Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE OPSTANDING DES VLESES 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE OPSTANDING DES VLESES 2

Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens. 1 Kor. 15 : 21

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Hij is uit de dood weer opgestaan. Hij heeft de dood verslonden tot overwinning. De Vader heeft Hem uit de dood opgewekt als een bewijs, dat de ganse schuld betaald was en de toorn Gods tegen de zonde geblust was, ten aanzien van de gegevenen des Vaders. Dus werd Christus gerechtvaardigd van de schuld, die Hij vrijwillig op Zich genomen had en in Hem zijn al de Zijnen vrijgesproken van schuld en straf. Maar bovendien had Christus volmaakt de wet vervuld, waarop het leven beloofd was, zodat Hij van de dood niet kon gehouden worden. Hij moest leven naar het vervulde recht Gods, en de Zijnen moesten leven door Hem, beide naar ziel en lichaam vrijgemaakt worden van de dood. Maar zij moeten door Christus' opstanding niet alleen worden opgewekt uit de geestelijke doodstaat tot een nieuw leven door wederbarende genade en tot geloofsvereniging met Hem, en dus verlost worden van de heerschappij der zonde en vloek der wet, maar ook als gevolg en in verband daarmee van de lichamelijke en de eeuwige dood. De dood zal over hen niet heersen, omdat de prikkel van de dood, dat is de zonde, is weggenomen. De dood van Gods kinderen is geen betaling van de zonde, maar een aflegging van de zonde en een ingang in het eeuwige leven. Hun ziel wordt bij het sterven van stonde aan tot Christus, hun Hoofd, opgenomen om eeuwig de drieënige God te loven en te prijzen. Daar zal geen rouw en geen gekrijt, geen moeite en verdriet meer zijn, en geen duisternis en bestrijding meer en God zal alle tranen van hun aangezichten afwissen, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd zijn. Maar ook hun lichaam zal eens door de kracht van Christus opgewekt worden en wederom met hun ziel verenigd en aan het heerlijke lichaam van Christus gelijkvormig zijn.

De opstanding van Christus is niet alleen de grond van hun rechtvaardigmaking, dat is de vergeving der zonden en een recht door Hem verworven op het eeuwige leven, gelijk Zijn opstanding ook is de bron, waaruit hun levendmaking vloeit. Christus is de Heilsfontein, waaruit de levende wateren vloeien. En die daarvan drinkt, zal in der eeuwigheid niet dorsten, maar het zal in hem worden een fontein van water springende tot in het eeuwige leven, gelijk de Heere sprak tot de Samaritaanse vrouw. Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Zelfs ligt in de opstanding van Christus de kracht van onze heiligmaking, want Hij is door de eeuwige Geest in Zijn opstanding voor eeuwig gescheiden van zonde en dood. Die in Christus zijn, kunnen niet meer in de zonde leven, al zuchten zij wel tot hun laatste ademsnik onder de overblijfselen der zonde in de nog ongedode natuur. Hoe meer geloofsoefeningen er zijn ten aanzien van de opstanding van Christus, hoe meer de kracht der verdorvenheid wordt ten onder gebracht. En daarenboven heeft Gods volk een onderpand in Zijn opstanding, van hun zalige opstanding ten jongsten dage.

Hoe troostrijk is dan ook de leer van de opstanding des vleses voor allen, die deel aan Christus hebben! En welk een droef bewijs van genadeloosheid is het toch, indien de mens dit leerstuk verwerpt, gelijk Hymeneüs en Filétus deden. En gelijk Gods Woord de zalige opstanding des vleses leert voor Gods volk tot eeuwige heerlijkheid, leert datzelfde Woord Gods even duidelijk, dat ook de ongelovigen en goddelozen zullen worden opgewekt, en wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen 'door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. Gods recht eist dat en Gods waarheid verklaart het en het zal dan ook geschieden, hoezeer de mens zich tracht gerust te stellen met allerlei drogredenen. Het is geen begripszaak, maar een geloofszaak, gelijk alle verborgenheden Gods zijn voor degenen, die de Heere vrezen. Christus' komst ten oordeel op de wolken des hemels en de opstanding des vleses vallen samen. Dan zal het einde zijn, wanneer Christus het Koninkrijk aan God de Vader zal overgegeven hebben en wanneer Hij zal teniet gedaan hebben alle heerschappij en alle macht en kracht, want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. En wanneer zullen deze dingen zijn? De tijd van de wederkomst van Christus en de opstanding des vleses is niet geopenbaard en niet te berekenen, maar evenwel is een dag van God vastgesteld en onverwacht zal die dag komen als een dief in de nacht. Hoe zeer het mensdom ook wegzinkt in dodelijke gerustheid, onverwacht zal het zijn: „Staat op, gij doden, en komt ten oordeel".

Geweldige tekenen zullen aan die dag voorafgaan, zoals een geweldige, algemene godsverzaking, een kennelijke verharding onder de oordelen, terwijl leugen en bedrog en dwaling heerschappij zullen voeren, en de waarheid Gods schier onbekend zal zijn. De antichrist, de mens der zonde en de zoon des verderfs genaamd, zal door satans macht het Godsrijk op aarde trachten te verwoesten en voor zichzelf aanbidding en verheerlijking eisen. Het zal met Gods volk door bange wereldweeën heengaan naar de eindstrijd, die zal uitlopen op een volkomen overwinning van Koning Jezus en de Zijnen. In één ogenblik zullen alle doden worden opgewekt en die in die dag zullen leven en in Christus zaligmakend zullen geloven, zullen veranderd worden. De sterfelijkheid zal worden tot onsterfelijkheid en verderfelijkheid tot onverderfelijkheid. Reeds onder het Oude Testament geloofden de ware begenadigden het tot hun grote troost. Denken wij slechts aan Job en Daniël. Hoeveel te klaarder leert het ons Christus Zelf en leren het de apostelen in het Nieuwe Testament. En toch durft de nietige mens het aan dit gewichtige leerstuk te bespotten, gelijk men oudtijds reeds durfde smalen: „Waar is de belofte Zijner toekomst? "

Degenen, die vasthouden aan Gods Woord, worden allerwegen bespot en veracht. Neen, sterker nog, zij worden gehaat. Indien Christus niet Zelf Zijn kerk beschermde, het ware ras met haar gedaan. De massa der mensen wendt zich steeds verder af van- God en Zijn Woord, om zich aan sportvergoding en - verdwazing over te geven. In plaats van waarheid en wezenlijkheid te zoeken, jaagt men naar hetgeen of enkel fantasie, of moedwillige bedriegerij is. De modegod wordt schaamteloos aangebeden, ondanks zijn zeer grote wreedheid in het voorschrijven van onpraktische en schadelijke en dwaze grillen. Steeds nieuwe prikkels worden gezocht om de ongeregelde hartstochten op te zwepen. Levensmoeheid is meest het gevolg van grove uitspattingen in de zonde. Maar rust te zoeken in de verzoening met God door Christus, daar denkt men niet eens over. Zo holt alles de oordeelsdag tegemoet als een tomeloos paard, en de weinigen, die trachten getrouw te waarschuwen, worden overstemd door het rumoer der volken. En niet alleen is de afval van God kennelijk aan het toenemen door het verachten van Gods Woord, zodat op Gods dag meer gaat openbaar komen wat er in'de harten leeft, maar ook onder degenen, die nog opgaan naar de bedehuizen, begint de lauwheid en de dodelijke gerustheid Rand over hand toe te nemen, en dat is de voorbode van de komende grote afval van de waarheid, die reeds onrustbarende vormen gaat aannemen. De afkeer van het Evangelie en de grote Vijandschap tegen Christus worden in de hand gewerkt door dé pers, radio en televisie. Zolang er nog geen verdrukking of vervolging aanwezig is, lijkt het nog niet zo erg, maar als die komt, zullen vele belijders vluchten op het eerste ritselen van een blad. Een godsdienst zonderde levende God en zonder Christus zal dan niet blijven staan, maar als een kaartenhuis ineen vallen. Waren in Jezus' dagen niet de strengste farizeën de bitterste vijanden, de sanicnspanners met de heidenen? De duisternis kon het licht niet verdragen, want door het licht werd optnbaar wie zij waren en wat zij deden.

En zo gaat het ook in onze dagen, en zo zal het blijven gaan tot aan de voleinding der eeuwen. De wereld heeft de duisternis lief en haat het licht van Gods Woord. En spreekt en klaagt het geweten als stedehouder Gods de mens aan, men slaat hem op de mond met scherts en luim, of als het daardoor niet tot zwijgen kan worden gebracht, steeds weer opnieuw en steeds dieper stort men zich in de maalstroom van de zonde, totdat men geheel verhard is, als een rechtvaardig oordeel Gods. En dan is het te laat, want die God daaraan overgeeft, zinkt steeds dieper in de zonde weg, totdat men gaat naar het eeuwig verderf, de buitenste duisternis, waar wening zal zijn en knersing der tanden. Zonder weerstand te bieden laten duizenden zich meevoeren door de god dezer eeuw, die de zinnen verblindt en daarom wil men niet weten van de dag der vergelding. Het eindgericht moet weggespot, weggelachen worden. Maar het laat zich niet weglachen, want het komt gewis. Al de smaad, geworpen op God en Zijn onkreukbare rechtvaardigheid en vlekkeloze heiligheid zal schrikkelijk gewroken worden, evenals het spotten met Christus, Die de waarheid zelf is, en Zijn drievoudig ambt als profeet, priester en koning. De Heere zal met vlammend vuur wraak doen over alle goddelozen, wanneer de boeken zullen geopend worden. En al zullen velen te dien dage zeggen: „Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd", enz., zij zullen een vreselijk antwoord krijgen, te weten: „Ik heb u nooit gekend, gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt". Dan zullen allen, die, ondanks hoon en spot en vaak onder zeer moeilijke omstandigheden, getracht hebben de Heere getrouw te blijven en Zijn zaak hebben voorgestaan in deze boze wereld, ervaren, dat God gezegd heeft: „Die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden". Dan zal het onderscheid gezien worden tussen de rechtvaardige en de goddeloze, tussen die, die God dient, en die, die Hem niet dient. God heeft eenmaal Zijn wet gegeven en Hij zal die handhaven, en waar wij allen van nature door de zonde liggen onder de. vloek van de wet, zal het ontzettend zijn te vallen in de handen van de levende God, buiten Christus staande. Want al zal het Evangelie de schuld onnoemelijk verzwaren voor degenen, die onder de lieflijke nodigingen geleefd hebben en er evenwel dezelfde onder gebleven zijn, de wet zal in het bijzonder het richtsnoer in het oordeel zijn, te meer daar zij Adam reeds voor de val in het hart ingeschapen was. Door de ingeschapen Godskennis, het kleine overblijfsel van het beeld Gods in ruimere zin, zal niemand zich kunnen verontschuldigen of kunnen wegschuilen achter zijn onwetendheid. Bovendien hebben zeer veel mensen de onkunde van Goddelijke zaken geheel aan zichzelf te wijten, waar zij de gelegenheid om onderwijs te ontvangen geheel en al verzuimen. En als men hoorde in dit leven van de opstanding der doden en van het onmiddellijk daarop volgende oordeel, dan nam men daar geen notitie van, of men sloeg de stem van het geweten zo zeer, dat zij ging zwijgen. En daarom zal God de consciëntie alleen maar behoeven te openen door een straal van Zijn alwetendheid, en de mens zal zichzelf reeds veroordelen.

De Heere zal het voor eeuwig winnen van al de tegenstand in vele miljoenen mensenharten. Maar de ware, van God bekeerde mensen, die op de aarde veracht waren, zullen dan door Jezus Christus voor de Zijnen worden erkend en door de toerekening van Christus' gerechtigheid zullen zij vrij verklaard worden in het gericht. Daarom zucht Gods volk wel eens met heilig, welbewust verlangen en verwachting, dat zij de aanneming tot kinderen zullen verkrijgen, in de verlossing van het lichaam in

de dag der opstanding. Immers, met hetzelfde lichaam, waarmede op aarde de ziel verbonden was, zullen zij worden opgewekt, naar de rechtvaardigheid Gods, welke eist de vergelding van de straf der zonde beide in ziel en lichaam dergenen, die Hem nimmer erkenden en eerbiedigden in waarheid en oprechtheid, doch welke tevens eist de volle vrijmaking van Zijn volk, beide naar lichaam en ziel, als vrucht van het lijden en sterven van Christus tot verzoening van al hun zonden, en de opstanding van Hem, tot vrijmaking van dood en graf. Want heerlijk, onsterfelijk en onverderfelijk zullen zij altijd met de Heere leven in alle eeuwigheid. Zalig is de mens, die zulk een enige troost mag bezitten, beide in leven en in sterven.

Dé wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheid, maar die de wil Gods doet, blijft tot in der eeuwigheid. Laat in dit leven gedurig blijken, dat Gods gunstgenoten gehouden worden voor ouderwetse en zwaartillende mensen, die eeuwen te laat ge­boren zijn, de waarheid is, dat zij een verlicht verstand hebben en dat zij daarom aan de onwankelbare belijdenis vasthouden, dat Christus wederkomt op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden. Een diep besef van de almacht Gods en de hoop op de eeuwige zaligheid is als een schild, waarop de pijlen des satans en die zijner handlangers afstuiten. De wijsheid dezer wereld daarentegen is dwaasheid voor God. Spotten met de oordeelsdag is alleen een laf bewijs van verborgen angst en met al hun hoon en verachting zullen zij eenmaal sidderen voor de toorn des Lams, terwijl de verlosten het vonnis over hen volkomen zullen goedkeuren. Daar zal geen vleselijk medelijden bij Gods volk meer zijn, waar zij in dit leven wel eens' wat van hebben, ziende op zo een ellendig rampzalig lot. Amen.

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1970

De Saambinder | 4 Pagina's

DE OPSTANDING DES VLESES 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1970

De Saambinder | 4 Pagina's