Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJ HET EINDE VAN HET JAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJ HET EINDE VAN HET JAAR

Waarmede zal ik de Heere tegenkomen, en mij bukken voor de hoge God? Micha 6 : 6a

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sleohibs ©en enkele dag nog maar, en wij zijn weer gekomen 'aan het ein'die van het jajar. Nog maar een korte spanne itij'ds is er, of de klok zal ZJO veel betekenend zijn twaalf slagen doen horen, waifc oins igetiiiigt, diait weer een jiaar met 'al zijn lief en leed voorbij gesneld 'is. Wat dan verziuimd is, is veirzulmid, en wat 'gedaan is, is gedaan, terwijl 'dat alles 'in het 'ge'denkboek voor God geschreven is, 'waarvail rekenschap straks voor Gods reohterstosl gegeven zial moeten worden. Hoe vierantwooiridelijk is 'daarom 'Ons leven, 'daar niemand in ziichaelf voor Gods aangezicht zal kunnen beistaan en leven! Lezen wij niiet, dalt Hij een verterend vuur fes en een eeuwige (gloed, 'bij wie 'ndemainid wonen kan, en Die de sohuldiige geenszins onsohuldig houdt?

O aangrijpende Ou'dejaairsdag en - ure, want het wordt 'ons allen 'in het 'bijzoruder ook 'Op deze diag toageroepsn 'bij m'onde van A'mos: „Schik u, o Israël, om uw God te ontmoeten". Al 'is 'het 'dat wij het naeuwe j'aar weer zullen magen ingaan, toch zal eenmaal, en wie weet hoe s'poeidiiig dat ogenbliik er voor ons zijn, en hoe zullen wij idiain voor Hem verschijnen? Hoevelen, doie met 'ons het 'afgelopen jaar wel zijn ingegiaan, doch het > nag niet eens ter helfte tielbben 'gebracht. Hoevelen hebben de rou'wkiederen moeten aaintrekiken, 'di'e ons teOlkens ler 'op vsrijizen dat de mens gaat naar zijn eeuwig 'huis, wat dan een 'onherroepedijlk 'eeuwig wei of eeuiwiig wee zal zijn.

Neen, aan 'de roepstemmen des Heeren tot inkeer in ware hoetvaardigheiid voor Hem, Die met Zijn oordelen al nader komt om die zonide en 'oaigereehtd'gheiid te bezoeken, heeft het ons allen miet ontbroken.

Hoe wedinig heeft het 'gescheeld of 'heel dfe •wereld had 'in vuur en vlam gestaan, als ige alleen maar terugdenkt laain de gesdhil'len 'busisen de 'grote mogenidlieden 'betreffende Cuiba! Wat zou er dan heden nog 'zijn lovergöblieven, als met 'de vreselij'ksite xtitvtodingen van 'de mens, 'tot etigen verderf, ja van 'geheel de wereld, de oorlog ware uitgieibars'ben?

Ben jaar is schier voo'rbij, waarin de Heere echter nog vele welidaden in Zijn lalgemene goedertierenheden 'Ons 'SChonk, temadiden van het welverdiende ooridieel, doch waarbij, in tegenstel'ltog tot het buikken lin ware veriootmoeidüging voor iGrod, veeleer was op 'te m'eitken een al verder 'afwij'ken van de rechten en inzettin'gen des Heeren, met schromelijke onIJheiiliigding va/n Zijn Naam, Zijn dag en zaak.

Daarbü, wel'k 'eien 'SlapheM en 'dodighei'd, 'met allerlei werelidgelij'kvoiüm'ighedd, 'is er zelfs bij degenen, 'die 'onder het Woord leven, 'Over 'heit algemeen 'genomen, helaas te bespeuren. Ja, zelfs de kostelijke kinderen Sions zijn Sn on'2!e 'droeve dagen helaas al te veel de 'aardten flessen gelijk gerekend, het wer^k van de ihianden eens pottenbakkers!

Wel'k een tweedracht en verscheuirdheid Is er tn

Gods kerk! Moet de 'klacht van 'de profeet niet 'de onze zij'n: Ieder loopt vooi- zijn ei'gen huis, terwijl het huls Gods wordt woest gelaten? Zeker, „'geloof" wordt er nog wel gevonden, maar wij m-agen wei vragen: wat voor gelioof üs dit? Hoe'veel geloof Is er en dringt men eikarider op, dat het zeigal van 'de Heüige Geest niet heeft, waarmede men voor God straks niet zai kunnen bestaan! Het naamchris'tendom 'dient 2sich al meer aan, als ware het het echte en •ware naar de Schrift, docih waanbij de onmisbare oefeningen des 'geloofs in 'de .trappen des 'geestelijken levens al meer bijikiomsbig •worden, of aelfs als zi'eikelljke gevoeMgiheden worden besibemp'eild. Moet dan met Mieha, waaineer wij weer aan het einide van dit j'aar .gefeomen zijn, niet worden uitgeroepen: „Waarmede zai 'ik 'de Heere tegenkomen en mij bukken voor 'de hoge God? " De nood van Israël wertd in 'de dagen van Mieha al groter, en het vol'k wilde het 'duurste en kostelijkste wel 'geven 'om maar uitkom'St en virede te krijgen, 'om dan weer 'door te kunnen leven. Zij zagen wei, dat 'de verhou'ding verbroiken was, die tussen God en Israël 'in vorige daigen er 'was en waarbij 'het vol'k welvaart en vrede had, terwijl ze inu lin 'all'enM ellende en smarten vrees'den straks onder het geweid des vij'an'ds geheel te zuilen vergaan!

Ze begeerden nu dat God tot hun verlossing zou opstaan, doch 'echter niet zo, dat ze met loslating van aUe afgoden- en zondedienst zich Hem zochten te mogen verpanden, om naar Zijn Woord en inzettóngen te leven, miaar om dn hun eigen gekozen 'Wegen nust te he'bben 'tot 'behagimig van het vlees en de boze lusten van de verdorvenheden van hun bestaan.

Nooit zou'den ze echter dn zulk een weg hun begeerte verfcrijigen, 'd'och wel dieper in smart en elien'de verzinken. Alléén in de •weg •van 'het •toevallen van God in Zijn recht, en lin veroandeiling van zichzelf mocht uitkomst worden verwacht. De Heere Zelf getuigde immers: „Wat eist 'de Heere van u, dan recht te 'doen en weldadigheid lief te 'hebben en ootmoedig te wandelen met uw God? " (zie vers 8). De verbondsveihioudinig was verbroken door hun zonden, en die 'kon alleen hersteld worden in de weg van God dn Zij'n recht lief te 'hebben boven alles, en 'wel'dadigheid te 'doen, door het leven naar Zijn Woond en wet, in itederheM des hiajrten te wandelen rnet God, door zdch Hem toe te betrouwen, 'op Hem 2ii< clh. dn lalle wederwaardighed geheel te 'verlaten. Hem te volgen om Zijn gunsst en genade te ervaren.

Hoe (groot zou ide weldaad zijn voor ons, wanneer •wij daar iets van in ibeoefening mochten hebben bij 'de wisseling des jiaars.

Zuilken leren dat wij met al wat van de mens is en wat wij Hem willen toebrengen, het oordeel niiet kxmnen wegnemen en Hem niet behagen. Zij moeten getuftgen op € te vraag: „Waarmede zult 'gij de Heere tegen komen en u bukken voor de hoge God? " niet anders te hebben dan schuM en zonde! Hoe 'geluifckiig is het echter wanneer dat in 'ware verootmoediging beleefd miag worden, want j'Uit& t in zulken, die in veroordeiing van Zichzelf, door schuldbesef getroffen en verslagen, Hem nochtans mogen toe'vallen, wil Hij het waar maken, dat een gebroken en verslagen geest door Hem niet zal worden 'Veracht.

Hij is het Immers, die als de getrouwe Verbon'dB- God 'degenen, die God reoMivaardigen en aichzelf veroordelen, Zijn liefde. Zijn gunst. Zijn genade, die in Chrisbus is, tot verzoening 'van al hun schuld len zonide, in hersbelling 'in Zijn gunstrijke gemeenschap •wil 'doen ervaren. Dat 'Hij idfe'zulken, hoe eliendfflg, hote schMdiig", hoe verdorven zij zich bevinden, idloch Hem onvoarwaardelijk boeval'len en voor Hem bukken 'in het stof, niet zal verstoten, doch in die geze'gende Middelaar alles zal doen verlarijgen wat tot het le^ven en de gelu'kzaligheiid van node is. Zó zelfs, dat zij d)e bangste wereldweeën doormaken 'kunnen en van de dood niet beschadigd zullen •worden. In zuiken vcvaiaM, HU Zijn beloften troostrijk waar: „Ik heb u .in de beide handpalmen gegraveerd, en uw muren zijn steeds voor Mij". „Niemand aal u uit Mljin hand, noch uit de hand Mijns Viaders rulsfcen". Ja,hoe doniker ooit Gods weg moog' •wezen, Hij aieb in gunst op die Hem - vrezen.

Met de Heere ikunnen wij het oude jaar uit en het nieuwe in. Zou er 'beter, veiliger, zefceirder, allesver-viMlender en zaliger plaats ergens elders ooit gevonden kunnen worden, dan aan Zijn gezegende voeten?

Laat ze getuigen, 'die in waarheid des 'harten daar mochten komen, zó bukkend voor de 'hoge God, of Hij 'dezu'lken, 'in welke nood en dood ze aioh 'be'Vonden, ooit heeft 'beschaamd! Daar heeft 'de vij'an'd igeen 'kracht, ligt het vlees met al zijn ibegeerlijlklheden ten onder en smaken zij Zijn goedigunistïgheden.

Wij weten niet wat het nile'uwe jaar ons brengen zal. Donkere "wolken pafcken zich in 'de wereld en ook 'in ons 'diep gezonken vaderland al meer samen, maar geen nood •wanneer wij 'die pliaats mogen 'inniemen, in het buikken voor de hoge God en in alle wiederwaardfligh'eden, persoonilj'k, hulselijk, 'kerkelijk lals istaabkiu'n'dig, ide' vervul'l'ing en uitkomst van 'Hem alleen mag wonden verwacht. Veel 'heeft er dn het afgelopen j'aar ook onder ons weer pl'aats (gegrepen. In het jiaaroverzicht willen wij in 'het volgend 'nummer D.V. hier nader op wijzen. Hoe iduoidelij'k kwam 'vroer uit dat de mens niet aitij'd leven zal. Dat God elk mens zijn bepaling gemaakt heeft, 'die hij niet overgaan zal. Sterven moet 'iedereen. Hoe waar is en 'het echter, !dat 'hoe te siterven veel scheelt. Zo wij 'Vreemdelinig igebleven zijn van de levenidmaikende 'bearbei'ding des Heiligen Geestes, waarin Hij 'de dode zondaar in A-dam in het leven der 'genade, dat 'in Christus is, overzet, hoe ontzaggelijk 'zal het 'dan zijn voor God te m'oeten verschij.nen en niet te 'kunnen.

Hoe zal 'het 'daar tegenover een me'devallen geweest zijn en steeds weer zijn voor degenen, die door ide levenidmakende, 'Ontdekkende 'bearbeiding 'des Heiligen Geestes alles met hun gehelehart iliebben leren afvallen en de Heere onvoorwaairdelljk hebben leren itoevallen en het biïliten Zijn soeveieine genade niet laaiiger konden stellen. Die het 'am Hem en Zijn genade, die 4n Christus is, in waarheiid te doen was.

Zulilcen wilde Hij, hoe de driehooMige vijand ze ook aanviel, en waartegen zij geen kracht hadden, reeds hoiea: doen ervaren, dat Hij ze nooit beschaamd zal doen uitkomen, om eenmaal In eeuwige heerlijkheid volmaakt in Zijn zoete en zalige gemeenschap in Hem zich te verloistdgen en de drieëniige Ood alle eer, lof, aanbidding en dankzegging zander stoornis in alle eeuwigheid te mogen toebrengen.

Met de wisselinig dies jaars worden veel goede wensen uditgespiroifcen, waarvan er echter vele 00 hol en ledig zijn, zonder de inleving des harten van de noodzakelijke, genadige vervuling des Heeren tot wezenlijk heil. Hoe ware het te wensen dat men door linmerlljke overtuiging en overbuiginig des Hefiliigen Geestes elkander met het gehele hart toeibidden aou het ware bukken voor God, om in aEe wederwaardigheden des levens ootmoedig te wandelen met God. Voor dezulken wordt het Immers waar:

U zullen, als op Mozes' beê, wanneer uw pad loopt door de zee, geen golven overstromen.

Rotterdam-W

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1962

De Saambinder | 4 Pagina's

BIJ HET EINDE VAN HET JAAR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1962

De Saambinder | 4 Pagina's