Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDEWERKING ALLER DINGEN 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDEWERKING ALLER DINGEN 1

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En wij weten, dat degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Rom. 8 : 28

In deze woorden gaat het over mensen, die God liefhebben, dat is met een standvastige gezindheid zichzelf de Heere toewijden. Liefhebben is onder meer met verlangen uitzien naar de komst van iemand, die afwezig is en die zich op verre afstand bevindt. Het verlangen om bij elkaar te zijn doet alles in het werk stellen om bij elkaar te komen. Niemand wordt zo zeer begeerd en niemand kan zo zeer voldoen als degene, die men hartelijk liefheeft, in wie men iets van zichzelf meent te ontdekken en tevens iets beminnelijks heeft. Met zo'n geliefde heeft men eenzelfde zorg, eenzelfde zaak op het oog. Eén belang, één bezit, één doel wordt nagestreefd. Men wil zich geven en zichzelf niet alleen, maar alles wat men bezit. Men wil zich opofferen, men zou er het leven voor geven als de geliefde er door gered kon worden. Voor ware liefde is immers geen offer te zwaar en men denkt alleen aan elkander ten goede.^

En nu is God liefhebben een vrucht van de liefde Gods, uitgestort in het hart door de Heilige Geest. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft. Gods liefde betreft allereerst de Zoon Zijner liefde, en die liefde des Vaders is volmaakt heilige Zelfliefde. Maar die liefde Gods strekt zich ook uit tot degenen, die in Christus Jezus zijn, die Hij als Middelaar en als des Vaders knecht gekocht heeft met de dure prijs van Zijn dierbaar bloed.

In Christus heeft God de Vader de uitverkorenen eeuwig en volkomen lief en Hij stort iets van die liefde uit in hun hart en daartoe, dat Hij er in verheerlijkt worden zal. En tevens ontstaat daardoor een wederliefde tot God in het hart der Zijnen, die Hem liefhebben vanwege Zijn beminlijkheid, Zijn goedheid, lankmoedigheid en verdraagzaamheid. Maar ook vanwege de gift van Zijn Zoon, Die de zaligheid verwierf en de liefde des Vaders openbaarde. Zij hebben Hem lief vanwege Zijn genade, aan hen verheerlijkt in Christus Jezus, in het bijzonder vanwege die wonderlijke gemeenschapsoefening met God in Christus. Van nature is er van die liefde niets te vinden bij de mens, want hij ligt in een staat van vervreemding van God, zelfs in een staat van vijandschap en onder de macht van een verdoemelijke eigenliefde.

Liefde is het eerste wat de Heilige Geest bij de levendmaking werkt. Liefde tot God en Zijn Woord en liefde voor Gods dag en Gods volk. Liefde voor de waarheid en alles wat van God is. Het is een werkzame, vindingrijke liefde, die beoefening.zoekt en werkt, gepaard gaande met loslating van hetgeen in de wereld is. De eigenliefde wordt er door ontworteld, ook al blijkt zij later dikwijls nog heel sterk te zijn. Er zijn tijden, dat Gods volk een walg van zichzelf heeft. Het is te betreuren, dat later er weer zoveel wereldliefde en aardsgezindheid openbaar komt in het leven. Soms wil men dat wel afschuiven op de inhouding van de Heilige Geest of de donkerheid der tijden, maar men kan beter de oorzaak bij zichzelf zoeken. Herstel van de ziekte der liefdeloosheid is niet te verkrijgen door wettische gedachten, maar alleen door geloofsgebruikmaking van Christus. Niet in eigen kracht, doch in ware gebedsbehoefte ligt het herstel uit alle ingezonkenheid. Verachtering in de genade baart verflauwing van de liefde en zwakheid in de strijd tegen de inwonende zonde. Herstelling zal blijken uit overgave en zelfverloochening en nieuwe behoefte aan de uitlatingen van de Goddelijke liefde.

Degenen, die God liefhebben, zijn degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. De uitwendige roeping mag van grote betekenis zijn, zij is echter niet genoegzaam tot zaligheid. Zij gaat niet gepaard met een staatsverwisseling en laat de mens buiten Christus en de ware zegen van het genadeverbond. De inwendige roeping is iets heel anders. Die is door de krachtdadige werking des Heiligen Geestes geschonken in het uur der levendmaking, waardoor de uitverkoren zondaar wordt overgezet uit de geestelijke doodstaat in de staat des geestelijken levens, met inplanting in Christus, Die de bron is van alle geestelijke leven, de Fontein des heils.

De inwendige roeping is een werk Gods, in ons tot stand gebracht door de Heilige Geest. Zij is een weldaad, die vloeit uit het voornemen Gods, uit Zijn gans vrije raad en genadige wil. Er was geen bewegende of voorwaardelijke oorzaak buiten God. Een uitverkorene kan niet vervallen van de zaligheid, een verworpene zal de zaligheid nimmer beërven. Dat geeft evenwel geen vrijbrief voor de zonde. De mens is een redelijk schepsel en daarom niet te verontschuldigen, temeer wanneer men leeft onder de beademing van Gods Woord. Gods oordeel gaat over onze daden. Wel zijn wij allen in Adam aangemerkt kinderen des toorns van nature, maar de uitverkorenen worden in de tijd opgezocht en wedergeboren. Zij waren van eeuwigheid in Christus reeds gekenden en beminden. De verkiezing of het voornemen Gods is niet algemeen, reeds van eeuwigheid staat het getal der uitverkorenen vast. Dat voornemen Gods gaat over personen, niet over hoedanigheden. Dat is de troost van Gods volk, maar de ergernis der wettische vromen. En nu zegt Paulus: En wij weten, dat degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede.

De Heilige Schrift spreekt ook wel van een roeping tot het één of ander ambt, hetzij wereldlijk of kerkelijk. Maar die roeping wordt hier niet bedoeld, ofschoon het een gewichtige zaak is voor Gods volk, zelfs wel zo gewichtig, dat men niet ongestraft een zodanige roeping lichtvaardig aannemen of verwerpen kan. Ook is er nog het ambt aller gelovigen, dat hoger is te achten dan het kerkelijk ambt, want dat is verbonden aan de inwendige roeping, hier boven genoemd.

De ware begenadigde is geroepen niet alleen om de Heere te vrezen en lief te hebben, maar ook om alle gaven en krachten blijmoedig aan te leggen tot nut en zaligheid van andere mensen. Welnu, degenen die God liefhebben en die naar Zijn voornemen geroepen zijn, zullen alle dingen medewerken ten goede. Alle dingen, die dat volk van God in dit leven overkomen, moeten medewerken ten goede, dus niet alleen die dingen, die aangenaam zijn, maar ook teleurstellingen, beproevingen, rampen en tegenspoeden, die als zware kruisen op de schouders drukken, soms wel tot bezwijkens toe.

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

MEDEWERKING ALLER DINGEN 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1969

De Saambinder | 4 Pagina's