Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zaligsprekingen. 9e Zaligspreking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zaligsprekingen. 9e Zaligspreking.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zalig zijt gij als u de mensen smaden en vervolgen en liegende alle kwaad tegen u spreken om Mijnentwil; verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen, want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn. Matth. 5: 11—12.

De kerk des Heeren zit bij wijze van spreken in een geestelijke mist. Het ware te wensen, dat er een sterke wind des Geestes ging waaien, om die mist te verdrijven. Vanzelf behoeven wij niet naar vervolging te verlangen, dat zou overmoed zijn, en Gods echte volk zegt wel eens, ik ben misschien wel de eerste, die de Heere verloochent; als ik op mij zelf zie, dan vrees ik met grote vrees. Maar alzo wij niet steunen op eigen krachten, maar op de beloften Gods, die in Christus Jezus ja en Amen zijn, is er verwachting die een grondslag heeft in het eeuwig genadeverbond. Dan mogen wij ook bij tijden over alles heen zien, zelfs over dood en graf heenzien. De kinderen Gods hadden in de donkerste dagen van hun leven het meeste licht. Dat wil zeggen, als buiten hen alles even somber en droevig was, bijv. in tijden van ziekten, armoede of versmaadheid, dan waren zij soms het dichtst bij de Heere, en hadden zij de meeste tijd de dierbare indrukken van de gunst en de nabijheid Gods. Het is de ervaring van al Gods volk, dat wanneer zware druk hen op, de knieën bracht voor God in de eenzaamheid, zij met een meevallend God te doen hadden. Het is gelijk men wel eens zegt: Hadden wij in geen druk gezeten, wij hadden onze God vergeten. Achteraf gezien moet Gods volk vaak zeggen, dat de Heere met hen niet anders heeft kunnen handelen.

Daarom, als wij hebben gezegd dat er vroeg of laat vervolgingen zullen komen, behoeven wij niet al te bezwaard te zijn. De Heere Jezus heeft zelfs gezegd: Zalig zijt gij, als u de mensen smaden en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken om Mijnentwil; verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen, want alzo hebben zij vervolgd de profeten die voor u geweest zijn. Daar behoeft het ook nog geen openbare vervolging voor te zijn. Wij kunnen gesmaad en vervolgd worden, al is uitwendig nog vrijheid van godsdienst aanwezig. Het is zelfs mogelijk dat men in eigen kring, in eigen gemeente gesmaad en vervolgd wordt. Ja het kan zijn, dat men liegende alle kwaad spreekt binnen de kring van de bediening des verbonds. Het komt voor in sommige gemeenten, dat de achterklap zo algemeen is, dat men er helemaal geen besef van heeft, dat het zware jonde is voor God en eén schande voor hen die het doen. Ook IS het niet eerlijk, als men iemand met smaad bejegend heeft en men zegt, dat moet u tegen de persoon zelf zeggen, dat men dan terugkrabbelt. Als men de zedelijke moed niet op kan brengen, om iemand in het aangezicht te wijzen op fouten of gebreken, dan moet men er ook niet over praten achter de rug van die persoon, want dan is er geen gelegenheid om zich te verdedigen of de betreffende zaken uit te leggen.

Oprechtheid is nodig, al wil dat niet zeggen, dat men alles moet goedkeuren. Integendeel, mensen kunnen elkander beter in het aangezicht wederstaan, dan dat men met zwijgen en toestemmen de consciëntie gaat bezwaren. Maar smaden achter de rug, en vooral met nog liegen ook, terwijl de gesmade er zelfs geen flauw vermoeden van heeft, is buitengewoon laakbaar. Het allerergste is wanneer dat gebeurt om des Heeren wil, dat is uit vijandschap wegens de kinderlijke vreze Gods, vanwege de genade, die God verheerlijkt in degene die men smaadheid en verdrukking aandoet. Als Gods kind zelf geen aanleiding tot smaad gegeven heeft en wandelt naar het Woord des Heeren en voor grote zonden bewaard blijft. dan zal God hun smaadheid op Zijn tijd van de ganse aarde wegnemen, want Hij getuigt: Die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden zullen licht geacht worden. En op een andere plaats: Die Mijn volk aanraakt, die raakt Mijn oogappel aan. Een oogappel is teer, dat mogen de smaders en achterklappers wel bedenken, al hebben Gods kinderen ook nog zoveel feilen en gebreken. Liegende alle kwaad van u spreken om Mijnentwil, wil zeggen, om der waarheid en der gerechtigheid wil. De gerechtigheid van Christus, verdiend en verworven door Zijn lijden en sterven, toegepast en geschonken, naar het welbehagen des Vaders, aan een verloren zondaar, is geen zaak om mee te spotten en daarover te smaden.

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1964

De Saambinder | 4 Pagina's

De zaligsprekingen. 9e Zaligspreking.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1964

De Saambinder | 4 Pagina's