De wederkomst van Christus

De wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden, is de hoogste trap van Christus' verhoging, die Hij thans nog niet verkregen heeft. Wanneer die komt, zal Hij op de wolken des hemels, omringd door Zijn tienduizenden engelen, voor aller oog verschijnen in Zijn volkomen triomf, tot verdoemenis van alle duivelen en goddelozen, doch ter volkomen zaligheid van al Zijn uitverkorenen naar ziel en lichaam. Als de Middelaar Gods en der mensen zal Hij dan staan op de wolken des hemels, doch dan als Rechter om te oordelen de levenden en de doden. Hem is het oordeel van de Vader overgegeven. Naar het huishoudelijke werk in de drie Goddelijke Personen handhaaft God de Vader het door de zonde geschonden recht van het Wezen Gods, doch aan Christus, Die Zich van eeuwigheid overgaf om naar het welbehagen des Vaders de voldoening voor al de Zijnen aan dat Goddelijke recht aan te brengen door Zijn volkomen voldoening, is de volvoering van het oordeel overgegeven. Hij is dan ook „die Man, Die God de Vader daartoe verordend heeft". Hand. 17 : 31. „En heeft Hem macht gegeven ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is", Joh. 5 : 27. Daartoe zal Hij dan wederkomen op de wolken, en aller oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben (Open. 1:7). De tijd van Zijn wederkomst is voor ieder verborgen en kan mitsdien ook niemand berekenen. Men leze: „Maar van die dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemelen zijn, noch de Zoon, dan de Vader" (Mark. 13 : 32; Matth. 24 : 36). Hoewel Christus als God alle dingen weet, zegt Hij dit van Zichzelf, ziende op Zijn menselijke natuur in de staat van Zijn vernedering. Te veroordelen zijn allen, die in hun ijdele waan de tijd toch zoeken te bepalen. Telkens duiken er mensen op, die aan dit kwaad zich schuldig maken en soms voorwenden bijzondere openbaringen daartoe verkregen te hebben. Maar zy allen zullen worden beschaamd, daar de Heere deze dag verborgen heeft. Naar de Schrift zal het echter een bepaalde dag en uur zijn, door God de Vader van eeuwigheid daartoe gesteld (Mark. 13 : 32), De Heere getuigt er van, dat deze op het alleronverwachtst komen zal, als een dief in de nacht, 1 Thess. 3 : 2; 2 Petr. 3 : 10,

Zo geheel onverwachts zullen de bazuinen 'schallen: „Gij doden staat op en komt ten oordeel". Hoe moest dit geheel onverwachtse en verborgene van die komst des Heeren op de wolken ten oordeel ons uit alle valse rust en ijdel zelfvertrouwen doen uitvallen, om geen rust meer ergens in te kunnen vinden vóór dat wij de ware rust en vrede mochten gevonden hebben in het gezegende bloed des Lams, De Heere prijst Zelf dezulken, ja spreekt hen zalig, die hun Heere komende, zal vinden alzo doende", Matth, 24 : 46. We lezen dat de Heere wel tekenen wil geven, die deze dag des oordeels zullen aankondigen. De Heere wijst er op, dat vóór Zijn komst ten oordeel aan alle volkeren het Evangelie moet verkondigd zijn. Eerst zal de volheid der heidenen moeten zijn ingegaan, en alzo gans Israël zalig worden, Rom, 11 : 25 en 26.

Een zeer donkere en bange tijd zal er ook aan voorafgaan. De Heere wijst daarop als Hij zo veelbetekenend zegt: „Doch als de Zoon des mensen komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? " Dit woord zegt ons, dat velen in een algemene en schrikkelijke Godsverzaking in ongeloof, in ketterij en in leugen zullen verzonken zijn.

Ook wijst Christus nog verdere tekenen aan, die Zijn wederkomst zullen vergezellen, zeggende dat er niet alleen grote verdrukkingen zullen zijn, maar ook dat terstond na de verdrukking dier dagen de zon zal verduisterd worden, de maan haar schijnsel niet zal geven, de sterren van de hemel zullen vallen en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En alsdan zal in de hemel verschijnen het teken van de Zoon des mensen, zie Matth, 24 : 29—30. Deze tekenen mogen niet zinnebeeldig worden verstaan. Letterlijk moeten deze woorden worden opgevat.

In waarheid zullen de zon en de maan verduisterd worden; de sterren zullen van de hemel vallen. Het „teken" van de Zoon des mensen is dan ook Zijn volheerlijke majesteitelijke verschijning ten gerichte. Vóór die komst van Christus op de wolken zal Hij naar Zijn menselijke natuur op aarde niet verschijnen. Paulus is de laatste geweest, die Christus met lichamelijke ogen gezien heeft, 1 Kor, 15 : 8. Petrus getuigt van Christus tot de schare: „Welke de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen". Hand: 3 : 21. Een tijdelijke wederkomst van Christus hier op aarde om een heerlijke kerkstaat op te richten, en dat Jeruzalem weer het centrale punt voor de kerk zal zijn, de satan al die tijd gebonden zal zijn, ja de gestorven uitverkorenen zullen opgewekt worden, is op grond van de Schrift nooit te verwachten. Over het zogenaamde chiliasme willen wij een volgende keer D.V. nog iets in dit verband zeggen, Hoe gelukkig zijn zij, die de beoefening door genade mogen hebben van het vermanend woord van de apostel aan de Colossenzen, toen hij uitriep: „Zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God", Col. 3 : 1—3. Voor zulken is de dag des Heeren geen verschrikking, al kunnen zij soms met vele vrezen ook nog vervuld zijn. Zij zullen het dan heilrijk eeuwig volzalig ervaren: „de Heere tegemoet gevoerd te worden in de lucht, en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen", 1 Thess. 4 : 16—17,

Rotterdam-W

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen