooft. Dat het ook omae verzuchting mocht zijn, dat ds Heeaie arbaideirs moobt uitstoten in Zijn wijngaaidl, waajr Hij het toch ook balioofd heeft (Bs. 22 : 16):

Uit hen zaïl altijd iemand komen voort. Om de nakomeirs te leren Uw Wooad.

De nood is groot, en ook te idüen opziohte modbten omze ogen op die Heere geslagen zijn. Hij varwekke mensen meit genade en gaven om Go'ds kerk te mogen dienen; om te bouwen op het vaste fundament dar apostelen en profeben, waarvan Jezus 'Christus de uiterste Hoeksteen •ïs; om als rovers van de bel gesteld ite wonden op aarde, en om Gods volk ite magen weidlen met wetenschap en mat verstamd. De Heere mocht ons en onize gezanmen taegenen mat alle tijdelijke, geesfteiHjke en eeuwige zegeningen in de hemel in Christus Jezus. Hij miodht ons met lamd en volk bewaren voor de verwoesitmig van de ooailog. OnEie ZKMiiden zijn 'groot en vele, maar GodI mocht in de toom nog ides ontfermiens gedenken. Hij 'geve ons met de ziooide te breken en; de gereahlbigheid na te jagen; in Zijn wegen .te wan'delen. Zijn Naam te veaihogen en Ziijn dag te heiligen. Jonig en oud, Mein en igroot, dat de vreze Gods onze haaiten maig vea-vulleni en ons leven mag versieren. In het houden van Gods geboden is igroot loon; miaaï iverlialfcers •van 2ïïjn wet dbat Hij in. het donre wonen.

De Heetre trekke met ons op en Hij tzij ons maibij. Hij mocht onze uitgang en onzie ingang 'bowBaen van mi aan tot in 'der eeuwdgheddl.

Hij .bereide onze ziel voor en toe oon Hem in geredhtigheidi en in vrede te mogen onJtmioeten, en Zijn aangezioht in Öhmstus te aanschouwen. Eenmaal zal het toch ons sterf jaaa- zijn en God' 'geve, dait wij .de dlaig dies doods miaar ndiat verre mogen stallen en onzie pininen: niet te vast in moigen steken. God geve ons .uit 'genaide statelijk te mogen sterven (Col. 3 : 3), en standehjk elke idaig te stanven (1 Gor. 15 : 31). Dan zal het siterven igeen sterven tzijn wanneer dait oigenbÜk aanbreekt. Dan zial .hst een afsterven sajln van de zonde en een doorgang tot het eeuwige ileven. De God aller igenaide schenke ons dat saanen om Christus' wil, door Zijn Hedlige Geest. Amen.

Grand Rapids

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen