Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kaleb, de zoon van Jefunne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kaleb, de zoon van Jefunne

Toen zegende hem Jozua en hij gaf Kaleb, de zoon van Jefunne, Hebron ten erfdeel. Jozua 14 : 13

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods kerk is op aarde een strijdende kerk. Door alle eeuwen heen is dat bevestigd. De weg des Heeren met Zijn volk is een weg van onmogelijkheid; een weg waarvan de kerk zong: Uw gangen zo vol roem en eer, zijn aan Uw volk gebleken.

Gods kinderen ervaren het als een vaste waarheid wat de Koning der kerk Zelf in Zijn Woord predikt (Jes. 55 : 8): „Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen", spreekt de Heere.

Dat gaat de Heere ook uitwerken en daar is strijd aan verbonden, waarin zelfs bij sommigen geen vlees en bloed wordt gespaard. Eén van deze strijders vraagt onze aandacht, nl. de godvruchtige Kaleb, de zoon van Jefunne uit de stam van Juda, waarover hij hoofd of overste was. Zijn naam betekent hond. In Num. 13:6 wordt hij voor 't eerst genoemd, nl. bij het twaalftal verspieders die er op uit zullen trekken om het beloofde land, dat God gezworen had te geven aan de nakomelingen van Abraham, Izak en Jakob, te gaan verkennen.

In vers 30 lezen wij: Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes en zeide: , , Laat ons vrijmoedig optrekken en dat erfeüjk bezitten; want wij zullen dat voorzeker overweldigen". Welk een geloofstaal spreekt Kaleb daar. Ook hij had gezien wat de overigen gezien hadden. Wat had de Heere Zijn wonderen alrede gewrocht. Ze waren verlost uit Egypte, Farao en zijn leger waren verdelgd. In de barre woestijn was des daags de wolkkolom, onder de schaduw van Zijn Goddelijke hand, des nachts de vuurkolom.

Zo was de Heere hun een licht en het roofgedierte bleef op een veilige afstand. Uit de rots bracht de Heere water voort en iedere dag regende het Manna, waaraan twee voorwaarden waren: met een lege kruik gaan en bukken! Toen zij vlees wilden hebben, zorgde de Heere voor hen op een wonderlijke wijze. En nu, voor de poorten van Kanaan, het beloofde land, deinzen ze terug. Ze luisteren naar de tien verspieders, die een kwaad gerucht voortbrengen van het land, vloeiende van melk en honing. Ze hebben daar mannen van grote lengte gezien, kinderen Enaks, reuzen en zij waren als sprinkhanen in hun eigen ogen (Num. 13 : 32-33). Dat was voor de kinderen Israels een onbegonnen werk, d.w.z. ja, als het volk van Israël zélf de strijd had moeten aanbinden. Maar de Heere zou voor hen strijden.

In Num. 14 : 1-4 voltrekt zich een verschrikkelijk drama. Israël verwerpt aan de poorten van het beloofde land de God van de belofte én het land door ongeloof. Ps. 106 : 14:

Zij hebben 't lang gewenste land versmaad
uit strafbaar onverstand.
En niet geloofd aan 's Heeren woorden.

Jozua en Kaleb scheuren hun klederen en spreken het volk aan tot hun behoud om de Heere onvoorwaardelijk te volgen, ziende op de belofte: „Zijt niet wederspannig; de Heere is met ons: vreest hen niet!" En hebben zij geluisterd naar de woorden van Jozua en Kaleb? Toen zei de ganse vergadering dat men hen met stenen stenigen zou! Dan grijpt de Heere in. Ontzettend. Hij is geen ledig aanschouwer. „Hoe lang zal dat volk Mij tergen en hoe lang zullen zij aan Mij niet geloven door alle tekenen die Ik in het midden van hen gedaan heb? " Ps. 94 : 8:

Het oordeel keert, vol majesteit. Haast weder tot gerechtigheid.

Kaleb was er getuige van dat allen, die boven de twintig jaar waren, zouden moeten sterven in de woestijn. Voor iedere dag dat zij het land bespied hadden, moeten ze een jaar zwerven in de woestijn. De Heere laat Zich niet bespotten. En in Num 14 : 24: „Doch Mijn knecht Kaleb, omdat een andere geest met hem geweest is en hij volhard heeft Mij na te volgen, zal Ik brengen tot het land in hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten". Invers 30 zegt de Heere het voor de tweede maal: Behalve Kaleb en Jozua! Zij zullen onder het oordeel niet vallen.

In Kaleb was een andere geest; de Geest des Heeren en van Christus. Kaleb nam het op voor de Heere, voor Zijn eer en Naam, door het geloof pleitende op de onveranderlijkheid Gods. En dezulken worden nimmermeer .beschaamd. Dat is voor Kaleb en al dat volk, bezield met een andere geest, een wonder. Temidden van een muitende horde met gebalde vuisten, die stenen opnemen, staat Kaleb met gescheurde klederen, vasthoudende en als ziende de Onzienlijke. 

Die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden zullen licht geacht worden (1 Sam. 2 : 30). De door de Heere aan Kaleb geschonken belofte zal Hij dan ook vervullen, nl. in de weg van „Gij zult Mijn afbreking gewaar worden" (vs. 34).

De tien verspieders worden door een bijzondere plaag getroffen en gedood. Kaleb staat als een toonbeeld van des Heeren liefdevolle verbondstrouw. Maar wat onze aandacht niet mag ontgaan, is dat Kaleb deze belofte ontving toen Mozes nog leefde, en Mozes als type van de wet kan de belofte niet vervullen; ten andere dat Kaleb deze belofte ontving in de woestijn, en ten derde vóór de poorten van het beloofde land. En waar wij oo erg in moeten hebben, is dat het een belofte was. Want alle beloften die er zijn zijn in Christus Jezus ja en amen, Gode tot heerlijkheid. En de vervulling daarvan werkt de Heere uit in een weg van onmogelijkheid, ja meer, al die geestelijke zonen en dochters van Kalèb komen met de belofte in de dood.

Duizenden in onze dagen gaan met de belofte, die ze gestolen hebben (wat aan de vrucht bewezen wordt), bij voorkeur op de dag des Heeren naar bos en strand. Doch Hiskia keerde zich met de belofte naar de wand. De vervulling van de door God geschonken belofte aan Jakob in Bethel wordt bij Pniël geschonken. Hoe? Ezau komt Jakob tegemoet met vierhonderd gewapende mannen. En terwijl Jakob alleen achterbleef begint de worsteling.

Abraham moet met zijn belofte (Izak) naar één van de bergen die God hem wijzen zal. Het slachtrnes glinstert

David kermt (met de belofte!): Ik zal nog één der dagen in de hand van Saul omkomen. Kaleb, het beeld van Gods volk, ontving de belofte dat hij het beloofde land zou erven. Maar Mozes leeft nog, als type van de wet. Zie, volk des Heeren, dat is een stuk waarin gij geoefend moet worden. Want de wet is een tuchtmeester tot Christus, maar het einde der wet is Christus. De vervulling zal Kaleb ontvangen, maar dan moet hij sterven aan de wet. Wat is dat een les, ook na alle ontvangen genade. De wet is de kenbron der ellende. Kaleb was uit Egypte, uit het diensthuis verlost. Gods volk wordt uit het diensthuis der zonde verlost. Maar waar Kaleb nu in 't geheel niet op rekende, was dat zij veertig jaar in de woestijn moesten zwerven. De wet leidt Gods volk niet in Kanaan, dat is het werk van Jozua. Eerst moet Mozes nu sterven, volk van God. Rom. 7 : 1-2: De wet heerst over de mens zo lange tijd hij leeft. Want een vrouw, die onder de man staat, is aan de levende man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. In Hos. 2 : 13: Daarom ziet. Ik zal haar lokken en zal haar in de woestijn voeren en Ik zal naar haar hart spreken. Zie het bij Ruth als type van de wet: (4 : 6) , , Ik zal het voor mij niet kunnen lossen". Wat nu door de wet onmogelijk is, wordt door Boaz gedaan, die geweldig is van vermogen. Dat is een heilgeheim voor al die geestelijke Ruths en Kalebs.

Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1964

De Saambinder | 4 Pagina's

Kaleb, de zoon van Jefunne

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1964

De Saambinder | 4 Pagina's