De getuige van Christus
Ik ben de Christus niet. Deze is het. Joh. 1 : 20b, 30a.
Het optreden van Johannes de Doper is voor de Joden een zeer bijzondere gebeurtenis geweest. Hoe lang was het geleden, dat de Heer e op zulke wij ze tot hen gesproken had. Niet dat dit door zovelen als een gemis werd beleefd. Neen, voor de geestelijke leiders van het volk was het een beste tijd. Door het zwijgen van de Heere kregen zij de gelegenheid om aan het woord te komen. Van die gelegenheid hebben zij gretig gebruik gemaakt. Heel hun bediening stond in het teken van hoogmoed en zelfzucht. Zij dienden God niet, en waren ook niet tot een zegen voor het volk . Blinde leidslieden der blinden. Mensen, die in vormendienst vervulling zochten en voor zichzelf ook vonden.
Die met het hunne meenden God welbehaaglijk te zijn en in eigen gerechtigheid kwamen tot de beoordeling over zichzelf: , , Wij zijn het". Geheel anders dan Johannes, die begon met te zeggen: „Ik ben het niet".
Een groot deel van het volk was door het zwijgen Gods en het spreken van hun voorgangers belangloos en onverschillig geworden omtrent de dienst des Heeren. Zij wisten wel van de beloften Gods aan de vaderen gedaan, maar dat was alles al zolang geleden, en niets wees er op dat die toezeggingen vervuld zouden worden. Zij waren dan ook niet met die beloften werkzaam aan de troon der genade.
Toch zijn er ook nog anderen geweest, misschien weinigen, toch waren er die uitzagen, voor wie het geen vreemde taal was: , , Och dat Gij de hemelen scheurde". God zal de stille hoop van Zijn ellendigen niet beschamen. Hij zal niet feilen in Zijn trouw, niet één van Zijn woorden zal op de aarde vallen.
Dat werd aanvankelijk bevestigd in de woorden van Johannes de Doper als de voorloper en getuige van Christus. Dat werd beluisterd in zijn prediking, waardoor een groot deel van het volk in beroering werd gebracht. Velen zijn gekomen om hem te horen, die zo geheel anders sprak dan hun voorgangers en ook zijn oordeel uitsprak over die voorgangers. Een licht op een kandelaar kan niet verborgen blijven. Hij was een brandende en lichtende kaars. Het gerucht van hem komt ook te Jeruzalem en vandaar worden er gezonden om te vragen wie hij eigenlijk was. De Christus, de profeet Elia? En hij beleed: „Ik ben de Christus niet". Johannes was een zeer bevoorrecht man. Uit vrouwen geboren was niemand meer dan hij. Hij was de heraut des Konings, de wegbereider voor Christus, de getuige van Christus. Hij mocht hem niet alleen aankondigen, gelijk zovelen voor hem dat hadden gedaan, maar ook aanwijzen en zeggen: , , Deze is het".
Ook daarin was hij bevoorrecht, dat hij mocht zeggen: , , Ik ben het niet". Het volk stroomde toe van alle zijden, want zijn verschijning en prediking was een wonder van God. Daardoor stond hij op een zeer gevaarlijke plaats. Zonder de beleving van persoonlijke en ambtelijke genade kon hij zo licht komen tot de gedachte iets bijzonders te zijn in zichzelf en tot de uitspraak: „Ik ben het". Het zou geen vreemde zaak geweest zijn. Hij was wel van God gezonden, maar toch een mens met een zondig hart en een hoogmoedig bestaan. Die geen vreemdeling is van zijn eigen hart, door ontdekkende genade, weet er iets van hoe gemakkelijk we komen tot hoge gedachten en tot de mening dat wij het zijn. En dat gevaar is er levensgroot ook in de ambtelijke bediening.
Wat is het groot om met Johannes de genade Gods als een wonder te beleven en het niet te zijn. Was hij dan niets? Ja, hij was een stem. Enerzijds maar een stem. Dat was hij zich ten volle bewust. Als de schare hem verlaat en Jezus volgt, is zijn blijdschap vervuld.
Zelfverloochening, veelbesproken maar weinig beoefend, wordt hier beluisterd. Maar anderzijds wordt het daarin bevestigd dat hij toch een stem was, een getuige van Christus.
Ik ben het niet. Deze is het en dan wijst hij op Hem, Die het Lam Gods is, Dat de zonde der wereld wegneemt. Hij heeft gesproken van de gruwel der zonde en de goddeloosheid van de eigengerechtigheid. Hij heeft gewezen op het vreselijke en rechtvaardige oordeel Gods daarover. Want ook de bijl ligt alrede aan de wortel van de boom. Maar daar staat nu tegenover de rijke openbaring der Goddelijke genade in Christus als het Lam Gods. Wat een dierbare boodschap voor verloren mensen. Een goede tijding uit een ver land is als een beker koud water voor een vermoeide ziel. Zo is de boodschap des hemels, de prediking van Christus voor die zich door het licht van Gods Geest kennen als tot de dood schuldig voor God. Door hun zonde het oordeel waardig, daaronder buigen, dat aanvaarden. Zij kunnen het nooit meer goed maken. Zij zijn zondaren, maar: „Deze is het". Het Lam Gods. Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Deze is het. Die gekomen is om de plaats van schuldigen in te nemen. Deze is het, Die geen zonde gekend heeft, maar tot zonde gemaakt is. Deze is het. Die gekomen is om als het Lam Gods Zijn ziel tot een schuldoffer te stellen. Om door God daartoe gegeven. Zichzelf Gode onstraffelijk te offeren. Om dat offer te brengen, dat goed is voor God en om schuldige zondaren te doen ervaren dat Zijn bloed wast en reinigt van alle zonden, waardoor vervreemden van God worden gebracht tot de kennis en de eeuwige gemeenschap Gods.
Wat is het een grote weldaad om zulk een getuige te zijn. Wat moet het ons verootmoedigen voor het aangezicht des Heeren en gedurig brengen tot het gebed om met Johannes te zeggen: „Ik ben het niet — maar: „Deze is het". De Heere schonk Zijn zegen op die prediking. Joh. 1 : 37. „En die twee hoorden hem dat spreken en zij volgden Jezus". En wat is het een wonder, wanneer mensen door schuldbesef getroffen en verslagen het niet meer weten, mogen horen: „Ziet het Lam Gods", en Christus door de Heilige Geest Zijn bediening gaat verklaren in hun leven. En Hij doet dit op zulk een wijze dat ze daardoor aan Hem verbonden zijn voor tijd en eeuwigheid. Hier komt dat volk* nooit verder dan een stamelend erkennen, maar straks zullen ze hun hart mogen ophalen en met de ganse schare der verlosten instemmen: „Gij zijt geslacht en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed. Gij zijt waardig te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en dankzegging". Amen.
Amsterdam-N
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1968
De Saambinder | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1968
De Saambinder | 4 Pagina's