DE BRIEF aan de gemeente van FILADELFIA 1

En schrijf aan de engel der gemeente, die in Piladelfia is: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent. Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten, want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn Woord bewaard, en hebt Mijn naam niet verloochend. Ziet, Ik geef u enigen uit de synagoge des satans, dergenen, die zeggen dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie. Ik zal maken dat zij zullen  komen en aanbidden voor uw voeten, en bekennen dat Ik u liefheb. Omdat gij het woord Mijher lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken degenen, die op de aarde wonen. Zie, Ik kom haastelijk; houd dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. Die overwint. Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de Naam Mijns Gods, en de naam der stad Mijns Gods, namelijk des nieuwen Jeruzalems, dat uit de hemel van Mijn God afdaalt, en 09k Mijn nieuwe naam. Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Openbaring 3 : 7—13

Piladelfia was een rijke handelsstad in Klein- Azië, die verscheidene malen door aardbevingen verwoest, doch telkens weer opgebouwd werd. In die weelderige stad is een christelijke "gemeente ontstaan. Dat was een voorrecht voor de gehele stad, ook al was het maar een kleine gemeente. Een krachtig gebed van één rechtvaardige vermag al zo veel. En hier zijn meerdere rechtvaardigen, hier is een gemeente van Christus, die door Hem geprezen en geëerd wordt, en die van Hem geen enkele bestraffing ontvangt. Het is dan ook merkwaardig dat Piladelfia zeer lang is blijven bestaan, terwijl de andere steden door het Mohammedaanse zwaard verwoest werden. In Piladelfia bloeit de gemeente des Heeren als een lelie onder de doornen, zoals de Heere in het Hooglied Zijn bruid noemt. Niets is in haar te bestraffen; zij ontvangt slechts de allerdierbaarste vertroostingen.

„Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel Davids heeft; Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent". De Heilige, dat is de eeuwige Zoon van God, de onveranderlijk getrouwe Middelaar Gods en der mensen, van Wie in de brief aan Thyatire geschreven is, dat Zijn ogen zijn als een vlam vuurs, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk. Hij, Die krachtens Zijn heiligheid een afkeer heeft van alle zonden en Die dus ook in de gemeente van Piladelfia de zonde nimmer zou hebben toegelaten, zou het dan ook zeker gezegd hebben wanneer er verborgen zonden waren, die scheiding maken tussen Hem en Zijn gemeente. Immers, Hij noemt Zichzelf ook de Waarachtige, de Waarheid. Hij is geen Man dat Hij liegen zou; Hij is de Waarheid Zélf.

Hij- heeft de sleutel Davids. Aan de koninklijke hoven waren, onder de koningen van Davids huis, sleuteldragers verbonden. Wij denken aan Sepna, die echter in de grond der zaak een verrader was, omdat hij geheime briefwisseling had met de Assyriërs. Jesaja heeft in de Naam des Heeren die huichelaar openbaar gemaakt. Eljakim, een trouwe Israëliet, volgde hem op. Het was een zeer aanzienlijk ambt. Niemand kreeg audiëntie tot de koning zonder de voorkennis van de sleuteldrager en zonder zijn toestemming. Zo is nu de Heere Jezus de Sleuteldrager Gods, zodat niemand het Koninkrijk Gods zal beërven buiten de Heere Jezus om, en dat ook niemand uit de hemel te weren is, die Hij binnen laat.

Wat een weldaad, wat een heerlijke troost voor de kinderen Gods te Piladelfia en ook voor ons in deze tijd, dat het niet nodig is dat men met algemene stemmen naar de hemel gaat. De Heere wil de Zijnen versterken, door hen er op te wijzen dat alleen Hij de sleutels draagt en dat niemand de Zijnen uit Zijn hand zal rukken. Ja, al weet niemand iets van hun verborgen leven met de Heere, als Hij het maar weet, als het Zijn werk maar is, dan zal niemand de deur die Hij voor hen opent, ooit kunnen sluiten.

Wat zal het een eeuwig wonder zijn, kinderen des Heeren, als eens de poort open gaat, wanneer het stervensuur aanbreekt. Dan zal Hij Zelf die poort openen, die poort des Heeren waardoor het rechtvaardig volk zal binnentreden in de vreugdezalen van Zijn geducht paleis. Hoe zalig is de mens, die door die geopende poort mag binnen gaan. Dan is de dood geen koning der verschrikking. Dan worden de vermoeide pelgrims door Gods engelen thuis gehaald om eeuwig bij de Heere, hun gezegende Verlosser, te zijn. Dan verspreidt Zijn genade zulk een glans over het doodsjordaandal, dat men er met innige vreugde mag doorgaan.

Maar er staat ook: Die sluit en niemand opent. Hoe vreselijk zal het zijn, wanneer de mens voor een gesloten hemelpoort komt. Wanneer hij dan zal roepen: „Heere Heere, doe ons open; hebben we niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam gepredikt, hebben wij geen werk gedaan in Uw kerk, doe ons toch open", dan zal die deur dicht blijven, voor eeuwig dicht. Want als Christus Zelf de poort niet opent, zal hij voor eeuwig gesloten blijven. Dan is het voor eeuwig te laat. Dat de mens heden nog mocht bedenken wat tot onze vrede dient. Nu is het nog niet te laat. Maar de tijd gaat zo snel, ja, de tijd is voorts kort. Straks zal voor ons allen dat beslissend moment aanbreken. .Nu waarschuwt de Heere nog door middel van Zijn Woord.

Het gaat in ons verband echter nog niet direkt over het binnen- of buitensluiten aan de poort der eeuwigheid. Christus heeft ook de sleutelmacht in Zijn kerk op aarde. Als Hij aan de engel der gemeente opening wil geven in Zijn Woord, zal niemand dat kunnen sluiten. Het Woord van God is zelfs voor de allerbeste leraar een boek dat met zeven zegelen gesloten is, tenzij Hij, Die de sleutel Davids heeft, het voor Zijn knechten opent. De Heere wil de engel der gemeente hiermee ondersteunen en bemoedigen en hem er op wijzen dat hij te allen tijde de opening van Zijn Woord alleen van Hem moet verwachten. Alles is van de Heere en als Hij sluit, zal niemand kunnen openen. Daarom moet de engel der gemeente en moeten ook Gods knechten in deze tijd, al hun hulp en kracht en ook het licht in de Waarheid alleen van Hem, de Heilige en Waarachtige, verwachten. Telkens opnieuw moet Hij Zelf weer Zijn Woord openen. Daarom zal het leven van Gods knechten een biddend, worstelend en diep afhankelijk leven moeten zijn. En ook alleen in een weg van voortdurend gebed zal de Heere hun werk zegenen.

Rotterdam-Z

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen