Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dat Evangeli der Armen 28

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dat Evangeli der Armen 28

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dorothea vraagt: verhoort God al onze gebeden? En hoe 1 zal ik Hem recht naar Zijn wil aanbidden? ! Theophilus gaat daar op in. God verhoort onze gebeden, l zo ver wij naar Gods wil en oprecht bidden. Jacobus 1 schrijft: gij bidt, maar gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt. Gij bidt recht, wanneer gij God de Vader aan- 1 roept door Zijn Zoon Jezus Christus, met een vast \ betrouwen des harten. Al 't geen gij biddende begeert, en gelooft en het zal geschieden, zegt de Heere Christus, j Marcus 11 : 24. 1 De apostel Jacobus schreef ook: die twijfelt wanneer j hij bidt, is een bare der zee gdijk, die van de wind om- | geworpen wordt. Zodanig mens zal niets verkrijgen. j Dorothea brengt nu dit ter sprake: Wanneer wij God \ om iets goeds bidden, of, om van iets kwaads verlost | te worden, zal Hij ons dan terstond verhoren? 1 Dat is nu een vaak oprijzende vraag in ons leven, en | zeker in dat van een langdurig zieke. Theophilus, die zo langzamerhand zijn uiteenzettingen gaat beëindigen, j gedt op deze vraag nog een breed antwoord; over en weer worden nog heel belangrijke dingen gezegd eer \ de leraar zijn visitatiën besluit. 

Hg wijst er dan op dat wij moeten bidden om twee  zaken, waarin ons leven opgaat. Als wij bidden om de i goederen der zid, zoals vergeving der zonden, rechtvaar- 1 dighdd, de Heilige Geest, het eeuwige leven, zo moeten j wij vertrouwen, dat God ons gebed verhoord hedt om i Zijns Zoons wü. \

Wij moeten God met Zijn Woord binden aan Zijn beloften, zeggende: Heere, geef mij kwijtschelding mijner zonden, rechtvaardigheid en alle verdere geestelijke weldaden, want Gij hebt mij dat bdoofd. Ik moet uw Zoon gehoorzaam zijn en Deze zegt: Al die in Mij gdooft heeft hd eeuwige leven. Dan kan de Vader, aldus in J Christus aangeroepen, ons onze beden niet wdgeren. Ja nog meer: wij moden God dwingen md Zijn eigen ^ jurament of eed, dat Hij in Ez. 18 zegt: Ik wU niet de \ dood des zondaars, maar dat hij zich bekeert en leeft 1 Zulk een gebed is naar de wil Gods. \ Maar wanneer wij bidden om goederen van ons leven, gezondheid, voorspoed, vrede, goede handel, spijs en  drank, zo mogen wij wel vertrouwen dat God ons verhoort en ons dat wel wil geven, maar: zover het ons zalig wezen zal en tot Zijn glorie strekt. Want deze dingen zijn ons niet altijd zalig.

Daarom moeten wij bij zodanige gebeden stellen deze conditie of mogelijkheid: „Heere, zo ver als 't U belieft, zover het tot Uw glorie en mijn zaligheid is." Zie dit in het Gebed des Heeren; in Jezus' gebed in de olijvenhof. En bij de melaatse: Heere, zo Gij wilt, Gij kunt mij gezond maken.

Ook mogen wij God geen tijd of plaats of wijze van verhoren voorschrijven, maar wij zullen dat Zijn wijsheid overlaten, vertrouwende, dat wij onze bede zullen verkrijgen als dat Gode tot glorie is en ons tot heil; al zien wij niet hoe het zou moeten gaan. Al zou God er een wonder voor moeten doen. Neem een voorbeeld aan Judith (Apocr. Boeken). De burgers van Bethulië waren van plan de stad over te geven als God hen niet binnen vijf dagen verloste. Maar Judith zei: Wat zijt gij voor mensen, die de Heere verzoekt? Dit zijn geen woorden om God te bewegen, maar om Hem tot gramschap op te wekkerL Gij hebt de tijd van Gods erbarming in uw wil gesteld. En aangezien, omdat Judith de zaak op die wijze aan God beval, heeft Hij op mirakuleuze wijze Bethulië door Judith verlost. Denk aan de Israëlieten in de woestijn, zij trokken door de zee heen en zij aten hemels brood in de woestijn. Zo was ook David gesteld toen hij vluchtte: „Als de Heere zegt, gij behaagt mij niet, dan doe Hij zoals het Hem goeddunkt." (2 Sam. 15 : 25). Dorothea: Dat is een rechte manier van bidden voor alle simpele mensen als ik, die van het rechte bidden niets weten, al bidden wij vaak het „Onze Vader". Hierop zegt Theophilus: Alzo, beminde Dorothea, moet ge nu uw hart in al uw lijden tot God de Vader opheffen door Zijn Zoon Jezus Christus, opdat Hij, naar Zijn belofte, n in deze uw tribulatiën op u wil zien, bij u zijn, u sterken, dat Hij door de Heilige Geest uw lijdzaamheid vermeerdere en het geloof niet onder gaat. En dat Hij u daaruit helpt als It wezen mag, tot glorie van Zijn Naam, tot profijt van uw naaste en tot zaligheid van uw ziel. Alzo zult gij Gods hart als met de beste heiliging en beste werken, grotelijks tot uw welgunnentheijt trekken.

De zieke zegt nu nog: Dat hoop ik nu goed ter harte te nemen en zal het nog meer nakomen dan ik al geneigd was. Want dat ik zo zwaar in dit lijden gevallen ben, al meer en meer, en dat ik al zo lang hier lig, en dat mijn hart zo weinig - naar God uitging, , dat denk ik alleen te komen door mijn luiheid en traagheid, dat ik God niet gebeden heb. Want mijn natuur is zo: zie ik iemand gebrek hebben, dan help ik hem niet eer hij het mij vraagt. Ik denk dat God ook zo doet. Dit laatste moet Theophilus toch nog even recht zetten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1966

De Saambinder | 4 Pagina's

Dat Evangeli der Armen 28

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1966

De Saambinder | 4 Pagina's