Een troostrijke nodiging voor een behoeftig volk II
Mijn duive, zijnde in de kloven der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; wamt uw stem is zoet, en uw gedaante is liefelijk. Hooglied 2 : 14
We willen er ook op letten hoe het ook een bewaarde duif is. Petrus schrijft er van hoe dat volk nu in de kracht Gods bewaard wordt tot de zaligheid. Heel de wereld met de hellemacht tezamen kan de grond van Gods kerk niet doen wankelen. Dat volk is in de kloof der steenrots, welke zich bevindt aan het gezichtseinde van de woestijn. In de woestijn dreigen er gevaren van alle kanten; roof gedierte bevindt er zich. De duif is niet eerder veilig dan in de spleten der steenrots, onzichtbaar voor het wild gedierte. Zo ook Gods bekommerde kerk. Zij mogen in het begin van de weg eens een blik van verre geslagen hebben op de tweede Persoon, ze zijn toch niet veilig vóór zij zich in Hem geborgen mogen weten. Met een blik van verre geleek het zo gemakkelijk, maar hoe dichter zij naderen, hoe steiler de rots. Het wordt steeds onmogelijker aan hun zijde, maar dit wordt de weg. Om tot die Steenrots te komen, moet er eerst alles van onszelf aan. Niets, maar dan ook niets komt in aanmerking. Is dat nu door genade uw deel geworden, om in de woestijn des levens een rots te mogen bezitten, waarin ge veilig tegen alle boze aanslagen des duivels en der wereld zijt? Zalig voorrecht, dat die hemelse Bruidegom tegen Zijn in zichzelf zwarte, maar in Hem lieflijke bruid zegt: „Mijn duive".
Nu is er voor die duif maar één weg tot ontkoming, namelijk de Steenrots, hetwelk is Christus, gegeven tot behoudenis van ellendigen, armen, naakten en blinden. Kortom, voor zulken, die zichzelf hebben leren kennen als gans verlorenen. Anderen begeren niet verlost te worden; dat is de oorzaak van hun droevig lot. Zij weten niet, om te spreken met de apostel Johannes tot de gemeente van Laodicéa, dat ze ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt zijn. Nog gaat er een sprake uit van de geopende Steenrots; haast u om schuiling te vinden, opdat Christus ook van u zegge: , Mijn duive".
Volk des Heeren, wat is dat toch een heerlijke prediking voor ellendigen, die het leven in eigen hand niet meer kunnen vasthouden, en ook geen andere weg kunnen, noch willen gaan dan tot, neen in de Steenrots Christus. Velen vliegen er voor, boven en omheen, maar het moet worden in de Steenrots. Daar vindt de ziel rust, want daar mag zij weer eens rusten van de reis. Meer nog, zij wordt zelf door die lieve Borg als Rotssteen uitgenodigd om te komen zoals ze is. Hoort u maar hoe de Bruidegom Zijn bruid lieflijk nodigt en opwekt: „Toon Mij uw gedaante; doe Mij uw stem horen". Als er nu iets is wat de mens bedekken wil, is het toch zeker zijn gedaante wel; ik bedoel het innerlijke van de mens. Naar de uitspraak van het Woord des Heeren is het hart des mensen boos van der jeugd aan. Na de zondeval is de mens niet anders geworden dan één klomp ongerechtigheid. Wij trachten van nature onze wangestalten wat op te sieren, maar voor het alziend oog des Heeren ligt alles naakt en geopend. De Heere ziet het hart aan. De goddeloze en eigengerechtige mens tracht zijn schuld te verbloemen, maar het volk, aan die bron van ongerechtigheid ontdekt, niet. Het worden, naar Ezechiël, kermers en klagers vanwege hun zonde en ongerechtigheid, en zij weigeren getroost te worden, tenzij de Heere Zelf hen troost. Dezulken worden hier geroepen om hun aangezicht op te heffen uit de gebreken. Dat volk mag nu zo voor de Heere komen, juist zoals ze zijn, gans melaats door de zijnde, uitstortende hun ganse hart. Wat wordt Üat nu een wonder van Goddelijke ontferming. Daar zij de dood verwachtten — dat was toch hun verdienste — ontvingen zij het leven.
Nu mag in al de strijd der ziel dat volk met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade. Weet de Heere dan niet alle dingen, en gaat Zijn oog dan niet over Zijn volk? Immers ja, want toen de Heere Jezus aan de discipelen het antwoord ontlokte: „Wie zegt gij dat Ik ben? " wist Hij reeds wat Petrus zou antwoorden. De belijdenis van Petrus: „Gij zijt de Christus", werd door Hem Zelf bestempeld met die woorden: „Vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is". De oorzaak, de voor het volk opengestelde weg is daarin te zoeken, dat de Heere zo graag Zijn eigen werk hoort en ziet. Als daar een ziel door schuld verslagen neervalt, aanschouwt Hij ze.
Toen Saulus in drie dagen niet at of dronk, en blind daar worstelde, was het de Heere, Die met een wakend oog Zijn eigen werk gadesloeg. Annanias wordt er heen gezonden na het Goddelijk antwoord: „Zie, hij bidt". Het lijkt soms in het leven van het Sion Gods of de Heere niet hoort en ziet het klagen, zuchten en kermen Zijner uitverkorenen. Maar houdt u er van verzekerd, dat Hij met een oog van welgevallen op Zijn volk neerziet. Het lijkt soms zo in de ziel, en de zondige klacht laat zich horen: „De Heere heeft mij vergeten, en de Heere heeft mij verlaten". O, wat zondig denken!
In onze tekstwoorden wordt de bruid opgewekt: „Toon Mij uw gedaante, en doe Mij uw stem horen". Dat is dus zo gelegen, in wat voor een gestalte de ziel ook verkeert, doe het de Heere horen. Ook als gij de dood in uw ziel waarneemt, laat Hij uw stem dan vernemen, maar dan zo: „Heere, ik kan onmogelijk meer buiten U leven; breek dat ongeloof, die vijandschap, neem weg al mijn zonde, en laat die levende stroom van genade afvloeien van het kruis, opdat mijn ziel weer eens bij vernieuwing geschonken worde dat leven van weleer".
Wijlen Ds. J. Hagestein
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1963
De Saambinder | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1963
De Saambinder | 4 Pagina's