KERK EN KERKRECHT 21

De diensten zijn vier derlei: der dienaren des Woords, der doctoren, der ouderlingen en der diakenen.

Arbik'el 2 spreekt van de 'dd e n st e n in ide kenk, noenut niet 'de 'niaam ambten. Toch kan het niet ombkenid wonden, idat de oude gereformeerden, in 'bavodiging van Calvljn, ook het doctorenambt rekenden, onider de 'kerkelijke amibten. Het Oonivent van Wezed, 1568, spnak 'ook van idlenonen, leraren ('dootoren), ouderfliingen en 'ddiafcenen. De drie 'C^arop volgende synodes, nam'eiijk van Emden (1571), Dondrecbt (1574), Dordrecht (1578), noemden ecditer bet idoctorenamibt niet, maar spraken wed van professoren in de tbeol'C^e. De D.K.O spreekt wel 'weer van doctoren, maar de vaderen van Dordt bebben bet in de pnadstljk vereenzelvigd met 'de professoren in de theologie, zoads de synode van 's-Gravenboge (1586) bet geformuleerd Onad. Het lambt der doctoren of van professoren in de theodogie is de heilige Schriftuur uut te deglgen en die zuivere leer tegen de Icettertien en de 'doi'inigen voor te staan. Dat Ide Genefonmeende OKerfcen bet dioctonenambt aanvankelijk als een 'Is^nfcelijk ambt zagen, is in navolging van Calvljn. Deze verdedigde 'het doctorènambt als een fcerkelijli: am'bt op grond van

Efeze 4 : 11: „en Dezelve heeft gegeven sommiigen 'tot (henders en leraao-s". In zijn „Institutie" (IV, 3, 4) 'maatot hij onderscheid itussen het ambt van herder en het amht vain leraar; hij wH - van één ambt (unum officium) van 'deze twee ndet weten. In de uitleggtog van Efeze 4 : 11 25egt Calvijn: „of schoon het oniderwijzen 'wel de zaak is van 'aille pastors, 'is 'toch de zorg voor de kuddie in het bljiaonider aan de herders iboebetrouwd, terwijl aan de doctoren (leraren) ds opgedragen zo- •wel 'de vormin'g der herders 'als het onderwijzen van de gehele 'kerk".

Voligens Calivijn "was h, et 'bijzondere werfc van de dooboren de verMiariinig van Gods Woord en de opleiding van jonige mannen itot predikant, ter- •wljl de igewone predikanten dan meer de taak hadiden de geh'ele feerk 'Uiit Gods Woord te onder- •wijzen. Todh, in de praotljk 'heeft Calvijn het kerkelijk gezag van 'het dootorenambt al spoedig losgelaten. In zijn ikertoorde v^oor de 'kerk van Geneve (1541) rekent hij het doctorenamibt tot de schoodiorde. Hieronider - vatte hij ooik samen de leraren van het vóarbereidend onderwijs. De - verfclarinig van Oalvijn van Efeze 4:11 ivindt bij 'de tegenwoordige exegeten geen steun meer. De - woorden „herders en 'leraars" hebben 'behrek- Mng op hettaelfde ambt. Anders moest er staan: „En Dezelve heeft gegeven sommdgen tot herd'ers en s 'O m m 1 g e n tOt deraars". Chrisitus heeft drie amibten ingesteld, geen vier. Ie. de opzieners (presbyters), 'dde 'al spoedig 'in alle gemeeniten van de J'Oden en ide heidenen werden aangesteld; zij 'beoefendenihet regeerambt; 2e. 'de 'herdiers en leraars, die na het wegvallen van de apostelen met Ide leer werden 'belast; 3e. de 'diakenen, aan 'wd.e »die zong voor de armen is opgeidragen. Ook de Nederiandise Geloofs'belijidenis belijidt in artikel 30: „Wij igeloven.... dat er 'dienaars of herders m'oeten zijn. ..., da* er ook opzieners en diakenen zijn om met de herders te zijn als raad der 'kerk.., . Door dit middel zuli'en aMe ddngen in de 'keifk - wel 'en met goede orde toegaan". De dienst der doctoren is slechts - a f g e 1 e d id en draagt als zodanig 'een middelmatig karakter, geen zelfistanidlg ilsaraibter. Het dootorenamb't is geen kerfcelijik amitat, maar een sohoolam'bt. Jiansen 'in 'de „Korte' V'erklaring" zegt 'dan ook, dat het doctorenamibt uit artikel 2 van de Kerkorde gesdirapt imoet worden. De 'herziene Kerkorde van de Geref. Kerken luidt idan ook nu: 1. De aimibten, waaraan dn opdracht van Ohrl'stus het dienstwerk 'in de 'Iserk .is toevertrouwd, zijn die van 'de dienaar des Woords, van ouderling en - van diaflsen. 2. 'Deze 'ambten zijn van ellcander ondersch'eiden, niiet in •waardigheid of eer, maar in opdradht en werk.

De dhr. Geref. Kerken hebben het woord „doctoren" vervangen door hoogleraren, zodat artikel 2 dan 'luidt: , J> & diensten zijn 'Vier dn getal: die van idienaren des Woords, van de 'hoogleraren, van 'de ouderlingen en van de diakenen". We zien 'dan dat het woord 'do cto r in 'de 'loop van 'de 'fcerfcelijtoe gescihiedenis "Van betekenis is veranderd. •Oorspronikeüj'k was het dootorenambt een 'kerkelijk 'am'bt lin enigere zin naast dat v^an de dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen, ter wetensöhappelijifce beoefening en verdediging van 'de theologiie. Na de stichting van de universiteiten hebben de kerken het vereenzel'vdgid met het professoraat to de theologie aan de •universiteiten. Het ds dan - van 'kerkelijk 'amht geworden tot een sohooliambt of een schoolidienst. Heden komt het nog rvoor to de derde betetoenis, namelijk lals leen wetenschiappelij'ke 'graad aan één of an'dere universitedit, •wanneer iemand promoveert tot 'doctor ria h.et sdhrijven van een wetenschappelijfc werk. Als zodanig 'komrt; het voor niet alleen to de 'theologie, m'aar to alle wetensohappelij'ke vakken.

's-Gravenhage

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen