Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profeet Daniël 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profeet Daniël 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK 1

Van geen enkele andere profeet is de afkomst en de opvoeding zo duidelijk geweest als van Daniël. Hij behoorde tot de jongelingen, die geen lichamelijk gebrek hadden, schoon van aangezicht en vernuftig in alle wijsheid en ervaren in wetenschap en kloek van verstand en in dewelke bekwaamheid was om te staan in des konings paleis, en dat men hen onderwees in de boeken en spraak der Chaldeën.

In het derde jaar van Jojakim, de koning van Juda, in het jaar 606 voor Christus, ging Nebukadnezar voor de eerste maal over tot een aanval op Jeruzalem. Na een belegering gaf de Heere Jojakim in zijn hand en een deel der vaten van het huis Gods, die hij bracht in het schathuis van zijn afgod Bel. Toen zond hij door Jojakim gestelde gijzelaars met vele krijgsgevangenen naar Babel en beval Aspenaz, de overste der kamerlingen, dat hij voortbrengen zou uit de kinderen Israels, te weten uit het koninklijke zaad en uit de prinsen, en daarbij behoorde Daniël, wiens naam betekende: „mijn God is Réchter". Hij werd in Babel genoemd Beltsazar, dat is: „vorst van Bel". Daar de opleiding tot een stand in Perzië bij voorname jongelingen begon bij het veertiende, jaar en de intrede in de dienst des konings begon met het zeventiende jaar, zo schijnt het door Nebucadnezar ook zo gewild te zijn. Aan het hof te Babel werd ook het Medisch-Perzisch taaieigen gesproken en niet de Aramese taal.

Daniël moest ingewijd worden in de wijsheid en wetenschap van de orde der Magiërs. Hij werd met de wijsheid der Chaldeën toegerust, gelijk Mozes in al de zogenaamde wijsheid der Egyptenaren. De Chaldeeuwse wijzen mochten op Daniël, die God bestemd had om pleitbezorger der Goddelijke wijsheid en waarheid te worden, niets voor hebben. Gelijk Jozef in Egypte onderkoning was geweest, zo moest Daniël heel zijn lange leven doorbrengen aan het hof van Nebucadnezar en zijn opvolgers, om de opkomst, de bloei en de ondergang mee te maken van het Babylonische wereldrijk. Ook onder Cyrus en Darius was hij één der groten der nieuwe wereldmacht. Met hem werden ook drie vrienden van Daniël naar Babel gevoerd, namelijk Hananja, Misaël en Azarja. Deze vier jongelingen moesten heidense wijsheid leren, zij moesten van de tafel des konings eten, zij moesten zelfs heidense namen dragen. Daniël werd niet alleen Beltsazar genoemd, maar ook werd Hananja Sadrach, Misaël Mesach en Azarja Abed-Nego genaamd. Maar al droegen zij ook heidense namen, daarom behoefden zij nog niet een heidens hart te hebben. Zij wilden wel vlijtig leren, en dat was naar Gods besturing dat zij heidense wetenschap en beschaving moesten deelachtig worden. De heidense wijsheid moest Daniël, die de voornaamste der vier vrienden was, het materiaal verschaffen, doch de Geest van God gaf het rechte begrip er bij. Zo verkreeg hij inzicht in de macht der wereld.

Daniël doorzag dat, hij gevoelde, dat de Heere hem wilde stellen als een geleerde, doch vrome Israëliet aan het hof van heidense geweldenaren ten goede voor zijn volk. Hij deed op die school wel zijn best, maar gaf zich niet over aan het leugenachtige in die wijsheid. Maar anders was het met die eis, dat hij met zijn vrienden van des konings tafel moest eten. Daniël sprak met zijn vrienden over die moeilijkheid, omdat zij in gevaar waren om zich te ontreinigen door het eten van hetgeen tot afgodenoffer gebruikt was. Daarom verzocht hij van de overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen, maar eenvoudig van het gezaaide mocht eten, dat niet tot afgodenoffer gebruikt was en daarom zonder bedenking gegeten kon worden. En God gaf Daniël genade en barmhartigheid voor het aangezicht van de overste der kamerlingen. Gemakkelijk had het geheel verkeerd kunnen vallen en dat het door de kamerling als een brutale belediging was opgevat. Maar God bestuurde het dat hij niet toomig werd, maar dat hij het hem wilde toestaan als het zonder gevaar voor hemzelf mogelijk was om van het gezaaide alleen te eten.

Daniël vond meer genade bij Aspénaz de kamerling, dan bij verschillende schriftuitleggers, want die zien in het verlangen van Daniël een overdreven angstige geest. Maar geheel ten onrechte, want van de kostbare spijzen van des konings tafel, alsook van de wijn, werd een gedeelte de afgoden gegeven om daardoor het overige wijding te geven. Men bracht zelfs bij de gastmalen afgodsbeelden, zodat daardoor de maaltijd zelf het karakter van een afgodenoffer aannam, terwijl het de Israëliet verboden was daarvan te eten. Bovendien werd een menigte dieren door de Joden voor onrein gehouden, die het bij de heidenen niet waren. Als nu Daniël zich met zulk een spijs niet wilde verontreinigen, stond hij daardoor juist op het standpunt van de godvruchtige vaderen, naar de ceremoniële en burgerlijke wetten, die de God van Israël door de hand van Mozes aan dat volk gegeven had.

Op het bezwaar van de overste der kamerlingen, dat het hem zijn leven kosten zou als de koning er achter kwam, dat Daniël en zijn vrienden niet van zijn tafel, maar van het gezaaide hadden gegeten, zei Daniël met toestemming van Aspénaz tot Melzar, de opperkeukenmeester, die de overste der kamerlingen gesteld had over Daniël en zijn drie vrienden: „Beproef toch uw knechten tien dagen lang". Hij wilde zeggen: want in die korte tijd zal de koning zeker niet naar ons vragen, en men geve ons van het gezaaide, veld- en tuinvruchten, als erwten, bonen enz. te eten en water te drinken. En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten en de gedaanten der jongelingen, die de stukken van de spijs des konings eten en doe met uw knechten naar gij zien zult.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

De profeet Daniël 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1969

De Saambinder | 4 Pagina's