Waarlijk dankdag houden II
Offert Gode dank, en betaalt de Allerhoogste uw geloften. Psalm 50 : 14 I
„Niet ons, o Heere, niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.... De Heere is onzer gedachtig geweest", zo riep eens de dichter van Psalm 115 uit in heilige verwondering over 's Heeren weldaden.
In onze meditatie van, verleden week stonden wij er in het bijzonder bij stil, hoe het feit, dat de Reformatie ook tot ons volk gekomen is als een zegen des Allerhoogsten, ons riep tot een Gode dankofferen en tot een betalen van door overheid en volk van Nederland gedane geloften.
Daar de tijd van het jaar tevens roept om Gods goedertierenheden te gedenken in dankdagen voor het gewas, is het wellicht nuttig om bovenaangehaalde woorden uit Psalm 50 ook in verband daarmede te bemediteren. Wanneer wij terugzien op de tijd, die achter ons ligt, dan is het jaar 1963 voor hen, die bij de landbouw betrokken zijn, een zorgelijk jaar geweest. Door allerlei omstandigheden, niet in het minst door het aanhoudende regenweer, zagen velen hun moeitevolle arbeid niet beloond met uitkomsten in goederen en geld, die overeen kwamen met hun verwachtingen. In plaats dat hun zorgen door goede oogsten en dergelijke werden verminderd, zijn zij eerder toegenomen. Welk een opgave is het, om onder zulke omstandigheden Gode dank te offeren.... Het „Gode dank offeren" is echter niet alleen voor hen een zware opgave. Voor hoevelen zal het woord des Heeren in het achter ons liggende seizoen weer bewaarheid zijn: „Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad", en dan toch dankdag houden? Voor vlees en bloed is dat, hoewel Gods Woord ons roept om onder alle omstandigheden de Heere te heiligen, een onmogelijke opgave.
Wat echter onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij en door God. Door Zijn genade is het mogelijk om op de puinhopen van onze verwachtingen en dierbaarste bezittingen de Heere niets ongerijmds toe te schrijven, ja zelfs Zijn lof in de nacht te ontvouwen. Zie dat ook in Jeremia. In zijn boek, genaamd de Klaagliederen, horen wij hem uitroepen: „Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen; het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; zij zijn alle morgen nieuw. Uw trouw is groot" (Klaagl. 3 : 21— 23). Hij kreeg er door Gods genade oog voor, dat hoe groot de tegenslagen voor hem en zijn volk ook waren geweest, het nóg erger had kunnen zijn. Zij waren nog niet vernield, zoals de eerste wereld door de zondvloed, en Sodom en Gomorra door het vuur van Gods gericht. Het werd Jeremia een wonder, dat de Heere met hem en zijn volk nog geen voleinding gemaakt had, zoals zij het zich waardig hadden gemaakt door hun zonden. Toen was het een ogenblik uit met zijn geklag, ja maakte zijn klagen plaats voor een ootmoedig roemen in de HEERE.
Hoe nodig is het voor ons allen, om voor het eerst of bij vernieuwing er bij bepaald te worden, door de verootmoedigende genade des Heiligen Geestes, dat alles wat wij boven een welverdiend oordeel hebben, een wonder van Gods goedertierenheid is. Dat hebben wij niet alleen nodig in tijden van tegenspoed, maar evenzeer in dagen van voorspoed, teneinde in waarheid dankdag te kunnen houden. Hoe nodig is het ons, wanneer wij ons opmaken om naar Gods gebod: „Offert Gode dank en betaalt de Allerhoogste uw geloften", dankdagen te hemden, er naar te staan dat er ware verootmoediging in onze harten zal mogen zijn of komen over de zonden van bedrijf en nalatigheid van onszelf, onze huisgenoten en landgenoten, opdat een ieder over de Heere roeme en over zichzelf klage. Daardoor zouden wij, zelfs onder de ellendigste omstandigheden, nog reden genoeg overhouden om de Heere voor hetgeen Hij ons nog gegeven en gelaten heeft, te erkennen. Daardoor zouden wij, onder gunstige omstandigheden, over de goedertierenheden des Heeren met Jacob uitroepen: „Ik ben geringer dan al Uw weldadigheid en trouw, die Gij aan Uw knecht bewezen hebt".
Zoals een diamant het mooist schittert op een kussen van zwart fluweel, zo schitteren Gods weldadigheden het helderst wanneer wij z^' zouden mogen zien tegenover de zwarte achte^s: ms.d. onzer helwaardigheid. Vlees en bloed willen er niet aan om in het dal der verootmoediging te verkeren, maar er is een volk, dat door Gods genade er een behagen in krijgt om in diepe ootmoed voor de Heere te mogen leven, omdat zij bij ervaring weten dat het ware roemen in de Heere slechts dèèr mogelijk is. Hoe smartelijk is het dezulken om, hetzij in voorspoed, of in tegenspoed, het wel te zien „liggen" waar het komen moet, maar er helaas niet te kunnen komen. Wat kunnen zulken er innig bedroefd onder zijn, dat zij datgene, wat zij de Heere zo gunnen, namelijk Zijn eer, niet kunnen geven. Hoe worden wij allen, en in het bijzonder dat in zichzelf zo arme en ellendige volk, dat zichzelf (tot hun spijt en smart) maar niet brengen kan waar het (naar de inwendige mens) zo gaarne wenst te zijn, geroepen om ook in deze hulp te zoeken bij die Held, bij Wie God hulp bestelde, namelijk Christus, gegeven tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking én volkomen verlossing.
Waar Gods wet rechtmatig vraagt: „Offert Gode dank en betaalt de Allerhoogste Uw geloften", daar nodigt het Evangelie om in Christus' werk onze gerechtigheid voor God ook in deze te zoeken, en uit Christus' volheid genade te begeren om, zij het ook ten dele, iets te mogen beoefenen van het Gode dankofferen en het betalen van onze geloften aan de Allerhoogste. Vraagt ge waar dat dankofferen en betalen van geloften aan de Heere in bestaat? De dichter roept uit (Psalm 51 : 9):
Gods offers zijn een gans verbroken geest,
door schuldbesef getroffen en verslagen;
dit offer kan Uw heilig oog behagen;
't is nooit, o God, van U veracht geweest.
Doe Sion wel, laat om mijn zware val
Uw goedheid niet van zijne burg'ren wijken;
bouw Salem op, laat nooit zijn muur en wal,
door Uwe straf, voor 's vijands macht bezwijken.
Doch daarover D.V. een volgend maal.
Scheveningen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1963
De Saambinder | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1963
De Saambinder | 4 Pagina's