De Kruisdragende Christus II

Een naar Gods wil gedragen kruis

Viuobben, beteikeiit lijiden, vooral voor ktoideren en hum «itdieirs. Voor die Heeire Jeaus bebekenide de vliuohit maar Egypte aniiet 'aMeen lijden in die aiïi, aoaOs laJile (Meiiine feimdienen te lijden 'iDetoben bij een 'vH-uöht vain het ene ; laind. niaar fhieit andieirte', maar hot feöjt, dat 'Hij ails Zoon ivan iGod; , ja tails God geopenbaard in iiet vlees, can dier, aondie iw!il moest wij'kten niaar Egypte, toeibefeendie voor Hem een oniuiitsprelfeelijke veauiedjeriing. De voriigie maaJ overdacüiten wij, 'hoe heifc lijden, veritoamd houdend imet die vluoht van Jozef met het Kinidieke Jezius en Zijn moeder naaa: Egypte, een naar Gods raad opgeaegjd toruds was, ^hoewel Herodies veramtwiooridielijik was voor diat leed. Thans willen wij toet idraigen zelf van diat dioor God, via Herodes, opgel'egdie 'kiruiis oiverdenken.

Om de Miiddleaaar en Zaliigmaiker van aondiaaien te kiimnen zijn, moest die Heere Jezus hun in ailles giedij'k wordien, uiitigenomen de zondie. Ja, Hij moest 'hen to 'alles geaijik worden, opdat Hij een banmihartiig en 'gatirouw Hlogepfnieisitier zou zijn in de dlimigen, idiie toij God fce dioen zijn, om de zoniden dies volks te verzoenen. In hetgeen Hij Zelf, verziocht sajnde, igeieden heefifc, 'kan Hij diegenen, dJiie verzocht woridien, te hulp komen. „Wij hebben geen Hogepriester, 'Diie niet kian medelij'dien hebben onet onize zwakhedlen, maar Me in alle diiinigen, igelijk als wij, ds verzocht geweest, d'ooh zonder taonde" (Hetor. 4 : 15). Nodit zaa er één of ander lijden szdjn, of die Heere Jezus heieft het in beginsel ook doormaalct, met dit verschil, dat 'ons üjiden verband hou'dt miet onze aooidie, Zijin lijiden 'echter verfband hiou'dit imiet andlerer zonidien.

Het 'dlragien van hetgeen Hem was opgelegd., was voor ide Heere Jezus een idaad van 'gehioorzaaimheid, zowel om voor zondaren d'e vloek te dragten, di'e zij lom dter 'zomdie wM ondierworpen zijn, ails om voor aottidoren. een igereohtiighedd; te •verwerven, diiie zij idoor die zonde nïissen, imaar diie zij nodig hebben 'om izaJlig te wordien. Hü droeig Zijn iijdien zondier 'zoaidie, 'octn 'die izonden van lanwllllge' kirtutedragers te verzoenen en te - verwierven gienadiegaven, 'om van onwillMge kruisdragers gewlMiiige kruisdragers lüe maken, miet dlfen verstan'de, diat zelfs die 'alflierheiliigsibè 'iin idiiit leiven sleohts een kl'ein ibeginsel 'van 'die 'gewiililliig'heaid heeft. Zou hfet zojzijn, idat isleöhts 'diegenen 'zallig werden, - dliie het hun opgel'egide kruis izon^der zonide 'gedragen hadden, 'ach, dan werd er niiiemiand 'zaliig. Daarom 'droeg de E'sere Jeizus het Hem opgeüiegdie jijden, opdat Hij in de plaats der Zijnen GOdls wil volkomen zou 'betrachten, en zij, dioor die toerekening diaarvan, rechtvaardlig voor God gerekend aoudien worden, alsof zij nooit zondie igekend 'of gedaan 'haddien, en erfgenamen dies eeuwigien levens. Het lijidien van de straf in die plaa'ts van aonidaren noemt men wel 'de Hjdielijke geihooKsaamhetid, van Christus, terwijl men Zijn doen der wet dn ide plaats van aondaren 'wel de dadelijke gtehoorzaamhiedd noemt. Door 'de' toerekening van de lijidelijfce igehoorzaamheüd van 'Christus verkrlj'gen de uitverkorenen Ide vergeving hunner aoniden, en dioor die toerekening van de dadelljike gieh'oorzaamhedld van Ohri'SitiU'S verikrijigien zij een reoht ten eeuwigen levien. Door de tioeëigening idies HMl'igen 'Geestes van lietgeen 'zij to Christus hebben, en de aaninemtog idaarvan miet die ^hamd des gei'oofs ('als een 'gave Oods) verkrijgen Gods gunstgenoten op Gods 'tijd het zailiig iprofijt van hetgeen 'Chrlistus - voor hen deed. De iHMMgie Geest maaifct 'hen 'om 'Christus' iwll d.m.v. Oods Woord ievenid, ma ze in waarheid met 'Zicthzölf verlegen, en 'O'm Oods ver^gevende ©enade verlegen te maken; 'Hij dioet ze door smiarteaojkie' 'w< egen dier wet stiginven, id.wjz. 'Hij doet 'ervaren, dat uit de werken niieanondi gerechtvaardigd, wordt voor God, om'da* ^e allierbeste werken onivolmiaaifct, dus zonde zijn; en om'dat er een erfschuid Ugt; Hij dioiet zo de dood ivinden to 'all© leigen werk, maar maalkt d.m.v. het Evangelie •ChrSstus en Zijn werk dierbaar, zowel to Zijn iijdieHJike als dadelijike igeh'oorzaamheiid, zodat daaruit uiitgaandie 'daden ides 'geloofs voortvloeien om to Hem 'gevomdlen te worden, iniet heWbend •onze, maar Zijn igereohtligheldi; Hij trekt en vervriijm'Oediigt. om, gelijk idie bloedvlioeiendie vrouw, Chrisitus als van 'achteren aan te raJfcen om uit Zijn volheid 'te ontvanigen genode voor genade; j'a. Hij d'oet 'bij ondiersichieiidien trappen en igele^ genheden naar Zijn vrij'maoht 'die jrust kennen, van waaruit 'de.'bruid miooht-itoemien: , JJk iben zwart doch lleflijik"; - om leunenld 'en steunend op ChPistus' wenk met Paulus te roeonien: „Wie zal beschuildfligiinig tolbrengen tegen ide ultveükorenen Gods? «God lis het Die reöhtvaairdig miaaitot, wie 'Is ihet idie verdoemit? Christus Is toet. Die 'ge^ sitorven is, ja, wat mieer is, Die 'Ook opgewekt is. Die ook 'ter reohteiihanid Gods Is, Die ook voor ons bidt".

Wat 'ligt 'er toch to Chnistus, ook 'Zoals Hü naar en to Egypte Zijn kruiis naar 'Gods will 'draagt, een bron van gerecihtiighieiid en 'zaligheid opgesloten 'V'oor 'aMetsmissende mensen. Wat is 'er helaas bitter wetoag ibeHangstelltog voor idiit igoud, bepioefd .komenid uat ihet vuur, voor dieze witte kliedieren en dieze ogienzal'f, lomdat het „lellendig, jiammterlijik, arm, Mtod en naakt", tzo iwetoiiig ge^ kend wordt. Zeker, er wordt 'genoeg armioede en geanis 'besproken, maar de vruchten 'bewijizen, dat het diaaribij 'zo igoed uit ite hóuiden is, aniders zou men •m^eer en anders bezig zijn to die weg der miiddeflien. Zelfs onder Gods ikto'deren 'is er izo wetoilg te bespeuren van het „j'agen maar cLe prijs der roeping Gods, idie van 'boven lis", waantoe Gods Woord 'Opwiekt. Wat wortit Gods Geest to plaats van heiMig lastig igevallen om die' 'toeëligientoJg van Christus' en Zijn weidadlen, veelvuldig bedroefd en tegen gest'aan door. onze laardsgezindheid, liefidelooshelid, on'OprechtheSid en lauwheid. Och, dat de noorden- en zudidien'wtmd! ides Heiligen Oeesbes de hof van 'onze harten en ge^meenten nog eens mocht dioorwaaien, opdat die specerijengeur van Zijn vruchten (, 4in oUle goedheid, rechtvaardüigheddi en waarheid", Ef.. 5 : 9) to 'Onize woonhudlzen en bedehuizen waargeniomen •zou •worden. Dan zou het idtoor Chr&Eacute;stus naar Gods wil geidragen ikruiis 'by ide vlucht naar Egypte, 'OOk voor ons zijn en blijven „een kracht Gods tot zaJalghieiid", bij laUes wat wij lom dier 'zonden wil ondieirwoTpen •zijn en te dragen hebben. In 'de wijze waarop Hij het Hem opgelegde kruis droeg, iJiigt tonmers, , ibehalve een 'bron van 'gerechtigheid en troos*, een iduldelijk voorbeeld hoe ide Heere' wil, idait lopgeileigd leed. gedragen zal worden, n.l. to heUge landeirwerpinig aan •Gods wil. V'aia onszelf missen wij 'daantoe alles, maar 'dat 'OOk diat igemis ©en zaak van heSüge nood mooht Worden, om ook daartoe Gods Oeest to waarheid te ibenodiigen, 'opdat wij Ohraistnis In begtosel igeOijk zouiden mogen worden, tot iGods eer en eigen zieOievrede. ,

Scheveningen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen